ECLI:NL:RBNHO:2023:11184

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
10459297 CV EXPL 23-2373
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vermindering koopprijs van een Landrover wegens non-conformiteit en schadevergoeding na conservatoir beslag

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [verweerder] over de levering van een Landrover. [Eiser] heeft de Landrover op 27 augustus 2022 gekocht voor € 59.900, maar ontdekte in januari 2023 dat de auto een schadeverleden had, wat de inruilwaarde aanzienlijk verlaagde. Na een aantal gesprekken en afspraken over mogelijke oplossingen, heeft [eiser] op 10 januari 2023 de Landrover zonder overleg ingeruild bij een andere dealer. [Eiser] vorderde in conventie een vermindering van de koopprijs van € 25.000 op grond van non-conformiteit, maar de kantonrechter wees deze vordering af. De rechter oordeelde dat [verweerder] niet tekortgeschoten was in zijn verplichtingen, omdat de redelijke termijn voor vervanging nog niet was verstreken en [eiser] zelf de gelegenheid tot vervanging had ontnomen.

In reconventie vorderde [verweerder] schadevergoeding van € 13.456,11 wegens onrechtmatig beslag dat door [eiser] was gelegd. De kantonrechter oordeelde dat het beslag ongegrond was en heeft het opgeheven. [Verweerder] kreeg een deel van zijn vorderingen toegewezen, waaronder de vergoeding van beslagkosten en contractuele rente. De proceskosten werden aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1.058,- in conventie en € 398,- in reconventie, waarbij [eiser] als de in het ongelijk gestelde partij werd veroordeeld tot betaling van deze kosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10459297 CV EXPL 23-2373
Uitspraakdatum: 1 november 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser],
wonende te [plaats 1],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. J.C. Rube,
tegen
[verweerder] h.o.d.n. [bedrijf],
wonende te [plaats 2]
verweerder in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde mr. H.J. Dekker.
Partijen zullen hierna [eiser] en [verweerder] genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van [eiser] van 11 april 2023, met producties,
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie van [verweerder], met producties,
  • het tussenvonnis van 12 juli 2023, waarbij een mondelinge behandeling is gelast,
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte overlegging producties van [eiser],
1.2.
Op 5 oktober 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting, op 2 oktober 2023, heeft [verweerder] nog een akte aanvullende producties, tevens eisvermindering toegezonden. [eiser] heeft op grond van de termijnoverschrijding bezwaar gemaakt, waarop de kantonrechter de akte heeft geweigerd en teruggegeven aan [verweerder].

2.De feiten

2.1.
Op 27 augustus 2022 heeft [eiser] bij [verweerder] een Landrover gekocht voor € 59.900,-.
2.2.
Begin januari 2023 is [eiser] door een andere autodealer, bij wie [eiser] deze Landrover wilde inruilen voor een Mercedes, erop gewezen dat de Landrover in het verleden significante schade heeft gehad. Door dat schadeverleden was de inruilwaarde van de Landrover een stuk lager dan [eiser] had verwacht.
2.3.
Op 2 januari 2023 heeft [eiser] [verweerder] hierover geïnformeerd en gevraagd om een oplossing.
2.4.
Op 3 januari 2023 hebben [eiser] en [verweerder] telefonisch gesproken over een oplossing. Zij hebben toen afgesproken dat [verweerder] de Landrover zou proberen te verkopen via Marktplaats en dat hij daarnaast voor [eiser] op zoek zou gaan naar een Mercedes GLE in de prijsklasse van € 50.000 en € 55.000.
2.5.
Op 5 januari 2023 hebben [eiser] en [verweerder] via WhatsApp wederom contact gehad over de Landrover. [verweerder] heeft toen aan [eiser] geschreven dat hij de Landrover online had gezet.
2.6.
Op 10 januari 2023 heeft [eiser] de Landrover bij autobedrijf Adelsauto’s ingeruild voor een Mercedes GLE tegen een inruilwaarde van € 34.000.
2.7.
Op 11 januari 2023 heeft [eiser] via WhatsApp aan [verweerder] het volgende geschreven:
“(…) heb wat info ingewonnen en ben tot de conclusie gekomen om te willen stoppen met deze nachtmerrie. (…) Haal de auto maar van marktplaats af want dat is voor dat geld onbegonnen zaak. Krijg overal voor de auto niet meer tussen de 35/38 k terug. Dus stel voor om mij voor 5000,- tegemoet te komen dan zal ik het verder loslaten. (…)”
In reactie hierop heeft [verweerder] voorgesteld de volgende week op kantoor af te spreken. [eiser] heeft daarop geantwoord dat dat prima is.
2.8.
Op 12 januari 2023 heeft [verweerder] van autobedrijf Adelsauto’s het verzoek ontvangen de advertentie voor de Landrover van internet te halen, omdat [eiser] de Landrover bij hen had ingeruild.
2.9.
In een brief van 22 februari 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] [verweerder] aangesproken tot betaling van € 25.900,- uit hoofde van vervangende schadevergoeding.
2.10.
Met toestemming van de voorzieningenrechter van 14 maart 2013 heeft [eiser] op 15 maart 2023 conservatoir derdenbeslag doen leggen onder ABNAmro Bank N.V. Door dit derdenbeslag is de rekening van [verweerder] met daarop een bedrag van € 35.794,96 geblokkeerd. ABNAmro heeft bij [verweerder] € 50,- beslagkosten geïncasseerd.
2.11.
Op 18 april 2023 heeft [verweerder] een lening afgesloten bij [betrokkene 1] voor een bedrag van € 40.000,- ten behoeve van “Voorraad financiering en zakelijke kosten” tegen een rentepercentage van 10% per jaar. Dit bedrag is op 12 april 2023 op de rekening van [verweerder] overgemaakt.

3.De vordering

in conventie
3.1.
[eiser] vordert samengevat - dat de rechtbank [verweerder], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot betaling van € 25.000, te vermeerderen met de wettelijke rente, de beslagkosten en de proceskosten inclusief nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de door [verweerder] aan hem verkochte Landrover niet aan de koopovereenkomst beantwoordt, omdat de auto een schadeverleden heeft. De auto is om die reden minder waard en daarom komt [eiser] een beroep op koopprijsvermindering toe.
3.3.
[verweerder] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[verweerder] vordert samengevat - dat de rechtbank, voor zover mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. verklaart voor recht dat [eiser] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en derhalve aansprakelijk is voor de schade die [verweerder] heeft geleden,
II. het beslag ten laste van [verweerder] opheft,
III. [eiser] veroordeelt tot betaling van € 13.456,11, te vermeerderen met de wettelijke rente
IV. [eiser] veroordeelt in de proceskosten.
3.6.
[verweerder] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [eiser] onrechtmatig conservatoir beslag heeft doen leggen onder ABNAmro, waardoor het saldo op de bankrekening van [verweerder] is geblokkeerd. Hiedoor is [verweerder] in financiële problemen geraakt en heeft hij schade geleden. Die schade dient voor rekening van [eiser] te komen.
3.7.
[eiser] voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
vermindering koopprijs
4.1.
[eiser] vordert vermindering van de koopprijs van de Landrover op grond van artikel 7:22 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Tussen partijen is niet in geschil dat de koop een consumentenkoop betreft zodat [eiser] in beginsel een beroep op dit artikel toekomt.
4.2.
Op grond van het bepaalde in lid 2 van artikel 7:22 BW ontstaat de bevoegdheid tot vermindering van de prijs pas wanneer (i) herstel en vervanging onmogelijk zijn of van de verkoper niet gevergd kunnen worden, danwel (ii) de verkoper tekort is geschoten in een verplichting als bedoeld in artikel 7:21 lid 3. Dit artikel houdt kort gezegd in dat de verkoper binnen redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor de koper tot (a) aflevering van het ontbrekende, (b) herstel van de afgeleverde zaak of (c) vervanging van de afgeleverde zaak moet overgaan.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben zowel [eiser] als [verweerder] verklaard dat zij op 3 januari 2023 hadden afgesproken dat [verweerder] zou proberen de Landrover te verkopen, dat hij daarnaast op zoek zou gaan naar een Mercedes GLE in de prijsklasse van tussen de € 50.000 en € 55.000 en dat die Mercedes dan ter vervanging zou dienen van de Landrover.
4.4.
Uit deze afspraak blijkt dat [eiser] akkoord was met vervanging van de Landrover door een Mercedes GLE. Op grond van artikel 7:21 lid 3 BW moest [verweerder] die verplichting tot vervanging binnen redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor [eiser] nakomen. [verweerder] heeft de verkoop van de Landrover zoals afgesproken op 5 januari 2023 in gang gezet en omstreeks die datum is hij op zoek gegaan naar de gevraagde Mercedes. Partijen hebben beide verklaard dat zij geen termijn hadden afgesproken binnen welke de auto moest zijn verkocht of vervangen.
4.5.
