ECLI:NL:RBNHO:2023:11326

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
15.181410.22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • NCC
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor drugshandel, witwassen en wapenhandel

Op 31 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder drugshandel, witwassen en wapenhandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de ANOM- en SKY-ECC accounts en zich schuldig heeft gemaakt aan het bereiden van methamfetamine, het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de handel in cocaïne, amfetamine en MDMA, en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren.

De rechtbank heeft tijdens de zitting op 17 oktober 2023 de vordering van de officier van justitie, mr. N. Swart, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. J.J.J. van Rijsbergen, gehoord. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk bereiden en verhandelen van verdovende middelen, het witwassen van een Range Rover en contant geld, en het onderhandelen over de aankoop en verkoop van wapens en munitie.

De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op chatberichten van de verdachte, waarin hij betrokkenheid bij drugshandel en wapenhandel aantoont. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan deze feiten en vervulde daarbij een coördinerende rol. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de samenleving in overweging genomen bij het opleggen van de straf. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht, wat de rechtbank als verzwarende omstandigheid heeft meegewogen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/181410-22 (P)
Uitspraakdatum: 31 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 oktober 2023 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. N. Swart en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2021 tot en met 4 april 2021 te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad en/of Zaandam en/of Ursem, gemeente Koggenland en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende (telkens) een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 januari 2020 tot en met 9 november 2022 te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad en/of Zaandam en/of Ursem, gemeente Koggenland en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland en/of Barcelona (Spanje) en/of Finland en/of Noorwegen en/of Zweden en/of Denemarken en/of Hongarije en/of Slovenië en/of Roemenië tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA (XTC), zijnde cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA (XTC) (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, althans bevattende (telkens) een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
-zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)
hebbende verdachte en/of verdachtes mededader(s) en/of anderen (telkens)
- één of meer PGP/crypto-telefoon(s) verkregen en/of voorhanden gehad, en/of
- ( telefonische) afspraken gemaakt en/of inlichtingen verkregen en/of (door)gegeven en/of onderhandelingen gevoerd met (ver)koper(s) en/of (een) ander(en) om cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA (XTC), althans (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I te vervoeren en/of in te voeren en/of uit te voeren en/of te kopen en/of te verkopen, en/of
- een hoeveelheid chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, te weten benzylmethylketon (BMK), en/of
- foto's van verdovende middelen ontvangen en/of verstuurd en/of uitgewisseld en/of voorhanden gehad, en/of
- een hoeveelheid (wederrechtelijk verkregen) geld voorhanden gehad;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2020 tot en met 19 januari 2021 te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad en/of Zaandam en/of Ursem, gemeente Koggenland en/of en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zonder erkenning een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of onderdelen daarvan (te weten (onder meer) geluidsdempers) en/of munitie van categorie II en/of III heeft/hebben vervaardigd en/of getransformeerd en/of in de uitoefening van een bedrijf heeft/hebben uitgewisseld en/of verhuurd en/of anderszins ter beschikking heeft/hebben gesteld en/of hersteld en/of beproefd en/of verhandeld en/of heeft onderhandeld over de transacties voor de aankoop, verkoop
of levering van wapens of munitie en/of de transacties voor de aankoop, verkoop of levering van wapens of munitie heeft geregeld en/of de overbrenging van wapens of munitie binnen, naar of vanuit een lidstaat van de Europese Unie heeft georganiseerd (van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt);
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 januari 2020 tot en met 9 november 2022 te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad en/of Zaandam en/of Ursem, gemeente Koggenland en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een voorwerp, te weten:
- een hoeveelheid (contant) geld en/of een voertuig (merk Land Rover, type Range Rover Evoque en/of voorzien van het kenteken [kenteken] )
(telkens) heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van dat geld gebruik heeft/hebben gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de
vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld
en/of
(telkens) heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren en/of wie dat geld voorhanden had(den), terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
5.
hij op of omstreeks 9 november 2022 te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 905,50 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Volgens de raadsman kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de inhoud van de aangetroffen chatgesprekken ziet op de gedragingen zoals vermeld in de tenlastelegging en dat de verdachte daadwerkelijk strafbare handelingen heeft verricht. Ook kan niet worden vastgesteld dat het om de drugs en wapens gaat zoals deze op de tenlastelegging zijn vermeld, nu deze niet zijn aangetroffen, in beslag zijn genomen en zijn onderzocht. Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde witwassen van de Range Rover Evoque heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Van het ten laste gelegde witwassen van een hoeveelheid (contant) geld dient de verdachte te worden vrijgesproken nu wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. De raadsman heeft eveneens vrijspraak bepleit van het onder 5 ten laste gelegde feit, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de aangetroffen cocaïne in de woning, waarvan hij bovendien niet de hoofdbewoner was.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Bewijsmotivering
Gebruiker van het Anom-ID en de Sky-ID’s.
De rechtbank dient allereerst de vraag te beantwoorden of de verdachte kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van het Anom-account [Anom-ID A] en de Sky-accounts [Sky-ID B] en [Sky-ID C] . De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In het dossier bevindt zich het onderzoek naar de identiteit van de gebruiker van het Anom-account [Anom-ID A] (met IMEI [imei-nr A] ) en van de Sky-accounts [Sky-ID B] (met IMEI [imei-nr B] ) en [Sky-ID C] (met IMEI [imei-nr C] ). Hieruit blijkt dat het Anom-ID en de Sky-ID’s aan de verdachte én aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Daarbij wijst de rechtbank met name op de volgende bevindingen.
In chats van 14 en 16 september 2020 schrijft gebruiker [Sky-ID B] dat zijn adres [adres 2] is. Dit adres heeft de verdachte in een politieverhoor op 29 mei 2020 ook opgegeven als zijn woonadres. Daarnaast geeft gebruiker [Sky-ID B] op 12 januari 2021 aan dat zijn oma in het ziekenhuis ligt en op 15 januari 2021 schrijft hij dat zijn oma is overleden. Uit onderzoek is gebleken dat de overgrootmoeder van de verdachte op 15 januari 2021 is overleden. Verder is in de tijd een bijna naadloze overgang te zien van het gebruik van het account [Sky-ID B] naar het gebruik van het account [Sky-ID C] en vervolgens naar het account [Anom-ID A] . De gebruiker [Sky-ID B] kondigt aan dat [Sky-ID C] zijn ‘new pin’ is en na het versturen van dat bericht eindigt het gebruik van het account [Sky-ID B] . Op 7 maart 2021 stuurt gebruiker [Sky-ID C] dat de politie live meekijkt en zijn Anom-account vanavond actief zal zijn. De volgende dag stuurt hij de contactgegevens van het Anom-account [Anom-ID A] . Daarnaast hebben alle drie de accounts hetzelfde telefoonnummer ( [tel.nr. A] ) naar een tegencontact verstuurd en heeft de verdachte ditzelfde telefoonnummer opgegeven in een politieverhoor van 30 mei 2020. Uit onderzoek is gebleken dat het Telegram-account behorend bij dat telefoonnummer een profielfoto heeft van het logo van de [motorclub naam] . De verdachte heeft verklaard dat hij lid is geweest van MC [motorclub naam] en daar verschillende rollen heeft vervuld, waaronder die van president. In een chat stuurt de gebruiker van het account [Anom-ID A] op 12 maart 2021 een foto in een T-shirt van de [motorclub naam] , waarvan de getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat het de verdachte is die op de foto staat.
De rechtbank stelt gelet hierop vast dat de verdachte de gebruiker was van het Anom-ID [Anom-ID A] en de Sky-ID’s [Sky-ID B] en [Sky-ID C] .
Inhoud van de chatberichten van Anom-ID [Anom-ID A] en Sky-ID’s [Sky-ID B] en [Sky-ID C]
Het bewijs in de onderhavige zaak berust met name op de inhoud van de aangetroffen chatberichten van het Anom-account [Anom-ID A] de Sky-accounts [Sky-ID B] en [Sky-ID C] .
In de verschillende chatberichten worden termen gebruikt waarvan het de rechtbank ook ambtshalve bekend is wat daar – in Opiumwetzaken en zaken met betrekking tot de Wet wapens en munitie – mee wordt bedoeld. Hieronder volgt een opsomming van die termen en hun betekenis:
- ICE: methamfetamine;
- pap/papers: (papier)geld;
- bricks/blokken: blokken cocaïne;
- colo/Colombian: Colombiaanse cocaïne;
- snelle: amfetamine;
- kabouterpost: kleine gevouwen enveloppe gevuld met cocaïne
- k/K: verkorte weergave van bedrag, 1K = € 1.000,-;
- rug: duizend euro;
- asap: zo snel mogelijk;
- tp: afkorting voor transport(eur).
Voorts is het de rechtbank ambtshalve bekend dat Colombia een land is waar cocaïne wordt geproduceerd en dat cocaïne doorgaans wit van kleur is en wordt verpakt in blokken van ongeveer één kilogram. De gangbare prijs voor één kilo cocaïne bedraagt thans rond de
€ 25.000 á € 28.000,-.
Bewijsoverweging feit 1
Op grond van de bewijsmiddelen vermeld in de bijlage van dit vonnis is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte in de periode van 10 februari 2021 tot en met 12 februari 2021 opzettelijk een hoeveelheid methamfetamine heeft bereid. Tussen 10 februari 2021 en 12 februari 2021 vindt er een chatgesprek plaats tussen de verdachte en de gebruiker van het Sky-account [Sky-ID D] . De verdachte schrijft “we make ice now.. cost me 9k a kilo” en stuurt daarbij foto’s van een grote kristal en een bak met kristallen. Gebruiker [Sky-ID D] vraagt vervolgens of het ice is en de verdachte antwoordt bevestigend met “yes bro, 95% on efidrine. Cost us 9000”. Op basis van het berichtenverkeer concludeert de rechtbank dat de verdachte met contacten sprak over het bereiden van methamfetamine. De verdachte schrijft dat zij nu ‘ice’ maken en dat het gemaakt is van 95% efidrine. Efedrine is een grondstof is voor methamfetamine. Dat de verdachte daarnaast bespreekt wat de productieprijs is van de methamfetamine (ice), in combinatie met de foto’s die hij daarbij stuurt, duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat de verdachte de methamfetamine daadwerkelijk heeft bereid.
Gelet op het feit dat de verdachte in de chats spreekt over “we make ice” en “cost us 9000”, staat naar het oordeel van de rechtbank onmiskenbaar vast dat de verdachte de methamfetamine samen met anderen heeft bereid.
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit daarom wettig en overtuigend bewezen voor zover het de periode van 10 februari tot en met 12 februari 2021 betreft.
Bewijsoverweging feit 2
De rechtbank stelt voorop dat de voorbereiding en/of bevordering van een misdrijf als bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (korter gezegd: drugshandel), in artikel 10a, eerste lid van die wet als zelfstandig delict strafbaar is gesteld teneinde in een vroeg stadium van de organisatie van de (internationale) handel in drugs in te kunnen grijpen. Dit betekent dat reeds strafbaar is het uiting geven aan de intentie om verdovende middelen te vervoeren of in te voeren door het plegen van daarop gerichte voorbereidings- of bevorderingshandelingen. Het resultaat van die handelingen is daarbij niet van belang.
Bij het interpreteren van chatgesprekken in dat kader moet uiteraard terughoudendheid worden betracht als de inhoud daarvan geen blijk geeft van een duidelijke intentie.
Indien een verklaring van de verdachte ontbreekt, mag echter wel worden bezien of aan die gesprekken, gelet op de samenhang en chronologie daarvan en de persoon van de verdachte en de gesprekspartner(s), een betekenis kan worden ontleend. Daarbij is het gebruik van de PGP-toestellen van belang, aangezien het gebruik daarvan voor reguliere economische activiteit niet zonder meer aannemelijk is. Het gebruik van een PGP-toestel is immers bedoeld om de inhoud van de daarmee gevoerde gesprekken af te schermen.
De rechtbank is van oordeel dat uit de chatberichten, die in de bijlage van dit vonnis zijn opgenomen, blijkt dat de verdachte heeft gesproken over de in- en uitvoer van cocaïne, amfetamine en MDMA (XTC) en dat de verdachte de nodige inspanningen heeft verricht om transacties te laten plaatsvinden. De rechtbank stelt dit vast op grond van het volgende.
De verdachte vraagt op 18 januari 2020 aan gebruiker [Sky-ID E] wat “die blokke in Nederland kosten” en wat “ze” in Zweden kosten. Op 31 mei 2020 bericht de verdachte aan gebruiker [Sky-ID F] dat hij “asap” vanuit Nederland een transport naar Londen nodig heeft voor 50 kilo coke met “audi stempel”. Daarna laat de verdachte weten dat het “transport gefixt is” en er elke week 50 kilo op transport gaat, waarbij dinsdag de eerste zal zijn.
Op 4 februari 2021 bericht de verdachte dat hij 300 kilo “Colombian” heeft liggen in Barcelona, 90 kilo “colo normal bricks” in Roemenië en 2 à 300 kilo in Amsterdam. Hij vraagt vervolgens of iemand daarmee kan werken en geeft aan dat hij de 300 kilo “Colombian” wil verkopen in Barcelona. Hiervoor betaalt hij 23.000 per kilo. De verdachte stuurt vervolgens foto’s van witte blokken met een stempel.
In de periode van 22 januari 2020 tot en met 14 februari 2020 spreekt de verdachte met gebruiker [Sky-ID E] over de uitvoer van ICE (amfetamine ofwel speed) naar Zweden. Besproken wordt wat de prijzen per kilo zijn, dat er getransporteerd moet worden en hoe de winst wordt verdeeld. Op 2 maart 2020 spreekt de verdachte met gebruiker [Sky-ID G] over “50 kilo harde snelle dat naar Zweden moet” en “50k dat al klaar ligt”, waarvan de winst binnen vier weken komt. De verdachte spreekt op 8 juni 2020 opnieuw over een transport van “50 kilo dry speed”, dit keer naar Denemarken. Ook op 16 juni 2020 en 30 juni 2020 geeft de verdachte aan dat hij speed zal kopen en dit zal transporteren. In de periode van 11 januari 2021 tot en met 14 januari 2021 spreekt de verdachte met gebruiker [Sky-ID D] over een order voor speed waarbij wordt besproken waar de speed kan worden opgehaald. De verdachte bericht op 15 maart 2021 dat hij de speed nog steeds heeft liggen en hij hulp nodig heeft met het geldtransport en het transport ervan naar Zweden.
Op 5 februari 2021 heeft de verdachte een gesprek met gebruiker [Sky-ID D] over het leveren van XTC tabletten (MDMA) aan Hongarije en Slovenië. De verdachte laat weten wat de prijs is en zegt dat ze een grote order willen.
De verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen en dus geen uitleg gegeven over de inhoud van de genoemde chatberichten. De rechtbank is van oordeel dat uit deze chatberichten onmiskenbaar blijkt de verdachte met de aan hem toegeschreven Anom- en Sky-accounts afspraken heeft gemaakt en inlichtingen heeft gekregen en gegeven over de prijs, beschikbaarheid, verkoop, aflevering en vervoer van cocaïne, amfetamine en MDMA (XTC), binnen en buiten Nederland.
De verdachte spreekt gedurende de gehele ten laste gelegde periode over (grote) geldbedragen, hoeveelheden verdovende middelen, prijzen, transport en locaties. Ook worden er foto’s gestuurd en ontvangen van hoeveelheden verdovende middelen en grote contante geldbedragen.
De rechtbank overweegt voorts dat de inhoud van de Anom- en Sky-berichten voldoende concreet is om te kunnen spreken van strafbare voorbereidingshandelingen. In de berichten wordt niet slechts in algemene zin gesproken over de verdovende middelen zoals de raadsman stelt.
De Anom- en Sky-berichten tonen aan dat de verdachte de voorbereidingshandelingen, die zagen op onder meer de invoer, de verkoop en het transport van cocaïne, amfetamine en MDMA (XTC) in samenwerking met anderen verrichtte en dat hij daarbij een coördinerende rol vervulde. De rechtbank stelt op basis van de chatberichten vast dat de verdachte met meerdere mensen en in verschillende samenstellingen heeft samengewerkt. De verdachte spreekt daarbij in de chats over “we” en het overleg met zijn “brothers”. Verder blijkt uit de chatberichten in de periode van 1 maart 2021 tot en met 3 maart 2021 dat gebruiker [Sky-ID H] voor de verdachte stempels drukt op blokken cocaïne en dat de verdachte hem daarvoor betaalt. Gelet hierop staat naar het oordeel van de rechtbank onmiskenbaar vast dat de verdachte de voorbereidingshandelingen tezamen en in vereniging met anderen heeft uitgevoerd.
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde feit daarom wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsoverweging feit 3
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte in de periode van 1 juli 2020 tot en met 19 januari 2021 heeft onderhandeld over de transacties voor de aankoop, verkoop of levering van wapens en munitie. Uit de chatberichten blijkt niet zonder meer dat er ook voltooide transacties hebben plaatsgevonden, zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het verhandelen van deze goederen. Wel volgt uit de chatgesprekken dat de verdachte met contacten sprak over de aankoop, verkoop en levering van wapens en munitie. In deze gesprekken wordt gesproken over wapenmerken, de prijzen ervan en dat deze geleverd worden met munitie en dempers. Hierbij worden foto’s van wapens (met dempers) en patroonhouders uitgewisseld. Ook bericht de verdachte op 19 januari 2021 dat hij vijf wapens met bullets & dempers heeft liggen en hij op zoek is naar transport naar Zweden. Uit het proces-verbaal van wapenherkenning blijkt dat de uitgewisselde foto’s in de chats veelal passen bij de genoemde wapenmerken. De raadsman heeft bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat het hier daadwerkelijk om strafbare wapens gaat. De rechtbank komt tot een andere conclusie gelet op de inhoud van de chats waarin verschillende merken van wapens (met het kaliber van de bijbehorende munitie) worden genoemd die passen bij de wapens op de foto’s. Ook zijn de genoemde prijzen van de wapens marktconform. De rechtbank heeft dan ook geen reden om te twijfelen aan de conclusies in het proces-verbaal van wapenherkenning en is van oordeel dat het in de chats gaat om wapens en munitie zoals bedoeld in de categorieën II en III van de Wet Wapens en Munitie. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het, zonder erkenning, onderhandelen over de transacties voor de aankoop, verkoop of levering van vuurwapens en munitie en daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen vaststellen dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen bij het onderhandelen over de transacties van wapens en munitie, zodat de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging feit 4
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat het betreffende voorwerp of geldbedrag middellijk of onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf. Als er geen direct bewijs voor een brondelict aanwezig is, zal volgens vaste jurisprudentie allereerst moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien daarvan sprake is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp of het geldbedrag. Als een dergelijke verklaring ontbreekt, kan de rechtbank tot de conclusie komen dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp of het geldbedrag een legale herkomst heeft en dat een criminele herkomst dus als enige aanvaardbare verklaring geldt.
De rechtbank stelt op basis van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast. De verdachte heeft de Range Rover Evoque gekocht van [naam 1] en heeft hiervoor € 14.000,- contant betaald. De Range Rover Evoque is vervolgens op naam gesteld van [naam 2] (hierna: [naam 2] ). [naam 2] fungeerde hierbij als katvanger voor de verdachte.
Op 9 november 2022 wordt in de woning waar de verdachte verbleef een contant geldbedrag ter hoogte van € 6.145,- aangetroffen. Verder blijkt uit de chatberichten dat de verdachte in het bezit was van grote geldbedragen.
Uit de gegevens van de belastingdienst volgt dat er van de verdachte geen loongegevens bekend zijn en zijn bankrekening vanaf begin 2020 is vervallen. Er is aldus niet gebleken dat de verdachte legale inkomsten heeft. Het vermoeden van witwassen van de Range Rover Evoque en het contante geld dat hij in zijn bezit had, is hiermee gegeven. De verdachte heeft geen verklaring afgelegd over de oorsprong van de (aankoopsom voor de) Range Rover Evoque en het contante geld en heeft het witwasvermoeden dan ook niet ontzenuwd. De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de Range Rover Evoque (en het geld waarmee deze is aangeschaft) en het contante geld een legale herkomst hebben. Het kan niet anders zijn dan dat deze middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte daarvan wist.
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om te kunnen vaststellen dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen gericht op het witwassen van de Range Rover Evoque en het contante geld, zodat de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging feit 5
Op 9 november 2022 vindt er een doorzoeking plaats in de woning van [ex-partner] (hierna: [De ex-partner] ), de toenmalige partner van de verdachte. Bij deze doorzoeking wordt in een blauwe Swarovski doos een Vomar tas aangetroffen met daarin een grote hoeveelheid wit poeder. Het witte poeder met een gewicht van 905,50 gram blijkt cocaïne te zijn. [De ex-partner] heeft verklaard dat de verdachte regelmatig bij haar verblijft, dat hij een sleutel heeft van de woning en dat zijn kleding en schoenen in de woning liggen. Verder heeft zij verklaard dat niemand anders een sleutel heeft van de woning.
Op 22 september 2022 vindt er een chatgesprek plaats tussen ‘ [naam 3] ’ en de verdachte, waarna er nogmaals contact is op 14 oktober en 4 november 2022. [naam 3] informeert bij de verdachte naar “kabouterpost” waarop de verdachte aangeeft dat hij even langs “ [afgekorte naam] ” moet rijden, want het “ligt thuis”. De moeder van de verdachte neemt het vervolgens mee bij “ [afgekorte naam ex-partner] ”.
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bevindingen vast dat de verdachte wetenschap van, en de beschikkingsmacht had over de in de woning aangetroffen cocaïne en dat hij deze aldus opzettelijk aanwezig heeft gehad. Dit aangezien uit de chats kan worden opgemaakt dat de verdachte, relatief kort voorafgaand aan de inbeslagname van die cocaïne, zijn contact [naam 3] meermalen bericht dat hij hem aan kabouterpost (cocaïne) kan helpen, die thuis bij [De ex-partner] kan worden opgehaald. Uit de inhoud van de chatgesprekken leidt de rechtbank verder af dat ook [De ex-partner] wist dat de cocaïne in de woning lag en hierover de beschikkingsmacht had. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [De ex-partner] gericht op het opzettelijk aanwezig hebben van de cocaïne.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 10 februari 2021 tot en met 12 februari 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft bereid een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine.;
2.
hij in de periode van 18 januari 2020 tot en met 9 november 2022 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en amfetamine en MDMA (XTC), voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, mede te plegen, en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
-zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten hebben getracht te verschaffen en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden hebben gehad waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten
hebbende verdachte en/of verdachtes mededader(s) en/of anderen (telkens)
- één of meer PGP/crypto-telefoon(s) verkregen en/of voorhanden gehad, en/of
- ( telefonische) afspraken gemaakt en/of inlichtingen verkregen en/of (door)gegeven en/of onderhandelingen gevoerd met (ver)koper(s) en/of (een) ander(en) om cocaïne en amfetamine en MDMA (XTC)te vervoeren en/of in te voeren en/of uit te voeren en/of te kopen en/of te verkopen, en/of
- foto's van verdovende middelen ontvangen en/of verstuurd en/of uitgewisseld en/of voorhanden gehad, en/of
- een hoeveelheid (wederrechtelijk verkregen) geld voorhanden gehad;
3.
hij in de periode van 1 juli 2020 tot en met 19 januari 2021 in Nederland, zonder erkenning wapens van categorie III en onderdelen daarvan (te weten geluidsdempers) en munitie van categorie II en/of III heeft onderhandeld over de transacties voor de aankoop, verkoop of levering van wapens of munitie, van welk feit verdachte een gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij in de periode van 18 januari 2020 tot en met 9 november 2022 in Nederland een hoeveelheid (contant) geld en een voertuig (merk Land Rover, type Range Rover Evoque voorzien van het kenteken [kenteken] ) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, en/of omgezet terwijl hij wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
5.
hij op 9 november 2022 te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad 905,50 gram van een materiaal bevattende cocaïne.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 2:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen of mede te plegen, en een ander trachten te bewegen daarbij behulpzijn te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en zich en/of een ander daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen trachten te verschaffen en/of voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden te hebben waarvan hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit.
Feit 3:
handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3, onderdeel A van de Wet wapens en munitie en met betrekking tot een wapen van categorie I en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Feit 4:
witwassen, meermalen gepleegd.
Feit 5:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van de periode die de verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij de op te leggen straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna drie jaar samen met anderen schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen die zagen op handel in cocaïne, amfetamine en MDMA (XTC). Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bereiden van methamfetamine en heeft hij samen met zijn voormalige partner een hoeveelheid van 905,50 gram cocaïne opzettelijk aanwezig gehad. De verdachte vervulde in de samenwerking met anderen bij het plegen van deze feiten een coördinerende rol en voorzag andere personen die bij de drugstransporten betrokken waren van essentiële informatie. Hij ging professioneel te werk door gebruik te maken van PGP-telefoons. De verdachte had met verschillende personen chatgesprekken, werd door hen geïnformeerd en informeerde en instrueerde hen. In vele chatberichten hebben de verdachte en zijn mededaders contact met elkaar gehad over het vervoer, prijzen, hoeveelheden en de kwaliteit van de verdovende middelen. De chatberichten geven een ontluisterende inkijk in de organisatie van grootschalige, internationale drugstransporten en de daarmee gepaard gaande illegale opbrengsten. De rechtbank acht deze bewezenverklaarde feiten zeer ernstig. Cocaïne, amfetamine, methamfetamine en MDMA (XTC) zijn voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen. De verspreiding van en handel in deze verdovende middelen gaat gepaard met vele andere vormen van ook zeer zware criminaliteit, waaronder levensdelicten en de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stoffen. Om de volksgezondheid te beschermen en om de andere vormen van criminaliteit met betrekking tot verdovende middelen te beperken zijn dit soort strafbare feiten en ook de voorbereidingshandelingen daarvan met hoge straffen bedreigd.
Daarnaast heeft de verdachte zich gedurende een periode van ruim anderhalf jaar schuldig gemaakt aan het onderhandelen over de transacties met betrekking tot vuurwapens en munitie. De verdachte heeft hiermee een bijdrage geleverd aan het veelvuldig en ongecontroleerd bezit van wapens binnen het criminele circuit. De illegale handel in vuurwapens dient met het oog op de veiligheid van personen en ter voorkoming van gevoelens van onveiligheid in de samenleving streng te worden bestraft. Dat vuurwapens een gevaar vormen voor de samenleving blijkt uit het feit dat er regelmatig vuurwapenincidenten plaatsvinden, steeds vaker met dodelijke afloop. De rechtbank acht de activiteiten van de verdachte met betrekking tot de wapens zeer zorgwekkend, zeker nu het dossier ook aanwijzingen bevat dat de verdachte de bijbehorende munitie kon leveren.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het witwassen van een Range Rover Evoque en een hoeveelheid geld. Ook hierdoor heeft de verdachte bijgedragen aan ontwrichting van de samenleving en het financiële stelsel.
De verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht en heeft in zoverre geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, van 21 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van soortgelijke feiten is veroordeeld.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport 15 september 2023 van [naam getuige] als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland. Hierin is vermeld dat interventies of een reclasseringstoezicht niet zijn geïndiceerd.
Bij haar beslissing over de op te leggen straf heeft de rechtbank, voor zover voorhanden, aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten (LOVS). De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. De rechtbank is van oordeel dat de aard, ernst en de negatieve maatschappelijke gevolgen van de bewezenverklaarde feiten zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur rechtvaardigen en acht dit dan ook passend.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.In beslag genomen en niet teruggegeven goederen

Onder de verdachte is in beslag genomen:
STK Personenauto
5.460 EUR
685 EUR
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring gevorderd van de onder 1 tot en met 3 in beslag genomen goederen.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich niet uitgelaten ten aanzien van de in beslag genomen en niet teruggegeven goederen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven goederen (1 tot en met 3), te weten:
  • 1 STK Personenauto
  • 5.460 EUR
  • 685 EUR
dienen te worden verbeurd verklaard nu vast is komen te staan dat het bewezenverklaarde met behulp van deze goederen is begaan en ook overigens aan de voorwaarden van artikel 33a Sr is voldaan.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 47, 57, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
2, 10 en 10a van de Opiumwet.
9 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 3.4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
8 (acht) jaren.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Personenauto;
  • 5.460 EUR;
  • 685 EUR.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.E. Francke, voorzitter,
mrs. M.S. Lamboo en B.S. Selier, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S. Snelder,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 oktober 2023.
mrs. M.S. Lamboo en B.S. Selier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.