ECLI:NL:RBNHO:2023:11224

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
10643804 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het negeren van een rood verkeerslicht. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter. Tijdens de zitting was zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het doorrijden bij een rood verkeerslicht. Betrokkene voerde aan dat het veiliger was om door te rijden bij oranje licht, wat zij onderbouwde met foto’s. De kantonrechter oordeelde echter dat uit de beschikbare bewijsstukken bleek dat betrokkene het verkeerslicht negeerde, aangezien het verkeerslicht al 3,9 seconden op geel en 1,2 seconden op rood stond toen betrokkene de stopstreep passeerde. De snelheid van betrokkene was 78 km per uur, en de afstand tot het verkeerslicht was voldoende om veilig te stoppen. De kantonrechter concludeerde dat betrokkene niet op verantwoorde wijze had geanticipeerd op het verkeerslicht en dat de boete terecht was opgelegd. Er was geen aanleiding om de boete te matigen, en het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10643804 \ WM VERZ 23-549
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 13 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat het vanwege de snelheid veiliger was om bij oranje door te rijden. Dit blijkt ook uit de foto’s.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is begaan. Bij de stukken in het dossier bevinden zich foto’s waarop de gedraging is vastgelegd. Op die foto’s is te zien dat het verkeerslicht al 3,9 seconden geel/oranje licht en 1,2 seconden rood licht uitstraalde op het moment dat het voertuig van betrokkene de stopstreep passeerde. Daaruit blijkt dat sprake is geweest van niet stoppen voor rood licht bij een verkeerslicht. Met een snelheid van 78 km per uur was het voertuig van betrokkene 26,04 meter van het verkeerslicht verwijderd toen dit rood licht ging uitstralen. Gelet op het voorgaande is niet gebleken dat betrokkene niet tijdig en op verantwoorde wijze heeft kunnen stoppen voor het verkeerslicht. De afstand was ruim voldoende om voor het verkeerslicht tot stilstand te komen. Doordat betrokkene met het voertuig bij geel licht is doorgereden, terwijl zij moest - en kon - stoppen, heeft zij het risico aanvaard dat het verkeerslicht nog gedurende haar manoeuvre rood licht zou gaan uitstralen. Het is aan betrokkene, als bestuurder, om op de juiste wijze te anticiperen wanneer zij een verkeerslicht nadert en de snelheid aan te passen bij het naderen van een kruispunt. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: