ECLI:NL:RBNHO:2023:11163

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
C/15/344661 / KG ZA 23-538
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van honden uit appartement wegens geluidsoverlast en stankoverlast

In deze zaak vordert de Vereniging van Eigenaars (VvE) de verwijdering van vier honden uit het appartement van gedaagde, omdat deze honden geluids- en stankoverlast veroorzaken. De VvE heeft herhaaldelijk klachten ontvangen van andere leden over de overlast die de honden veroorzaken. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat er sprake is van overlast. Gedaagde moet de hond die het meeste geluidsoverlast veroorzaakt, de Bouvier, verwijderen en mag geen nieuwe honden in zijn appartement houden. Daarnaast is gedaagde verplicht om de achterblijvende honden niet meer op het balkon of in openbare ruimtes hun behoefte te laten doen, met een dwangsom van €50 per dag als hij hier niet aan voldoet. De voorzieningenrechter heeft ook de VvE gemachtigd om de naleving van het vonnis te handhaven met de sterke arm indien nodig. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is afgewezen, en gedaagde is veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 15 november 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/344661 / KG ZA 23-538
Vonnis in kort geding van 15 november 2023
in de zaak van
de vereniging van eigenaars
VERENIGING VAN EIGENAARS [eiseres],
statutair gevestigd te [plaats] ,
eiseres,
advocaten mr. J. Schreuder en mr. M.B. Maanicus te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna respectievelijk de VvE en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de uitgebrachte dagvaarding van 20 oktober 2023 met 20 producties (1-20)
  • de e-mail van mr. Maanicus voornoemd van 31 oktober 2023 met 2 aanvullende producties (21-22)
  • de brief van [gedaagde] van 20 oktober 2023 houdende verweerschrift met 10 bijlagen
  • de mondelinge behandeling van 1 november 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

De VvE vordert verwijdering van de (vier) honden uit het appartement van [gedaagde] , omdat die geluids- en stankoverlast veroorzaken waarover veel leden van de VvE hebben geklaagd. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk geworden dat sprake is van overlast. [gedaagde] zal daarom de hond die het meeste geluidsoverlast veroorzaakt moeten wegdoen. Ook mogen de achterblijvende honden hun ontlasting niet meer op het balkon of in openbare ruimten van het flatgebouw doen. Gebeurt dat wel, dan zal [gedaagde] een dwangsom moeten betalen.

3.Feiten

3.1.
[gedaagde] is eigenaar van het appartement [adres] te [plaats] , welk appartement zich op de twaalfde verdieping van een appartementencomplex bevindt. In het appartement houdt [gedaagde] , samen met zijn huisgenoot mevrouw [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ), vier honden.
3.2.
Bij notariële splitsingsakte van 15 april 1977 is de VvE opgericht. In de Akte Wijziging Splitsing in Appartementsrechten van 23 maart 2017 is een eerdere versie vervangen door het huidige splitsingsreglement (hierna: het Splitsingsreglement). In het Splitsingsreglement is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
Artikel 2
(…)
2.
Een eigenaar of gebruiker mag geen onredelijke hinder aan de andere eigenaars en gebruikers toebrengen. Beroepsmatige erotiek is niet toegestaan. Regels ter voorkoming van geluidshinder of andere vormen van hinder kunnen nader bij huishoudelijk reglement worden vastgesteld.
(…)
3.3.
In het Huishoudelijk Reglement van de VvE is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
Artikel 7. Privé gedeelte
(…)
5.
Eigenaars van huisdieren moeten ervoor zorgen dat deze geen overlast voor de overige eigenaars veroorzaken. Het is verboden duiven, bijen, kippen of giftige reptielen te houden.
Als een huisdier overlast bezorgt, kan het bestuur de eigenaar verplichten maatregelen te nemen of het bestuur kan een (gedeeltelijk) verbod opleggen.
(…)
3.4.
Bij brief van 30 maart 2022 heeft het bestuur van de VvE [gedaagde] dringend verzocht wat aan de overlast te doen.
3.5.
Bij e-mail van 19 december 2022 heeft de VvE [gedaagde] verzocht het balkon schoon te maken en de honderdrollen van het balkon op te vegen, onder aanzegging van een juridische procedure.
3.6.
Op de vergadering van de VvE van 27 maart 2023 is het voeren van een rechtszaak tegen [gedaagde] in stemming gebracht, waarbij in ruime meerderheid vóór is gestemd.
3.7.
Bij brief van 26 april 2023 heeft (de advocaat van) de VvE onder meer het volgende aan [gedaagde] geschreven:
(…)
Het bestuur van de VvE heeft u per herhaaldelijk schrijven gewezen op de (stank)overlast die u veroorzaakt door uw honden uit te laten op uw balkon.(…)
(…)
De overige eigenaren ondervinden al geruime tijd overlast en hebben veelvuldig geklaagd bij de VvE, als gevolg waarvan het bestuur u reeds meermaals heeft gewaarschuwd.
Hierbij informeer ik u dat het bestuur van de VvE in navolging van deze waarschuwingen over gaat op het opleggen van een boete ten behoeve van de VvE, met het oog op de werkzaamheden die momenteel door Montage en Onderhoudsbedrijf Henk Leen worden verricht. Om te voorkomen dat de nieuwe hemelwaterafvoerleidingen en de gereinigde balkons opnieuw worden bevuild, sommeer ik u namens het bestuur van de VvE omper direct te stoppen met het uitlaten van uw honden op uw balkon. In dat kader wijst het bestuur van de VvE u erop dat ook de urine van uw honden ernstige stankoverlast en verontreiniging veroorzaakt op de balkons onder dat van u. Voor iedere keer dat het bestuur van de VvE of een van de overige eigenaars constateert dat de honden op het balkon worden uitgelaten, verbeurt u een boete ten bedrage vanEUR 50.-in overeenstemming met het bepaalde in artikel 41 Splitsingsreglement en artikel 15 van het huishoudelijk reglement van de VvE Voorts wijst het bestuur van de VvE u erop dat het geblaf van uw honden dagelijks zodanige overlast veroorzaakt voor andere bewoners dat u in strijd handelt met artikel 2 lid 2 van het Splitsingsreglement. Namens het bestuur sommeer ik u om maatregelen te nemen om deze overlastbinnen veertien dagen na dagtekening van deze brief tedoen stoppen. (…)
(…)
In artikel 7 lid 5 van het huishoudelijk reglement van de VvE is voorts bepaald dat eigenaars van huisdieren ervoor moeten zorgen dat deze geen overlast voor de overige eigenaars veroorzaken. Uit de klachten van diverse eigenaars — die zowel aan het bestuur van de VvE als aan u zijn gericht — blijkt dat door uw honden veelvuldig en herhaaldelijk overlast is veroorzaakt. Indien deze overlast aanhoudt zal het bestuur van de VvE u daarom — overeenkomstig het bepaalde in bovengenoemd artikel 7 lid 5 — eenverbod opleggen tot het houden van huisdierenin uw appartement en dit verbod zo nodig via de rechter handhaven. (…)
3.8.
Bij brief van 6 juli 2023 heeft (de advocaat van) de VvE onder meer het volgende aan [gedaagde] geschreven:
(…)
In mijn schrijven van 26 april 2023 heeft het bestuur van de VvE u gewezen op de geluidsoverlast die de andere bewoners ondervinden door het geblaf van uw honden en u gesommeerd om maatregelen te nemen om die overlast binnen veertien dagen te doen stoppen. Het bestuur heeft helaas geconstateerd dat u geen gevolg heeft gegeven aan deze sommatie, nu het geblaf niet is afgenomen. Ook zijn, ondanks herhaaldelijke waarschuwing, opnieuw klachten van bewoners gekomen over bevuiling van hun balkons en zonneschermen vanwege het uitlaten van uw honden op uw balkon.
Uit het voorgaande blijkt dat uw honden, ook na herhaaldelijk waarschuwen, aanzienlijke overlast veroorzaken voor de overige bewoners. Het bestuur van de VvE ziet geen andere mogelijkheid dan u eenverbod tot het houden van huisdierenin uw appartement op te leggen, overeenkomstig artikel 7 lid 5 van het huishoudelijk reglement van de VvE. Hierbij sommeer ik u namens het bestuur van de VvE uw hondenbinnen veertien dagen na dagtekening van deze briefuit uw appartement te verwijderen en verwijderd te houden.
(…)
4. Het geschil
4.1.
De VvE vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
[gedaagde] te gebieden om binnen veertien dagen na het in dezen te wijzen vonnis de overlast te staken en gestaakt te houden, door de honden uit zijn appartement te verwijderen en verwijderd te houden, en voorts om geen andere honden in zijn appartement te houden of te zullen houden, één en -ander .op straffe van -een -dwangsom van EUR 100 -per -dag voor iedere dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met machtiging van de VvE om nakoming van dit verbod zo nodig af te dwingen met de sterke arm;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan de VvE van:
(a)
een bedrag van EUR 925 aan kosten voor buitengerechtelijke rechtsbijstand, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van dagtekening van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening; en
(b)
de kosten van deze procedure met bepaling dat, als deze kosten niet binnen veertien dagen na de dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de vijftiende dag na de datum van het vonnis wettelijke rente is verschuldigd.
4.2.
Aan haar vordering legt de VvE – samengevat – ten grondslag dat het geblaf van de vier honden van [gedaagde] ernstige geluidsoverlast veroorzaakt voor de bewoners, terwijl het uitlaten van de honden op het balkon tot vervuiling en ernstige stankoverlast leidt. Ondanks herhaaldelijke waarschuwingen heeft [gedaagde] geen gevolg gegeven aan sommaties om het overlastveroorzakende gedrag te staken. Daarmee handelt hij in strijd met zowel het Huishoudelijk als het Splitsingsreglement van de VvE, welk gedrag (subsidiair) tevens kwalificeert als onrechtmatige hinder in de zin van artikel 5:37 jo. 6:162 BW.
4.3.
[gedaagde] voert tot zijn verweer – kort gezegd – aan dat zowel de GGD als de (dieren)politie bij herhaaldelijke inspecties geen overlast heeft waargenomen. De feiten waarop de VvE haar stelling baseert dat sprake is van overlast worden betwist. De klachten over overlast zijn allemaal afkomstig van het bestuur van de VvE. Voor zover de honden al op het balkon gepoept zouden hebben, heeft hij (dan wel mevrouw [betrokkene] ) dat altijd meteen opgeruimd, aldus [gedaagde] .
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van artikel 254 Rv is de voorzieningenrechter in alle spoedeisende zaken, waarin gelet op de belangen van partijen een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, bevoegd deze te geven. De voorzieningenrechter staat steeds voor de vraag of het verantwoord is om door middel van het geven van een voorlopige voorziening vooruit te lopen op de beslissing in een eventuele bodemprocedure. Daarbij dient de voorzieningenrechter zich er rekenschap van te geven dat zowel de feiten als de juridische waardering daarvan onzeker kunnen zijn, de geschilpunten ingewikkeld en de voorziening zelf soms ingrijpend.
Met inachtneming van het vorenstaande overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
5.2.
Uit de door de VvE overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is voorshands voldoende aannemelijk geworden dat sprake is van een bestendig patroon van structurele overlast, zowel als gevolg van geluid (veelvuldig en langdurig blaffen) als wegens stankoverlast. Zo zijn foto’s van het balkon van het appartement van [gedaagde] in het geding gebracht waarop de ontlasting van de honden is te zien en bevat het dossier diverse verklaringen van verschillende eigenaars, waaronder de directe buren van [gedaagde] , met klachten over de door hen ervaren overlast als gevolg van het feit dat de honden veelvuldig blaffen en hun behoefte doen op het balkon. Ook is correspondentie overgelegd waaruit valt af te leiden dat zelfs noodzakelijke schilder- en onderhoudswerkzaamheden niet meer gedaan (kunnen) worden bij het appartement van [gedaagde] , omdat de daarvoor door de VvE ingeschakelde werklieden, in verband met de door hen waargenomen vervuiling, hun werkzaamheden niet meer kunnen of willen uitvoeren.
5.3.
Alhoewel naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van geluidsoverlast, ziet de voorzieningenrechter voor het verwijderen van
allehonden in verband hiermee voorshands onvoldoende grond.
Ter zitting heeft de VvE bij monde van haar voorzitter desgevraagd aangegeven dat een belangrijk deel van de (geluids)overlast met name wordt ervaren sinds de aanwezigheid van de Bouvier in het appartement van [gedaagde] . Ook [betrokkene] heeft namens [gedaagde] ter zitting erkend dat het met name déze hond is die veelvuldig blaft en makkelijk aanslaat bij (onder meer) het geluid van sirenes en het rinkelen van de (deur)bel. Dat brengt de voorzieningenrechter ertoe om, bij wijze van ordemaatregel, de vordering met betrekking tot de Bouvier toe te wijzen. Dat betekent dus dat [gedaagde]
díehond uit het appartement zal moeten verwijderen en verwijderd houden en hiervoor in de plaats geen nieuwe hond in huis mag nemen, zodat er vanaf nu hooguit drie honden in de woning van [gedaagde] aanwezig mogen zijn.
5.4.
De door de bewoners ervaren overlast bestaat echter niet alleen uit geluids- maar ook uit stankoverlast. [gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat inspecteurs van de GGD en de dierenpolitie geen overlast hebben geconstateerd, maar dat verweer wordt gepasseerd. Niet alleen waren die inspecties veelal vooraf aangekondigd, maar ook betekent het feit dat de GGD de overlast niet zelf heeft vastgesteld nog niet dat er geen overlast
ís. Dat [gedaagde] de honden hun behoefte op het balkon laat doen, heeft hij ter zitting immers met zoveel woorden erkend. Daarmee is ook de stankoverlast voorshands voldoende aannemelijk geworden. Dat [gedaagde] c.q. [betrokkene] de uitwerpselen ‘altijd meteen weghaalt’, zoals hij ter zitting heeft betoogd, doet daar niet aan af. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het een feit van algemene bekendheid dat urine en uitwerpselen van dieren gepaard gaan met de nodige verspreiding van geur c.q. stank, hetgeen zonder meer tot overlast kan leiden. Dat geldt temeer waar het – zoals in het onderhavige geval – een balkon betreft dat grenst aan de buitenruimte van andere bewoners van de flat. Daar is een balkon niet voor bedoeld en de overige bewoners hoeven een dergelijke overlast dan ook niet te dulden.
5.5.
Gelet op het vorenstaande zal de op te leggen ordemaatregel derhalve ook betrekking moeten hebben op het terugdringen van de stankoverlast. Voor het verwijderen van
allehonden is echter naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook in dit verband voorshands (nog) geen plaats. De VvE heeft weliswaar bij brief van 26 april 2023 aan [gedaagde] medegedeeld over te zullen gaan tot het opleggen van een verbod op het houden van honden als de stankoverlast aanhoudt, maar nu gesteld noch gebleken is dat de in diezelfde brief aangezegde boete van € 50,- ooit is opgelegd, is de stap tussen die aanzegging en het uitvoering geven aan een opgelegd algeheel verbod om nog honden te houden, voorshands te groot. De voorzieningenrechter zal daarom volstaan met een verbod om de achtergebleven (drie) honden op het balkon hun behoefte te laten doen. Dat verbod geldt eveneens voor andere openbare plekken van het flatgebouw, waaronder de gezamenlijke ruimte op de twaalfde verdieping en de lift(en). Om er voor te zorgen dat [gedaagde] aan dit verbod zal voldoen, zal de voorzieningenrechter tevens een gebod opleggen om de honden iedere dag buiten uit te laten.
5.6.
De gevorderde dwangsom zal voor wat betreft de verwijdering van de hond (Bouvier) uit het appartement, worden afgewezen, omdat de VvE met de eveneens gevorderde machtiging om de nakoming van het gebod zo nodig af te dwingen met de sterke arm, reeds over voldoende middelen beschikt om ervoor te zorgen dat [gedaagde] aan het vonnis zal voldoen. Een (extra) financiële prikkel in de vorm van een dwangsom is daarvoor niet nodig.
5.7.
Met betrekking tot het verbod om de andere drie honden hun behoefte te laten doen op het balkon of op openbare plekken in het flatgebouw, zal wel een dwangsom worden opgelegd. Ter zitting heeft [gedaagde] bereidheid getoond om zich aan dit verbod te houden (en de honden dus niet langer op het balkon ‘uit te laten’), zodat hij de verbeurte van een dwangsom zelf in de hand heeft.
5.8.
Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat het aan [gedaagde] (en [betrokkene] ) is om zich actief in te spannen om iedere vorm van (verdere) overlast te voorkomen, zodat op termijn de overige drie honden niet alsnog zullen moeten worden verwijderd uit het appartement van [gedaagde] .
5.9.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. De VvE heeft niet (voldoende onderbouwd) gesteld dat zij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
5.10.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de VvE worden begroot op:
- betekening oproeping € 129,85
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
697,00
Totaal € 1.502,85

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
gebiedt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de overlast te staken en gestaakt te houden, door de hond (Bouvier) uit zijn appartement aan de [adres] te [plaats] te verwijderen en verwijderd te houden, en voorts om geen andere (dan de na verwijdering van de Bouvier achterblijvende drie) honden in zijn appartement te houden of te zullen houden,
6.2.
machtigt de VvE om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuit-voerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [gedaagde] in gebreke blijft aan het onder 6.1 van dit vonnis bepaalde te voldoen,
6.3.
verbiedt [gedaagde] om de honden hun behoefte te laten doen op het balkon van zijn appartement aan de [adres] te [plaats] of in (één van) de openbare ruimte(s) van het appartementencomplex en gebiedt [gedaagde] om de honden iedere dag buiten uit te laten,
6.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan de VvE een dwangsom te betalen van € 50,- voor iedere dag dat hij niet aan de in 6.3 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 5.000,- is bereikt,
6.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van de VvE tot op heden begroot op € 1.502,85, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.M.P. Langeveld op 15 november 2023. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 936