Grenkefinance vraagt de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. een verklaring voor recht dat de leaseovereenkomst is ontbonden;
II. [gedaagde] te veroordelen om aan Grenkefinance te betalen:
a. voor resterende achterstand en toekomstige termijnen, € 2.505,48
vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 2 juni 2023
tot aan de dag van betaling;
b. de incassokosten, exclusief btw; € 390,55
c. rente tot 2 juni 2023; € 105,49
d. voor contractuele boete; € 736,62
e. de proceskosten, € p.m.
waaronder het salaris voor de gemachtigde van de eisende partij
dat per datum dagvaarding bedraagt; € 232,00
en de kosten van de dagvaarding; € 110,55
III. [gedaagde] zal veroordelen tot afgifte aan Grenkefinance van de leaseobjecten in goede
staat binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 5.000,00.
Ter zitting heeft Grenkefinance haar vordering verminderd in die zin dat zij in plaats van een bedrag van € 445,66 voor het laatste kwartaal van 2022 een bedrag van € 368,31 vordert. Uit de verdere opbouw van de vordering maakt de kantonrechter evenwel op dat dit exclusief btw is. Inclusief btw bedraagt het voor het laatste kwartaal van 2022 te vorderen bedrag alsnog € 445,66.