[eiser] heeft vervolgens zeer kort daarna, op 10 januari 2023, zonder voorafgaand overleg met [verweerder], de Landrover ingeruild bij Adelsauto’s. Op dat moment was de redelijke termijn waarbinnen [verweerder] zijn verplichting tot vervanging moest nakomen nog niet verstreken en evenmin is gebleken van ernstige overlast voor [eiser]. Dit betekent dat [verweerder] niet is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichting tot vervanging van de auto. Die gelegenheid is hem juist door toedoen van [eiser] ontnomen. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarde op grond waarvan de bevoegdheid tot vermindering van de koopprijs kan ontstaan. Dit leidt er toe dat de vordering tot betaling van € 25.000 zal worden afgewezen.
4.6.
Nu de vordering op deze grond wordt afgewezen, kan de vraag of de Landrover non-conform is in het midden blijven.
proceskosten
4.7.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [verweerder] worden begroot op € 1.058,- (2 punten x tarief € 529,-) aan salaris gemachtigde.
in reconventie
4.8.
[verweerder] vordert opheffing van het op 15 maart 2023 gelegde beslag. Zoals hiervoor is overwogen wordt de vordering van [eiser] afgewezen. Dit betekent dat het beslag ongegrond is en daarom zal de kantonrechter het beslag opheffen.
4.9.
Op de beslaglegger rust een risicoaansprakelijkheid voor de gevolgen van het door hem gelegde beslag indien de vordering waarvoor beslag is gelegd geheel ongegrond is. Zoals hiervoor is overwogen doet die situatie zich hier voor. De schadevergoeding moet worden berekend door met elkaar te vergelijken de situatie waarin [verweerder] als gevolg van de beslaglegging verkeert en de situatie waarin hij zou hebben verkeerd als het beslag niet was gelegd en gehandhaafd.
4.10.
[verweerder] vordert vergoeding van vijf schadeposten, in totaal € 13.456,11:
€ 4.000 aan rente lening
€ 6.000 aan gederfde winst
€ 50 beslagkosten bank
€ 906,16 aan wettelijke rente over het beslagen bedrag
€ 2.499,95 aan redelijk loon
rente lening
4.11.
[verweerder] stelt dat hij als gevolg van het beslag geen beschikking meer had over € 35.794,96 en daarom een lening heeft moeten afsluiten. Op het verweer van [eiser] dat [verweerder] zijn schade had moeten beperken door een lening af te sluiten bij een andere instelling tegen een lagere rente heeft [verweerder] geantwoord dat hij bij verschillende banken heeft geprobeerd om een lening te krijgen, maar dat dat niet is gelukt. Deze lening bij een bevriende ondernemer was de enige mogelijkheid. Hiermee heeft [verweerder] naar het oordeel van de kantonrechter voldoende toegelicht dat het voor hem niet mogelijk was deze schadepost te beperken.
4.12.
[eiser] heeft verder aangevoerd dat [verweerder] zijn financiële problemen met hem had moeten bespreken teneinde zijn schade te beperken. Dit verweer faalt. Op de beslagene ligt geen verplichting om bij de beslaglegger aan te kloppen indien het beslag tot financiële problemen leidt. Dit betekent dat de rente die [verweerder] als gevolg van het beslag heeft moeten betalen als schade wordt aangemerkt en door [eiser] zal moeten worden vergoed. De kantonrechter beperkt deze post echter tot 10% over € 35.794,96, aangezien dat het bedrag is dat door het beslag niet meer beschikbaar was. Aangezien het beslag bij dit vonnis zal worden opgeheven, zal de rente worden toegewezen vanaf 12 april 2023, het moment dat het bedrag op de rekening van [verweerder] is gestort (zie 2.11), tot de datum van dit vonnis.
gederfde winst
4.13.
[verweerder] heeft gesteld dat hij ten tijde van het beslag in Zweden was om een Audi aan te kopen om die in Nederland met winst te verkopen. Ter onderbouwing heeft [verweerder] een WhatsApp gesprek met [betrokkene 2] Autoclassica van 16 maart 2023 overgelegd dat als volgt luidt:
“Hello [betrokkene 2], I asked [betrokkene 3] for the picturesof the Audi Rs5. I will check them and maybe we can do some business with it. Greetings, [verweerder]”
“Thanks for your business [emoji] We will do best wr can w the RS5. Have a great weekend [emoji]”
“Thanks. You also great weekend [emoji]. Will make review tomorrow [emoji]
Verder heeft [verweerder] tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij later ook een dergelijke deal heeft gemaakt, dus dat deze deal ook zo’n € 6.000 dan wel € 5.400 winst zou hebben opgeleverd.
4.14.
De kantonrechter is van oordeel dat [verweerder] onvoldoende heeft onderbouwd dat hij op 15 maart 2023 op het punt stond een deal te sluiten en dat hij daarmee de gestelde winst zou hebben behaald, zoals ook door [eiser] is aangevoerd. Uit de tekst van het WhatsApp gesprek, de woorden “maybe” en “we will do best we can” lijkt het juist nog onzeker te zijn of de deal gesloten ging worden. Deze post zal daarom worden afgewezen.
beslagkosten bank
4.15.
[eiser] heeft erkend dat de bank deze kosten in rekening heeft gebracht bij [verweerder]. Deze post zal daarom worden toegewezen.
wettelijke rente over het beslagen bedrag
4.16.
[verweerder] vordert de wettelijke rente over het bedrag dat door het beslag is getroffen als compensatie voor de periode dat het bedrag niet voorhanden was. Zoals [eiser] terecht aanvoert is het saldo op die rekening weliswaar niet voorhanden geweest, maar is het gehele bedrag gedurende het beslag in het vermogen van [verweerder] gebleven. Bovendien heeft [verweerder] middels de lening alsnog hetzelfde bedrag voorhanden gehad en (kunnen) laten renderen, zodat er sprake is van een dubbeltelling met de post “rente lening”. Dit betekent dat deze post zal worden afgewezen.
redelijk loon
4.17.
Tot slot vordert [verweerder] een bedrag aan redelijk loon voor de werkzaamheden die hij heeft verricht om de Landrover te verkopen. Tijdens de mondelinge behandeling hebben zowel [eiser] als [verweerder] verklaard dat zij niet hebben gesproken over een vergoeding voor de werkzaamheden. Dit betekent dat de grondslag voor vergoeding van deze post ontbreekt en daarom zal worden afgewezen. Daarbij speelt ook mee dat de verkoop van de Landrover was overeengekomen als oplossing voor de door [eiser] gestelde non-conformiteit van deze auto.
verklaring voor recht
4.18.
Nu de gevorderde schadeposten zijn beoordeeld, en enkele daarvan zullen worden toegewezen, komt het belang aan de gevorderde verklaring voor recht te ontvallen.
wettelijke rente
4.19.
De wettelijke rente over de toe te wijzen posten zal worden toegewezen zoals vermeld in het dictum.
proceskosten
4.20.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, worden de proceskosten aan de zijde van [verweerder] op basis van het toegewezen bedrag begroot op € 398,- (2 punten x tarief € 199,-) aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder] tot op heden begroot op € 1.058,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
heft op het op 15 maart 2023 ten laste van [eiser] (h.o.d.n. [bedrijf]) gelegde beslag onder ABNAmro Bank N.V. (rekeningnummer [rekeningnummer]),
5.5.
veroordeelt [eiser] om aan [verweerder] te betalen 10% contractuele rente over een bedrag van € 35.794,96 met ingang van 12 april 2023 tot de datum van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over die contractuele rente, met ingang van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt [eiser] om aan [verweerder] te betalen een bedrag van € 50,- te vermeerderen met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag met ingang van 15 maart 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.7.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder] tot op heden begroot op € 398,-,
5.8.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Groot en op 1 november 2023 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter