Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De vordering
€ 1.138.750,-en dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
2.Het verloop van de procedure
3.Het standpunt van de officier van justitie
4.Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
bijlage 1bij dit vonnis opgenomen. De daarin vervatte wettige bewijsmiddelen dienen tot bewijs in deze ontnemingszaak.
Hun hebben driehonderdtwintig kietjes (…) meegenomen. Die pa met die zoon (…) Vorige keer, ja (…) Driehonderdtwintig kietjes (fon) en de Albanese driehonderd en uhh Carlos honderdvijftig, die Engelse achtenvijftig, wij tweeënnegentig”. Uit de bijlagen bij de ontnemingsrapportage (zie bijv. p. 63) volgt dat met een “kietje” een kilo cocaïne wordt bedoeld.
6.Vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 1.138.750,-, en is van oordeel dat de maatregel ter ontneming van dit wederrechtelijk voordeel moet worden opgelegd.
7.Toepasselijke wettelijke bepaling
8.Beslissing
€ 1.138.750,-(één miljoen honderdachtendertigduizend zevenhonderdvijftig euro).
€ 1.138.750,-(één miljoen honderdachtendertigduizend zevenhonderdvijftig euro), ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel.