ECLI:NL:RBNHO:2023:11227

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
10643818 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens niet dragen autogordel

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 20 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een vermeende overtreding van de verkeersvoorschriften, waarbij betrokkene zou zijn betrapt op het niet dragen van een autogordel. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 13 september 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak vervolgens behandeld en uitspraak gedaan.

De kern van de zaak draait om de vraag of betrokkene daadwerkelijk geen autogordel droeg op het moment van de controle. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij wel degelijk de gordel droeg, en er waren twee verbalisanten aanwezig die tegenstrijdige verklaringen gaven over deze kwestie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verklaring van de verbalisanten niet voldoende was om de boete te handhaven, vooral gezien de specifieke omstandigheden die betrokkene had aangevoerd. De rechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant niet voldoende was om met zekerheid te stellen dat betrokkene geen gordel droeg, en dat betrokkene het voordeel van de twijfel moest krijgen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat de boete niet gehandhaafd kon worden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de bewijsvoering bij administratieve sancties en de mogelijkheid voor betrokkene om zijn standpunt te onderbouwen met specifieke feiten en omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10643818 \ WM VERZ 23-551
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 20 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
[gemachtigde]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder of passagier geen gebruik maken van een autogordel.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat hij wel de gordel droeg. Er waren twee verbalisanten en ter plaatste voerde zij onderling een discussie. De ene verbalisant gaf aan dat betrokkene geen gordel omhad en de andere verbalisant gaf aan dat betrokkene wel een gordel omhad. In een e-mail van 11 september 2023 heeft betrokkene nog een extra toelichting gegeven.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik zag dat de gordel ongebruikt langs de deurstijl van het voertuig hing. (…)”
Betrokkene heeft specifieke omstandigheden aangevoerd die vragen oproepen over de waarneming van de verbalisant(en). De toelichting in het zaakoverzicht is niet voldoende gelet op hetgeen betrokkene heeft aangevoerd. Een nadere toelichting van de verbalisant was zodoende op zijn plaats geweest. Nu deze niet voorhanden is, kan niet met zekerheid worden gesteld dat de betrokkene geen gordel droeg. De kantonrechter acht het in deze fase van de procedure niet aangewezen om de officier van justitie alsnog te verzoeken om een aanvullend proces-verbaal van de verbalisant in het geding te brengen. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: