ECLI:NL:RBNHO:2023:11164

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
10573534 CV EXPL 23-3921
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding leaseovereenkomst en betalingsachterstand Grenkefinance N.V.

In deze zaak heeft Grenkefinance N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens betalingsachterstand uit een leaseovereenkomst voor keukenapparatuur. De lessee, [gedaagde], heeft een leasetermijn niet tijdig betaald, ondanks meerdere herinneringen. Grenkefinance heeft de leaseovereenkomst ontbonden en vordert nu de achterstallige en toekomstige leasetermijnen, rente, incassokosten, een contractuele boete en de afgifte van de leaseobjecten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn betalingsverplichtingen en heeft de vorderingen van Grenkefinance grotendeels toegewezen, met uitzondering van de gevorderde wettelijke handelsrente, omdat deze niet toewijsbaar was in het kader van schadevergoeding op grond van ontbinding. De kantonrechter heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf de datum van ontbinding van de leaseovereenkomst. Daarnaast zijn de incassokosten en de contractuele boete toegewezen, evenals de vordering tot afgifte van de leaseobjecten, met een dwangsom voor het geval deze niet tijdig worden teruggegeven. De proceskosten zijn voor rekening van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10573534 CV EXPL 23-3921
Uitspraakdatum: 1 november 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Grenkefinance N.V.
gevestigd te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden,
eiseres
verder te noemen: Grenkefinance
gemachtigde: DKV deurwaarderskantoor Visser
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. [bedrijf]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon.
De zaak in het kort
De zaak gaat om een betalingsachterstand uit een leaseovereenkomst voor keukenapparatuur. De lessee ([gedaagde]) heeft - ook na een aantal herinneringen - een leasetermijn niet tijdig betaald. De lessor (Grenkefinance) heeft de leaseovereenkomst daarom met een beroep op de algemene voorwaarden ontbonden en maakt aanspraak op de achterstallige leasetermijn, de toekomstige leasetermijnen, de wettelijke handelsrente, de incassokosten, een contractuele boete en de proceskosten. Ook wenst de lessor afgifte van de leaseobjecten op straffe van een dwangsom.
De lessee dacht dat bij verkoop van zijn restaurant de leaseovereenkomst over zou gaan op de nieuwe eigenaar. De lessee erkent dat hij de leasetermijnen moet betalen, maar vindt de bijkomende kosten erg hoog.
De kantonrechter wijst alle vorderingen toe, behalve de gevorderde wettelijke handelsrente; omdat het gaat om een schadevergoeding op grond van ontbinding van een overeenkomst is slechts de wettelijke rente toewijsbaar.

1.Het procesverloop

1.1.
Grenkefinance heeft bij dagvaarding van 5 juni 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 5 oktober 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.3.
Vervolgens is bepaald dat de kantonrechter een vonnis zal wijzen.

2.De feiten

2.1.
Grenkefinance houdt zich bezig met het in lease geven van roerende zaken aan ondernemingen.
2.2.
[gedaagde] was mede-eigenaar van een restaurant in Vinkeveen. In mei 2023 is het restaurant verkocht.
2.3.
Grenkefinance en [gedaagde] hebben op of omstreeks 19 juli 2021 een ‘operational leaseovereenkomst’ (hierna: de leaseovereenkomst) gesloten voor het leasen van keukenapparatuur, als omschreven op de bij de overeenkomst gevoegde lijst van objecten. De lijst van objecten bevat de volgende objecten:
“1 VN-400 Ultra 230V1 Gekoelde werkbank SAL903 – 3 Deuren1 Frituurpan 2 x 8L met Tapkraan1 Maxima Extreme Power Blender XL1 Maxima Grillplaat Gegroefd – 56 cm1 Maxima Deluxe Salamander Grill – 417X335MM – 2.2 K1 IJsblokmachine M-ICE 60”
2.4.
Op de leaseovereenkomst zijn de algemene leasevoorwaarden van Grenkefinance van toepassing (hierna: de algemene voorwaarden). In de algemene voorwaarden staan onder andere de volgende bepalingen:
“9. Overdracht van rechten en plichten, herfinanciering, nakoming
Lessee mag uitsluitend uit het Contract voortvloeiende rechten en plichten overdragen of verpanden met voorafgaande schriftelijke toestemming van Lessor. (…)
10. Facturen en betaalmethoden
Lessee dient de huurprijs vooruit te betalen op de eerste dag van elk kalender kwartaal (…).
11. Ontbinding en schadevergoeding
Indien Lessee zijn verplichtingen niet volledig en/of niet op tijd voldoet/betaalt (…), is Lessee direct in verzuim en heeft Lessor het recht, zonder enige verplichting tot ongedaanmaking of vergoeding aan Lessee en onverminderd de overige rechten van Lessor, om het Contract geheel of gedeeltelijk te ontbinden of de nakoming van diens verplichtingen op te schorten.
Bij ontbinding van het Contract heeft Lessor het recht op onmiddellijke betaling door Lessee van een schadevergoeding bestaande uit de vervallen nog niet betaalde huurtermijnen en de huurtermijnen die Lessee bij het in stand houden van het Contract gehouden zou zijn te voldoen, vermeerderd met renten en kosten (…). In geval van ontbinding (of anderszins) beëindiging van het Contract verliest Lessee onmiddellijk het recht op gebruik van het LO [de leaseobjecten, rechtbank] en dient het LO door Lessee binnen vijf werkdagen naar Lessor te worden teruggezonden. Indien Lessee het LO niet onmiddellijk doch uiterlijk binnen vijf werkdagen teruggeeft, dan is Lessee een direct opeisbare boete verschuldigd van twee maal de kwartaalvergoeding (huurprijs) die Lessee onder het Contract verschuldigd is met een minimum van 300,00 EUR. Lessee is jegens Lessor niet gerechtigd teruggave van het LO op te schorten, op welke grond dan ook.’
2.5.
[gedaagde] heeft de leasetermijn voor het laatste kwartaal van 2022 niet op tijd aan Grenkefinance betaald.
2.6.
Vervolgens heeft Grenkefinance betalingsherinneringen aan [gedaagde] gestuurd, onder andere op 20 oktober en 10 november 2022. Bij brief van 21 november 2022 heeft Grenkefinance [gedaagde] er op gewezen dat als het bedrag niet uiterlijk op 1 december 2022 is betaald, de leaseovereenkomst wordt ontbonden. Daarbij is vermeld dat [gedaagde] in dat geval naast de openstaande leasetermijn en de wettelijke vertragingsrente ook verplicht zal worden tot betaling van de resterende leasetermijnen en tot teruggave van de geleasede objecten. Ook staat in deze brief dat de incassokosten in dat geval voor rekening van [gedaagde] zullen komen.
2.7.
Nadat zij [gedaagde] bij e-mail van 30 november 2022 nogmaals heeft verzocht te betalen heeft Grenkefinance de leaseovereenkomst bij brief van 14 december 2022 ontbonden, omdat zij geen betaling meer van [gedaagde] heeft ontvangen. Deze brief is ook bij deurwaardersexploot van 19 december 2022 aan [gedaagde] betekend.
2.8.
Op 16 februari 2023 hebben partijen een betalingsregeling afgesproken. De gemaakte afspraak hield in dat [gedaagde] iedere maand een bedrag van € 150,- aan Grenkefinance zou betalen. De eerste betaling moest plaatsvinden vóór 1 maart 2023 en de betalingen daarna elke eerste dag van de maand.
2.9.
Op 1 maart 2023 heeft [gedaagde] een bedrag van € 150,- aan Grenkefinance betaald.
2.10.
Op 19 april 2023 hebben partijen opnieuw een betalingsregeling afgesproken. De gemaakte afspraak hield in dat [gedaagde] iedere maand een bedrag van € 175,- aan Grenkefinance zou betalen. De eerste betaling moest plaatsvinden vóór 1 mei 2023 en de betalingen daarna elke eerste dag van de maand.
2.11.
[gedaagde] heeft niets meer aan Grenkefinance betaald. De leaseobjecten bevinden zich nog in het (verkochte) restaurant in Vinkeveen.

3.De vordering

3.1.
Grenkefinance vraagt de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. een verklaring voor recht dat de leaseovereenkomst is ontbonden;
II. [gedaagde] te veroordelen om aan Grenkefinance te betalen:
a. voor resterende achterstand en toekomstige termijnen, € 2.505,48
vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 2 juni 2023
tot aan de dag van betaling;
b. de incassokosten, exclusief btw; € 390,55
c. rente tot 2 juni 2023; € 105,49
d. voor contractuele boete; € 736,62
e. de proceskosten, € p.m.
waaronder het salaris voor de gemachtigde van de eisende partij
dat per datum dagvaarding bedraagt; € 232,00
en de kosten van de dagvaarding; € 110,55
III. [gedaagde] zal veroordelen tot afgifte aan Grenkefinance van de leaseobjecten in goede
staat binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 5.000,00.
Ter zitting heeft Grenkefinance haar vordering verminderd in die zin dat zij in plaats van een bedrag van € 445,66 voor het laatste kwartaal van 2022 een bedrag van € 368,31 vordert. Uit de verdere opbouw van de vordering maakt de kantonrechter evenwel op dat dit exclusief btw is. Inclusief btw bedraagt het voor het laatste kwartaal van 2022 te vorderen bedrag alsnog € 445,66.
3.2.
Grenkefinance legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen uit de leaseovereenkomst. In de algemene voorwaarden staat dat Grenkefinance bij niet volledige of tijdige betaling – zonder aanmaning of ingebrekestelling – de leaseovereenkomst mag ontbinden. Verder moet [gedaagde] volgens Grenkefinance niet alleen de achterstand voldoen, maar – op grond van de algemene voorwaarden – ook de toekomstige termijnen betalen. Ook moet [gedaagde] de leaseobjecten, die altijd eigendom zijn gebleven van Grenkefinance, teruggeven. Omdat [gedaagde] ondanks diverse aanmaningen niet aan zijn (betalings)verplichting heeft voldaan moet hij volgens Grenkefinance ook incassokosten, een contractuele boete, rente en de proceskosten betalen.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering gedeeltelijk. Hij voert aan dat de leaseovereenkomst is gesloten voor een restaurant waarvan hij mede-eigenaar was. [gedaagde] dacht dat bij de verkoop van het restaurant ook de leaseovereenkomst zou overgaan op de nieuwe eigenaar. De leaseovereenkomst kan alsnog worden overgedragen, maar Grenkefinance wil daar niet aan meewerken. [gedaagde] erkent dat de leasetermijnen die niet betaald zijn alsnog betaald moeten worden. [gedaagde] betwist dat hij ook andere kosten moet betalen en vindt de hoogte van het bedrag van € 5.000,- (de maximaal gevorderde dwangsom voor het geval de leaseobjecten niet ingeleverd worden) te streng en te hoog.

5.De beoordeling

Ontbinding leaseovereenkomst
5.1.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen uit de leaseovereenkomst (en de algemene voorwaarden). Zoals [gedaagde] zelf ook erkent, heeft hij immers de leasetermijn voor het vierde kwartaal van 2022 niet tijdig en volledig betaald. Vast staat dus dat sprake is van een betalingsachterstand.
5.2.
Dit heeft tot gevolg dat Grenkefinance de leaseovereenkomst op grond van artikel 11 van de algemene voorwaarden kon ontbinden. Dit heeft Grenkefinance bij brief van 14 december 2022 aan [gedaagde] ook gedaan. De door Grenkefinance gevorderde verklaring voor recht dat de leaseovereenkomst is ontbonden zal de kantonrechter dus toewijzen.
Nog niet betaalde en toekomstige leasetermijnen
5.3.
Verder maakt Grenkefinance aanspraak op betaling van de nog niet betaalde leasetermijn en de (ten tijde van de ontbinding) toekomstige leasetermijnen. Op grond van artikel 11 van de algemene voorwaarden (hierboven aangehaald) heeft Grenkefinance hier recht op bij ontbinding van de leaseovereenkomst. [gedaagde] heeft ook erkend dat deze termijnen betaald moeten worden. De kantonrechter zal de gevorderde bedragen daarom toewijzen. Het gaat daarbij om één achterstallige huurtermijn van € 368,31 exclusief btw (€ 445,66 inclusief btw) en vijf toekomstige kwartaalstermijnen van in totaal € 1.826,30 exclusief btw (€ 2.209,82 inclusief btw). In totaal gaat het om een bedrag van € 2.655,48 inclusief btw. [gedaagde] heeft op 1 maart 2023 nog een bedrag van € 150,- betaald, wat hierop in mindering moet worden gebracht. Dit betekent dat [gedaagde] nu nog een bedrag van € 2.505,48 moet betalen (€ 2.655,48 – € 150,00). De kantonrechter zal het door Grenkefinance onder II a gevorderde bedrag van € 2.205,48 daarom toewijzen.
Wettelijke (handels)rente
5.4.
Grenkefinance vordert de wettelijke handelsrente over de resterende achterstand en toekomstige leasetermijnen vanaf 15 december 2022, de dag na de datum van ontbinding van de leaseovereenkomst. Deze vordering is niet toewijsbaar. Wel zal de kantonrechter de wettelijke rente vanaf 15 december 2022 toewijzen. De kantonrechter licht dit hierna toe.
5.5.
De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of de gevorderde wettelijke handelsrente toewijsbaar is. Daarvoor moet de kantonrechter toetsten of aan de eisen van artikel 6:119a BW is voldaan. Als dat niet zo is, dan moet de kantonrechter beoordelen of de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW toewijsbaar is.
5.6.
De regeling van wettelijke handelsrente ziet op betalingsverbintenissen uit handelsovereenkomsten. Het gaat daarbij om de verbintenis tot betaling van de tegenprestatie voor de geleverde goederen of diensten. Hiervan is in dit geval geen sprake. In deze zaak gaat het namelijk om een schadevergoeding wegens ontbinding van een overeenkomst. Dit betekent dat Grenkefinance slechts wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW kan vorderen. [gedaagde] is deze wettelijke rente verschuldigd vanaf 15 december 2022, omdat de op grond van artikel 11 van de algemene voorwaarden te betalen schadevergoeding direct opeisbaar is. De kanonrechter zal dus de wettelijke rente toewijzen vanaf 15 december 2022.
Incassokosten
5.7.
Grenkefinance heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat zij in redelijkheid buitengerechtelijke incassowerkzaamheden in de zin van artikel 6:96 lid 2 sub c BW heeft verricht. De buitengerechtelijke incassokosten, die zijn berekend conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, worden daarom toegewezen zoals door Grenkefinance gevorderd. Dit betekent dat dat [gedaagde] aan Grenkefinance een bedrag van € 390,55 moet betalen aan incassokosten.
Contractuele boete
5.8.
Grenkefinance vordert een contractuele boete ter hoogte van twee maal de kwartaalvergoeding van € 368,31, dus in totaal een bedrag van € 736,62. De kantonrechter zal dit bedrag toewijzen. In artikel 11 van de algemene voorwaarden is namelijk bepaald dat de lessee ([gedaagde]) in geval van ontbinding van de leaseovereenkomst onmiddellijk het recht op gebruik van de leaseobjecten verliest en dat de lessee de leaseobjecten binnen vijf werkdagen naar de lessor (Grenkefinance) moet terugzenden. Verder is in artikel 11 bepaald dat als de lessee de leaseobjecten niet binnen vijf werkdagen teruggeeft, de lessee een direct opeisbare boete van twee maal de kwartaalvergoeding verschuldigd is met een minimum van € 300,-. Vast staat dat de leaseobjecten niet door [gedaagde] zijn teruggegeven aan Grenkefinance, maar dat deze objecten nog in het restaurant in Vinkeveen staan. Dit betekent dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan de verplichting tot teruggave van de leaseobjecten uit artikel 11 en hij de contractuele boete moet betalen.
Afgifte leaseobjecten
5.9.
Grenkefinance vordert [gedaagde] te veroordelen tot afgifte van de leaseobjecten. De kantonrechter zal ook deze vordering toewijzen. Zoals hiervoor onder 5.8. overwogen volgt uit artikel 11 van de algemene voorwaarden immers dat de lessee in geval van ontbinding van de leaseovereenkomst onmiddellijk het recht op gebruik van de leaseobjecten verliest en dat deze objecten binnen vijf werkdagen door de lessee aan de lessor moeten worden teruggezonden. De leaseovereenkomst is op 14 december 2022 ontbonden, zodat de termijn waarbinnen de leaseobjecten teruggezonden moesten worden al ruimschoots is overschreden.
5.10.
Grenkefinance vordert de oplegging van een dwangsom van € 250,- per dag met een maximum van € 5.000,-. [gedaagde] voert aan dat hij het bedrag van € 5.000,- te streng en te hoog vindt. Een dwangsom is een prikkel om een beslissing van de rechter na te komen. Als op tijd aan de veroordeling in dit vonnis wordt voldaan, dan hoeft [gedaagde] dus geen dwangsom te betalen. De kantonrechter zal in dit geval bepalen dat [gedaagde] een dwangsom moet betalen wanneer hij de leaseobjecten niet binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan Grenkefinance heeft afgegeven. De kantonrechter zal de dwangsom matigen tot een bedrag van € 100,- per dag tot een maximum van € 3.000,- is bereikt.
5.11.
In dit verband merkt de kantonrechter nog op dat de gemachtigde van Grenkefinance ter zitting heeft verklaard dat [gedaagde] de leaseobjecten mag blijven (laten) gebruiken indien hij een betalingsregeling treft (en naar de kantonrechter begrijpt: ook nakomt) voor het bedrag waartoe hij in dit vonnis wordt veroordeeld.
Proceskosten
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt. Deze kosten staan in de beslissing onder 6.7. vermeld.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart voor recht dat de leaseovereenkomst is ontbonden;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Grenkefinance van € 2.505,48, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 15 december 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Grenkefinance van € 390,55 aan incassokosten;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Grenkefinance van € 736,62 aan contractuele boete;
6.5.
veroordeelt [gedaagde] tot afgifte aan Grenkefinance van de leaseobjecten, zoals gespecificeerd op de lijst met objecten behorende bij de leaseovereenkomst, in goede staat binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis;
6.6.
bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom zal verbeuren van € 100,00 voor iedere dag dat hij niet aan de onder 6.6. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 3.000,00 is bereikt;
6.7.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Grenkefinance tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 110,55
griffierecht € 487,00
salaris gemachtigde € 464,00 ; (2 punten x tarief € 232,00)
6.8.
verklaart deze beslissing onder 6.2 tot en met 6.7 uitvoerbaar bij voorraad;
6.9.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Wamsteker en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter