ECLI:NL:RBNHO:2023:11222

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
10594632 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens parkeren op gras

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een voertuig op een grasveld. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 13 september 2023 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig. Betrokkene voerde aan dat er geen parkeerplaatsen beschikbaar waren en dat het voertuig geen hinder veroorzaakte. Tevens werd gesteld dat het artikel van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) waarop de boete was gebaseerd, niet meer geldig was sinds 2019.

De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft tijdens de zitting aangegeven de beslissing niet te handhaven en verzocht om het beroep gegrond te verklaren, omdat de boete was opgelegd op basis van een verkeerd artikel. De kantonrechter heeft dit verzoek gevolgd en vastgesteld dat onduidelijk was op basis van welk artikel de boete was opgelegd. Dit werd in het voordeel van betrokkene uitgelegd, wat leidde tot de conclusie dat het beroep gegrond was. De rechtbank heeft de beschikking waarbij de boete was opgelegd en de beslissing van de officier van justitie vernietigd. Tevens is bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem moet worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10594632 \ WM VERZ 23-475
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 13 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voertuig laten staan in park, plantsoen, openbare beplantingen of groenstroken.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat er geen parkeerplaatsen meer beschikbaar waren en dat betrokkene daarom het voertuig op het gras voor het huis heeft geparkeerd. Er werd geen hinder veroorzaakt. Daarnaast heeft betrokkene contact gehad met de gemeente en werd aangegeven dat het aangegeven artikel van de APV niet meer geldig vanaf 2019.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt niet te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gegrond te verklaren. De boete is namelijk op basis van een verkeerd artikel opgelegd en het is onduidelijk welk artikel wel van toepassing zou zijn.
2.4.
De kantonrechter volgt het voorstel van de officier van justitie. Onduidelijk is gebleven op basis van welk artikel van de APV onderhavige boete is opgelegd. Dit moet in het voordeel van betrokkene worden uitgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: