ECLI:NL:RBNHO:2023:11199

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
C/15/335275 / JU RK 22-1969
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en benoeming bijzondere curator in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 23 februari 2022 en zou eindigen op 23 augustus 2023. De gezinsvoogd, de GI, had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling met één jaar, maar de kinderrechter heeft dit verzoek slechts gedeeltelijk toegewezen en de ondertoezichtstelling met drie maanden verlengd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [de minderjarige] te maken heeft met een forse ontwikkelingsachterstand en trauma's uit het verleden, wat zijn ontwikkeling bedreigt. De minderjarige functioneert op het niveau van een twee- tot vierjarige en heeft geen contact meer met zijn vader sinds begin 2020. De kinderrechter heeft ook een bijzondere curator benoemd om de belangen van [de minderjarige] te behartigen en om te onderzoeken of er ruimte is voor contact met de vader.

Tijdens de zitting was de moeder aanwezig via videoverbinding en de vader was bijgestaan door zijn advocaat. De kinderrechter heeft opgemerkt dat de moeder weerstand vertoont in gesprekken met de GI, maar dat zij wel emotionele toestemming geeft voor contact tussen [de minderjarige] en zijn vader. De vader heeft aangegeven dat hij zich niet gehoord voelt en dat hij meer betrokken had willen worden bij de hulpverlening. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de hulpverlening nog niet voldoende is geweest om de situatie te verbeteren en dat er meer duidelijkheid nodig is over de wensen van [de minderjarige] ten aanzien van contact met zijn vader. De bijzondere curator zal onderzoek doen naar de situatie en rapporteren aan de rechtbank.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 23 november 2023 en verzocht om een rapport van de bijzondere curator uiterlijk op 1 november 2023. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/335275 / JU RK 22-1969
Datum uitspraak: 17 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en benoeming bijzondere curator
in de zaak van
de Jeugd- en Gezinsbeschermerste Haarlem,
hierna te noemen: de GI,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] ,
advocaat: mr. Q. Overeijnder, kantoorhoudende in Monnickendam,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats] ,
advocaat: mr. L. Hellinga, kantoorhoudende in Amsterdam.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 24 februari 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de brief, met bijlage, van de GI van 3 augustus 2023.
1.2.
Op 17 augustus 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
-de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] als vertegenwoordigers van de GI.
1.3.
De moeder heeft deels via een videoverbinding, deels telefonisch deelgenomen aan de zitting. De advocaat van de moeder heeft telefonisch deelgenomen aan de zitting.
1.4.
[de minderjarige] is in de gelegenheid gesteld zijn mening te geven. Van deze gelegenheid heeft hij geen gebruik gemaakt.
2.
De feiten
2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] woont bij zijn moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft [de minderjarige] bij beschikking van 23 februari 2022 onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling is verlengd en duurt nu nog tot 23 augustus 2023.

3.De verdere beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 24 januari 2023 is het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling met één jaar te verlengen, toegewezen voor zes maanden en voor het overige aangehouden. De rechtbank heeft in deze beschikking aangegeven dat de GI voortvarend te werk moest gaan, zodat op korte termijn duidelijk wordt of er mogelijkheden zijn tot contactherstel tussen [de minderjarige] en zijn vader, en dat daarnaar gehandeld wordt.
Uit de brief van de GI van 3 augustus 2023 blijkt dat niet alle gestelde doelen (volledig) zijn behaald. Zo is het de GI niet gelukt om de vader te betrekken bij opvoedings- en schoolgerelateerde zaken over [de minderjarige] . De vader heeft geen contact opgenomen met de school van [de minderjarige] . De vader twijfelt of de school objectief is; eerder heeft hij dat niet zo ervaren, waardoor hij terughoudend is met contact zoeken. De GI heeft de vader aangegeven dat het aan hem is contact op te nemen, al kan de GI hierbij ondersteunen. De vader heeft laten weten dat hij niet tevreden is over het verloop van de ondertoezichtstelling. Hij maakt zich ernstige zorgen over ouderverstoting.
Ook het doel dat hulpverlening van [Praktijk] wordt geaccepteerd en benut, is onvoldoende behaald. [de minderjarige] heeft een aantal afspraken gehad, maar [Praktijk] vindt het nu niet passend om hem begeleiding te bieden. Het is voor hem niet haalbaar om met de pedagoog in gesprek te gaan en te vertellen wat hij (niet) wil. Zijn gedrag verandert thuis en op school zodanig, dat gesprekken geen toegevoegde waarde hebben. De gesprekken worden daarom nu als belastend gezien voor [de minderjarige] . Daarnaast is het de vraag wat kan worden verwacht van een jongen die functioneert op het niveau van een twee- tot vierjarige. Dit zal elders moeten worden bekeken dan bij [Praktijk] .
De orthopedagoog heeft verder vier observaties van ongeveer een uur in de klas gedaan. Hierbij is gezien dat de hele houding van [de minderjarige] verandert als hem iets over de vader wordt gevraagd. De orthopedagoog ziet dat [de minderjarige] afwijzend op de vader regeert, en dat dit lijkt te komen door interne factoren. De orthopedagoog heeft geen signalen gezien van een loyaliteitsconflict of mogelijke ouderverstoting vanuit de moeder. Ook de leerkracht van [de minderjarige] benoemt dat de stress en spanning zichtbaar toenemen als hij over het onderwerp ‘vader’ moet praten. De orthopedagoog is van mening dat het niet in het belang is van [de minderjarige] om op dit moment omgang met de vader op te starten.
Het doel dat de moeder [de minderjarige] emotioneel toestemming kan geven voor contact met de vader is deels behaald. Zowel de moeder als de school geven aan dat zij [de minderjarige] emotionele toestemming geven voor contact met de vader. Omdat [de minderjarige] niet openstaat voor gesprekken met de GI of hulpverleners, is er geen zicht gekregen op hoe hij dit ervaart. School ziet dat de moeder aansluiting zoekt bij haar zoon, hierbij van de school regelmatig hulp vraagt en deze ook accepteert. De GI heeft zelf nog niet met [de minderjarige] kunnen spreken en heeft daarom nog geen duidelijk beeld kunnen vormen over de toestemming die [de minderjarige] ervaart vanuit de moeder voor contact met de vader.
Verder heeft de moeder de gegevens van het diagnostisch onderzoek bij [de minderjarige] uit 2022 gedeeld met de GI. Hieruit komt naar voren dat er bij [de minderjarige] mogelijk sprake is van trauma. Hij heeft in het verleden veel meegemaakt, waar hij nu nog last van ervaart in zijn gedrag. Hij vermijdt handelingen die gerelateerd zijn aan zijn trauma. Het trauma richt zich volgens het onderzoek en de school vooral op de tijd dat de ouders een relatie hadden.
In juni 2023 heeft de school met de GI en de moeder afgesproken dat zij [de minderjarige] zullen aanmelden voor traumatherapie. De school adviseert dit pas op te starten als [de minderjarige] in rustiger vaarwater zit. [de minderjarige] krijgt voor het nieuwe schooljaar een vrijstelling van de leerplicht vanwege zijn ontwikkelingsachterstand, en zal dagbesteding gaan volgen. De verwachting is dat dit meer rust zal geven, waardoor er meer ruimte zal zijn voor de therapie.
3.2.
Op de zitting is namens de GI aanvullend naar voren gebracht dat de moeder in gesprek bij de GI veel weerstand toont, maar dat de gezinsvoogd ervaart dat de moeder [de minderjarige] wel emotionele toestemming geeft voor contact met de vader. De GI schat verder in dat de moeder zal meewerken aan adviezen van de school.
Vanwege de weerstand van de moeder en omdat de vader aangeboden kansen niet neemt, vindt de GI het lastig te bepalen wat de volgende stappen moeten zijn. Het is de gezinsvoogd en hulpverlening niet gelukt om te achterhalen wat [de minderjarige] wil ten aanzien van het contact met de vader. Het is de bedoeling dat [de minderjarige] eerst traumabehandeling krijgt. Als daardoor bij hem ruimte ontstaat voor contact met de vader, zal pas daarna worden gekeken naar mogelijkheden voor contactherstel.
3.3.
Namens de moeder is verzocht het verzoek van de GI af te wijzen. De moeder vraagt zich af wat de gronden voor de verlenging van de ondertoezichtstelling zouden moeten zijn. Uit het diagnostisch onderzoek blijkt dat [de minderjarige] zich zo goed ontwikkelt omdat hij zoveel duidelijkheid en rust heeft in de opvoedsituatie bij de moeder. Hij is er naar de mening van de moeder niet mee gebaat dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd.
De moeder zal de vader in het vervolg weer over [de minderjarige] informeren. De afgelopen periode heeft zij dat niet gedaan, omdat zij het vreemd vond dat zij hem informatie moest sturen, terwijl hij zelf geen contact heeft opgenomen met de school van [de minderjarige] . De moeder heeft aangegeven zich verder altijd aan de informatieplicht te hebben gehouden.
De moeder heeft gesprekken met [de minderjarige] over de vader die redelijk diepgaand zijn. Zij zegt dan bijvoorbeeld dat hij altijd naar de vader mag als hij dit wil. [de minderjarige] wordt echter heel onrustig van deze gesprekken. De moeder probeert bij hem een opening te creëren voor contact met de vader, maar die is er bij [de minderjarige] niet. Ook de school is erg betrokken en heeft de afgelopen periode veel gedaan bij [de minderjarige] een ingang te krijgen voor contact.
3.4.
Namens de vader is verzocht de ondertoezichtstelling te verlengen, omdat de doelen hiervan nog niet zijn behaald. De vader is van mening dat de GI de afgelopen periode onvoldoende heeft gedaan. Het is daarom zuur voor hem om te horen dat hem wordt verweten dat hij geen contact heeft gezocht met de school, dat hij daartegen weerstand heeft en dat de situatie daardoor stagneert. Het is onterecht dat de focus daarmee op hem komt te liggen. Hij is wel bereid contact op te nemen met de school, maar krijgt steeds te horen dat hij geen gezag heeft en daarom geen informatie krijgt.
De GI had naar de mening van de vader moeten inzetten op psycho-educatie van de moeder en had meer moeten doen om hem bij de belangrijke punten te betrekken. Zo was hij niet bij het gesprek met [Praktijk] , de leerkracht van [de minderjarige] en de moeder waarbij is besloten dat de gesprekken met [de minderjarige] zouden worden stopgezet. Het is vreemd dat de gesprekken met [Praktijk] niet mogelijk zijn, terwijl de moeder zegt diepgaande gesprekken met [de minderjarige] over de vader te voeren en de orthopedagoog [de minderjarige] wel heeft kunnen observeren. Uit mailcontact met de gezinsvoogd in maart 2023 is het de vader gebleken dat [de minderjarige] open zou staan voor contact met hem, maar opeens was hier geen ruimte meer voor.
De vader wil een beroep op de GI doen om een onafhankelijk persoon voor [de minderjarige] te vinden, op wie hij kan vertrouwen. De vader heeft nog geen enkel contact met zijn zoon, terwijl [de minderjarige] veilig contact moet kunnen hebben met beide ouders. De vader denkt echter dat hiervoor meer nodig is dan alleen maar de ondertoezichtstelling.
3.5.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt de kinderrechter dat [de minderjarige] zodanig opgroeit dat hij ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De concrete ontwikkelingsbedreiging bestaat uit trauma uit het verleden. Mogelijk hierdoor ervaart [de minderjarige] nu geen ruimte voor contact met zijn vader of gesprekken met hulpverlening. Ook is niet duidelijk geworden in hoeverre [de minderjarige] toestemming ervaart om contact met zijn vader te hebben. Daarnaast heeft [de minderjarige] een forse ontwikkelingsachterstand. Deze is zodanig dat [de minderjarige] is vrijgesteld van de leerplicht en het komende schooljaar dagbesteding zal volgen bij een zorgboerderij. De hoop is dat dit hem de rust zal geven die hij nodig heeft om traumatherapie te kunnen volgen.
3.6.
De zorg die noodzakelijk is om de bedreiging weg te nemen wordt niet of onvoldoende geaccepteerd. Eerder had de moeder een afwerende houding, waardoor hulp niet van de grond kwam. Ook de afgelopen tijd heeft de GI in gesprek met de moeder weerstand ervaren, terwijl de vader niet alle aangeboden kansen heeft gepakt. Hoewel er de afgelopen periode wel hulp is ingezet, is het niet gelukt meer duidelijkheid te krijgen en de situatie zodanig te verbeteren dat er kon worden gewerkt aan contactherstel tussen [de minderjarige] en de vader.
3.7.
Ten slotte blijkt dat de verwachting gerechtvaardigd is dat de moeder, die het gezag uitoefent in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen binnen een termijn die, gelet op de persoon en de ontwikkeling van [de minderjarige] , aanvaardbaar te achten is.
3.8.
Uit het voorgaande volgt dat nog steeds is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling zal daarom worden toegewezen. Gelet op de aanwezige problematiek en de in te zetten hulpverlening, zal de kinderrechter de duur van de ondertoezichtstelling verlengen met drie maanden.
De komende tijd moet de traumatherapie van [de minderjarige] worden voortgezet. Hierbij moet er telkens aandacht zijn voor eventuele ruimte die [de minderjarige] ervaart voor contact met zijn vader.
3.9.
Voor het overige zal de kinderrechter de beslissing op het verzoek aanhouden. De kinderrechter overweegt dat het de GI en hulpverlening nog niet is gelukt om door te dringen bij [de minderjarige] . Gebleken is dat hij al sinds het begin van 2020 geen contact meer heeft met de vader. [de minderjarige] heeft nog steeds geen contact met zijn vader, terwijl uit de stukken blijkt dat [de minderjarige] hier bij doorvragen wel behoefte aan heeft. Namens de GI is aangegeven dat moeilijk te bepalen is wat nu nodig is, waardoor zij eigenlijk niet goed weten welke vervolgstappen moeten worden genomen. Verder blijkt uit de stukken dat de weerstand van [de minderjarige] tegen contact met de vader voort lijkt te komen uit interne factoren, en niet uit een loyaliteitsconflict of ouderverstoting. Op de zitting is namens de GI echter aangegeven dat [de minderjarige] de spanningen tussen de ouders voelt. Beide ouders hebben weer aangegeven dat het niet het geval lijkt dat [de minderjarige] tussen hen klem zit.
Daarom zal de kinderrechter een bijzondere curator voor [de minderjarige] benoemen. Dit is een onafhankelijke partij die goed toegerust is om met [de minderjarige] in gesprek te gaan, die zijn mening naar voren zal brengen en zijn belangen zal behartigen. De kinderrechter wijst de ouders erop dat de bijzondere curator er niet is om hun belangen te vertegenwoordigen, maar dat het gaat om de belangen en behoeftes van [de minderjarige] .
3.10.
De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator met [de minderjarige] en de ouders te spreken. De kinderrechter acht het van groot belang dat de bijzondere curator hierbij in gesprek gaat met [de minderjarige] alleen.
De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator onderzoek te doen naar de volgende vragen:
- ziet de bijzondere curator ruimte bij [de minderjarige] voor contact met zijn vader (gelet op de stukken dat bij doorvragen blijkt dat [de minderjarige] wel behoefte heeft aan contact met de vader)?
- kan iets gezegd worden over de oorzaak van de weerstand van [de minderjarige] tegen contact met zijn vader?
- kan iets gezegd worden over of [de minderjarige] toestemming ervaart voor contact met zijn vader?
- ziet de bijzondere curator signalen van een loyaliteitsconflict bij [de minderjarige] ?
- ziet de bijzondere curator bij [de minderjarige] signalen van ouderverstoting?
- heeft de bijzondere curator, buiten de beantwoording van bovenstaande vragen, andere opmerkingen in het kader van de behartiging van de belangen van [de minderjarige] ?
3.11.
De kinderrechter zal als bijzondere curator benoemen [bijzondere curator] . Voor een goed verloop van het onderzoek is het van groot belang dat de ouders naar het kantoor van de bijzondere curator in [plaats] zullen reizen, voor gesprekken met haar, en in het geval van de moeder om [de minderjarige] te brengen voor gesprek(ken) met de bijzondere curator. Uit contact van de rechtbank met de bijzondere curator is gebleken dat het onderzoek vanaf 18 september 2023 zal beginnen.
3.12.
De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator uiterlijk op 1 november 2023 aan de rechtbank te rapporteren. De advocaten van de ouders zullen daarna in de gelegenheid worden gesteld om op het verslag te reageren.
De kinderrechter zal bepalen dat er tijdig voor het verlopen van de ondertoezichtstelling een nieuwe zitting zal worden gepland. De kinderrechter verzoekt de GI de rechtbank uiterlijk één week voor de nadere zitting schriftelijk te berichten over actuele stand van zaken en desgewenst te reageren op het verslag van de bijzondere curator.

4.De beslissing

De kinderrechter:
4.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van:
- [de minderjarige] ,
van 23 augustus 2023 tot 23 november 2023;
4.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
benoemt tot bijzondere curator over [de minderjarige] :
[bijzondere curator]
[adres]
met inachtneming van hetgeen is opgenomen onder 3.10.
4.4.
verzoekt de bijzondere curator uiterlijk
1 november 2023aan de rechtbank schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen;
4.5.
verzoekt de advocaten van partijen binnen een week na ontvangst van het advies van de bijzondere curator, dus uiterlijk
8 november2023, hierop te reageren;
4.6.
verzoekt de GI de rechtbank uiterlijk één week, dus uiterlijk
[datum], voor de nadere zitting schriftelijk te berichten over de actuele stand van zaken;
4.7.
houdt de beslissing op het verzoek van de GI voor het overige aan in afwachting van het verslag van de bijzondere curator tot de zitting van
[datum]om
[tijdstip]in het gebouw van deze rechtbank in Haarlem, Simon de Vrieshof 1;
4.8.
bepaalt dat deze beschikking geldt als oproep voor de zitting voor:
- de GI;
- de ouders en hun advocaten;
- de bijzondere curator.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2023 door mr. G.D. de Jong, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. T. Alexander als griffier, en op schrift gesteld op 31 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.