In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft eiser, wonende in Turkije, een vordering ingesteld tegen gedaagde, wonende in Nederland, met betrekking tot de bewaarneming van een replica Porsche Spyder 550 Beck. De eiser vordert een schadevergoeding van € 30.000, omdat hij stelt dat gedaagde tekortgeschoten is in de nakoming van de bewaarnemingsovereenkomst. De procedure begon met een dagvaarding op 3 januari 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord van gedaagde op 1 maart 2023 en een mondelinge behandeling op 29 juni 2023.
De feiten van de zaak zijn als volgt: in 2008 kocht eiser de auto en in 2012 werd overeengekomen dat gedaagde de auto kosteloos zou stallen. Gedaagde heeft de auto later ondergebracht bij een derde, wat leidde tot een geschil over de aansprakelijkheid voor de auto, die uiteindelijk door een derde zou zijn verkocht. Eiser stelt dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door de auto te laten verkopen zonder zijn toestemming. Gedaagde betwist dit en stelt dat hij niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de verkoop van de auto door de onderbewaarnemer.
De rechtbank oordeelt dat gedaagde niet aansprakelijk is voor de gedragingen van de onderbewaarnemer, omdat de bewaarneming niet tegen bewaarloon geschiedde en gedaagde niet verantwoordelijk was voor de omstandigheden die leidden tot de onderbewaring. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 429,00. Dit vonnis is uitgesproken op 27 september 2023 door mr. S.A.M. Groot.