ECLI:NL:RBNHO:2023:11162

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
15-010439-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissingen op onderzoekswensen inzake onderzoek 27 Minlaton met betrekking tot verdachte als gebruiker van een Enchrocat-account

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 7 november 2023, zijn beslissingen genomen over onderzoekswensen van de verdediging in een strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet en het witwassen van geld. De verdachte is als gebruiker van het Encrochat-account 'Regalwhiskey' geïdentificeerd, wat hij ontkent. De procedure begon met de betekening van de dagvaarding op 22 maart 2023, gevolgd door een vordering van de officier van justitie tot het voeren van regie bij de rechter-commissaris. De verdediging diende op 18 april 2023 onderzoekswensen in, die door de rechter-commissaris op 6 juni 2023 zijn afgewezen op basis van het noodzakelijkheidscriterium.

Tijdens de regiezitting op 24 oktober 2023 herhaalde de raadsman de eerder afgewezen wensen en voegde nieuwe wensen toe. De rechtbank oordeelde dat de herhaling van onderzoekswensen niet als een verkapt appel tegen de eerdere beslissing van de rechter-commissaris moet worden gezien. De rechtbank benadrukte dat het horen van getuigen essentieel is voor de verdediging en dat de onderzoekswensen moeten worden beoordeeld op basis van het verdedigingsbelang. De rechtbank heeft enkele verzoeken afgewezen, maar heeft ook besloten dat de raadsman vier van de eerder gehoorde getuigen mag ondervragen bij de rechter-commissaris. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rechter-commissaris voor verdere behandeling van de getuigenverhoren en het toevoegen van relevante processtukken aan het dossier.

Uitspraak

(….)
De voorzitter deelt het volgende mede:

Onderzoekswensen van de verdediging

Verloop van de procedure
Op 22 maart 2023 is aan de verdachte de dagvaarding voor de zitting van 24 april 2023 (een zogenoemde rol-MK) in persoon betekend. Kort daarna, op 24 maart 2023, heeft de officier van justitie een vordering tot het voeren van regie bij de rechter-commissaris ingediend.
Met de brief van 27 maart 2023 krijgt de raadsman van de rechter-commissaris een termijn van drie weken (tot 17 april 2023) voor het indienen van eventuele onderzoekswensen. De rechtbank leidt hieruit af dat de rechter-commissaris de vordering van de officier van justitie heeft toegewezen.
De raadsman heeft deze wensen vervolgens op 18 april 2023 ingediend bij de rechter-commissaris. Deze onderzoekswensen zijn tevens als bijlage gehecht aan het proces-verbaal van de zitting van 24 april 2023. De rechtbank heeft vervolgens niet op deze onderzoekswensen beslist, maar de zaak open verwezen naar de rechter-commissaris.
De rechter-commissaris heeft bij beslissing van 6 juni 2023 de onderzoekswensen van de verdediging, anders dan waar de officier van justitie vanuit gaat, aan het noodzakelijkheidscriterium getoetst en afgewezen.
Op de volgende rol-MK van 17 juli 2023, waarbij de voorlopige hechtenis van de verdachte is geschorst, herhaalt de raadsman de door de rechter-commissaris afgewezen onderzoekswensen. De rechtbank heeft op deze zitting hierop geen beslissing genomen maar aangegeven dat gestreefd wordt naar een regiebehandeling op de volgende zitting.
Voorafgaand aan de regiezitting van 24 oktober 2023 heeft de raadsman met zijn brief van 15 oktober 2023 zijn eerdere (afgewezen) onderzoekswensen herhaald en nog een aantal nadere onderzoekswensen geformuleerd. De officier van justitie heeft daar op 23 oktober 2023 schriftelijk op gereageerd.
De onderzoekswensen
Gelet op de ter zitting gedane mededelingen van de raadsman gaat de rechtbank ervan uit dat de verzoeken aangaande getuige ‘ [naam 1] ’, het OPV in onderzoek 27Minlaton, een afschrift van de WhatsApp-gesprekken en het verstrekken van een usb-stick in de penitentiaire inrichting (de verdachte verblijft daar niet meer) niet langer door de raadsman worden gehandhaafd zodat een beslissing daarop van de rechtbank niet nodig is.
De raadsman heeft gepersisteerd bij de volgende onderzoekswensen, waarbij de raadsman van mening is dat het verdedigingsbelang geldt.
1. Het horen van elf tegencontacten te weten:
- Ospreyshore
- Palmhippo
- Exitedclaw
- Candypark
- Secretsalad
- Puppydonut
- Makeveli
- Druicheturk
- Oldfighter
- Silversmoke
- Alwayszen
De raadsman geeft aan dat het in het belang van de verdediging is deze getuigen te horen nu gelet op het dossier de verdachte, onder meer op basis van chats met en van deze tegenaccounts, als gebruiker van het Encrochat-account “Regalwhiskey” wordt geïdentificeerd en de verdachte ontkent de gebruiker van dit account te zijn.
2. Het horen van “[naam 16]” en “[naam 17]”, waarbij de raadsman deze getuigen wenst te vragen of met “whiskey” dezelfde gebruiker wordt bedoeld als met “regalwhiskey”.
3. Het ontvangen van de zendmastgegevens van IMEI-nummer [nummer] , naar de rechtbank begrijpt teneinde te kunnen controleren of dat wat over de bevindingen met betrekking tot deze zendmastgegevens in het dossier is gerelateerd, juist is.
4. Het horen als getuige van de reeds eerder door de FIOD gehoorde “voetballertjes”:
[naam 2]
[naam 3]
[naam 4]
[naam 5]
[naam 6]
[naam 7]
[naam 8]
De raadsman geeft aan dat dit “zijn getuigen” zijn en dat hij derhalve in de gelegenheid had moeten worden gesteld deze getuigen zelf vragen te kunnen stellen over het aantal lessen dat zij van de verdachte hebben gekregen en hoeveel zij daar voor moesten betalen. Nu dat niet is gebeurd stelt de raadsman zich op het standpunt dat deze getuigen opnieuw en dan bij de rechter-commissaris moeten worden gehoord.
5. De raadsman wenst aanvullend nog de volgende zes “voetballertjes” te horen:
[naam 9]
[naam 10]
[naam 11]
[naam 12]
[naam 13]
[naam 14]
6. Het horen als getuige van [naam 15]
De raadsman wenst deze getuige te bevragen over het onder de verdachte in beslag genomen Rolex-horloge. Deze getuige is volgens de verdachte de eigenaar van het horloge en kan dat ook – “gedocumenteerd” – verklaren. Deze getuige kan ook verklaren waarom hij het horloge tijdelijk aan de verdachte heeft overgedragen. Op de zitting is in dit verband nog naar voren gebracht dat de verdachte dit horloge onder zich had om het voor de getuige te verkopen. De verdachte staat op een in Dubai genomen foto met dit horloge om zijn pols, omdat hij ook in Dubai op zoek was naar een koper voor het horloge.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie meent dat ten aanzien van de onderzoekswensen het noodzakelijkheidscriterium van toepassing is. Voorts meent de officier van justitie dat, nu de raadsman geen nieuwe feiten en omstandigheden aan de herhaalde en door de rechter-commissaris afgewezen onderzoekswensen ten grondslag legt, deze verzoeken als een verkapt appel tegen de beslissing van de rechter-commissaris van 6 juni 2023 moet worden aangemerkt. Als de rechtbank dit zou volgen kan niet meer aan een inhoudelijke beslissing op de herhaalde wensen worden toegekomen.
Indien de rechtbank van oordeel is dat wel inhoudelijk op de onderzoekswensen kan worden beslist verwijst de officier van justitie naar zijn eerder ingenomen standpunt en concludeert tot integrale afwijzing van de verzoeken, ook indien de rechtbank van oordeel zou zijn dat het verdedigingsbelang van toepassing is. Aanvullend heeft de officier van justitie nog het volgende naar voren gebracht.
Ten aanzien van de onderzoekswensen onder 1) en 2) stelt op de officier van justitie zich primair op het standpunt dat onvoldoende duidelijk en concreet is gemaakt waarom deze personen zouden moeten worden gehoord. Een dergelijke onderbouwing ontbreekt. De officier van justitie verwijst in dit verband naar het proces-verbaal van identificatie waarin de verdachte als de gebruiker van het Encrochat-account “Regalwhiskey” wordt geïdentificeerd en het feit dat de verdachte tot heden ontkent de gebruiker van dit account te zijn.
Ten aanzien van onderzoekswens 3) meent de officier van justitie dat dit verzoek moet worden afgewezen nu de verdediging dit verzoek onvoldoende onderbouwt en ook niet duidelijk maakt wat zij precies zou willen ontvangen.
Ten aanzien van onderzoekswensen 4 en 5) stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat dit verzoek dient te worden afgewezen, bij gebrek aan noodzaak daartoe. De officier van justitie verwijst hiertoe naar het zogenaamde zes-stappen-arrest als het gaat om een witwasverdenking. Er is in de onderhavige zaak sprake van een stevig witwasvermoeden, waarop een verklaring van de verdachte verlangd mag worden. Die verklaring is er tot op heden niet. Verdachte wil niet verklaren. De verdachte heeft ook nog steeds zijn boekhouding niet aangeleverd. Er kan dus ook niets geverifieerd worden door de FIOD.
Ook onderzoekswens 6) dient volgens de officier van justitie te worden afgewezen nu dat verzoek onvoldoende is onderbouwd, mede in het licht van de verklaring van de vriendin van de verdachte dat het horloge van de verdachte is.

Oordeel van de rechtbank

Kort gezegd wordt de verdachte beschuldigd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet en het medeplegen van het een gewoonte maken van witwassen van diverse, ook forse, geldbedragen en meerdere luxe voorwerpen. Voor deze feiten zijn ernstige bezwaren aangenomen.
Maatstaven bij de beoordeling van de verzoeken
Anders dan de officier van justitie meent, is de rechtbank van oordeel dat geen rechtsregel er aan in de weg staat dat de raadsman op een (regie)zitting eerder afgewezen onderzoekswensen herhaalt. Een dergelijke herhaling van onderzoekswensen dient niet als verkapt appèl te worden opgevat tegen een eerdere beslissing van de rechter-commissaris waarin de raadsman niet zou kunnen worden ontvangen.
Over de beslissing van de rechter-commissaris van 6 juni 2023 merkt de rechtbank nog op niet goed te kunnen volgen waarom de rechter-commissaris de onderzoekswensen van de verdediging heeft getoetst aan het noodzakelijkheidscriterium en niet aan het verdedigingsbelang. Deze wensen waren immers een reactie op een uitvraag van de rechter-commissaris op een vordering tot het voeren van regie door de officier van justitie.
Daar komt bij dat een regiezitting zoals de onderhavige bij uitstek een zitting is waar de stand van het onderzoek en mogelijke onderzoekswensen aan de orde kunnen worden gesteld, hetgeen blijkens het proces-verbaal van de pro-formazitting (rol-MK) van 17 juli 2023 ook de bedoeling van de rechtbank was.
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat het verzoek om getuigen te horen, beoordeeld moeten worden aan de hand van de vraag of de verdachte door het niet- horen van deze getuige(n) redelijkerwijs in zijn verdediging wordt geschaad. Het karakter van een regiezitting brengt dat immers met zich mee. Op een dergelijke zitting wordt geïnventariseerd welk onderzoek nog dient plaats te vinden voordat het onderzoek op de terechtzitting inhoudelijk een aanvang neemt.
Voor de verzoeken die betrekking hebben op de toevoeging van stukken aan het dossier geldt volgens artikel 315 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) als maatstaf of de noodzaak van het verzochte is gebleken. Daarbij dient de rechtbank in aanmerking te nemen dat artikel 149a, tweede lid, Sv regelt dat alle voor de door de rechter te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang zijnde stukken aan het procesdossier moeten worden toegevoegd. Van belang daarbij is dat deze toetsing zich ook moet toespitsen op de voorbereiding en inrichting van verweren als de verdediging dit gemotiveerd verzoekt. Verder wordt deze toetsing beheerst door de waarborgen die de rechter in het licht van artikel 6 EVRM moet bieden aan de verdediging. De verdediging dient aldus te beschikken over “adequate faciliteiten” om de rechtmatigheid en de betrouwbaarheid van het bewijs te onderzoeken en aan te vechten.

Als beslissingen van de rechtbank wordt het volgende medegedeeld:

De beoordeling van de verzoeken.
De rechtbank is van oordeel dat
de onderzoekswensen onder 1) en 2)dienen te worden afgewezen. Het gaat hier niet om personen die belastend over de verdachte hebben verklaard, terwijl voorts niet kan worden vastgesteld of deze personen, als het al tot een identificatie en een verhoor zou komen, belastend of ontlastend over de verdachte zouden kunnen verklaren. De rechtbank betrekt hierbij dat de verdachte ten aanzien van het gebruik van het Encrochat-account “Regalwiskey”, zich op zijn zwijgrecht beroept en de inhoud van de berichten op zichzelf niet betwist worden. Ook heeft de verdachte gezegd dat hij de gebruikers van de tegenaccounts niet kent en zij hem niet. In zoverre is het verzoek dan ook onvoldoende onderbouwd en wordt de verdachte door afwijzing daarvan redelijkerwijs niet in zijn verdediging geschaad. Bij de inhoudelijke beoordeling van de zaak zal de rechtbank de inhoud van deze berichten moeten wegen in samenhang met de overige stukken in het dossier, waaronder het proces-verbaal van identificatie van de verdachte als gebruiker van Encrochat-account “Regalwhiskey” en met hetgeen op de zitting zal worden verhandeld.
Ten aanzien van
onderzoekswens 3)merkt de rechtbank op dat in het zogenaamde relaas proces-verbaal, het proces-verbaal identificatie van de verdachte als gebruiker van Encrochat-account “Regalwhiskey” en in het proces-verbaal voorgeleiding rechter-commissaris geconcludeerd wordt dat uit de historische verkeersgegevens van het IMEI-nummer [nummer] , dat aan de verdachte wordt toegeschreven, blijkt dat ‘dit IMEI-nummer het meest gebruik maakt van een telecommunicatiemast aan [adres 1] , 1185KV te Amstelveen’. De verbalisant merkt vervolgens op dat [adres 1] op 1.6 kilometer van de [adres 2] ligt; de omgeving van de verblijfplaats van de verdachte. Het onderliggende proces-verbaal waaruit dit onderzoek blijkt heeft de rechtbank in het dossier echter niet aangetroffen. Nu hieruit wel een bepaalde conclusie wordt getrokken die de verdachte direct raakt, is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk is dat dat proces-verbaal aan het dossier wordt toegevoegd (dan wel wordt aangegeven waar in het dossier zich dat proces-verbaal bevindt) en als dat proces-verbaal er niet is, dat alsnog wordt opgemaakt, en zal de officier van justitie daartoe dan ook de opdracht geven. De rechtbank is van oordeel dat daarmee in voldoende mate aan de onderzoekswens van de raadsman tegemoet wordt gekomen.
Ten aanzien van
onderzoekswens 4)stelt de rechtbank vast dat de raadsman reeds eerder verzocht heeft een achttal voetballers te horen. Deze getuigen zijn daarna, zonder dat de raadsman in de gelegenheid is gesteld bij die verhoren aanwezig te zijn, gehoord door de FIOD. Gelet op deze gang van zaken is de rechtbank van oordeel dat de raadsman in de gelegenheid moet worden gesteld een aantal van deze reeds gehoorde getuigen bij de rechter-commissaris te ondervragen. In overleg met de rechter-commissaris mag de raadsman vier (4) van de reeds acht (8) gehoorde voetballers horen. En als uit deze verhoren blijkt dat het naar het oordeel van de rechter-commissaris redelijkerwijs van belang is voor de verdediging de andere vier (4), of een aantal van hen, ook nog te horen is, dient dat ook te gebeuren. Het aanvullende verzoek nog zes (6) andere, niet eerder gehoorde, voetballers te horen (
onderzoekswens 5) wordt bij gebrek aan onderbouwing afgewezen. De verdachte wordt daardoor redelijkerwijs niet in zijn verdediging geschaad.
Onderzoekswens 6)wordt bij gebrek aan enige onderbouwing afgewezen. Op geen enkele wijze is onderbouwd, bijvoorbeeld door overlegging van een aankoopbewijs van het horloge op naam van de gevraagde getuige, een afschrift van een bankafschrift waaruit blijkt dat de getuige het horloge heeft betaald of een verklaring op schrift van de gevraagde, niet eerder gehoorde getuige, dat de getuige de eigenaar is van genoemd horloge en hierover een verklaring kan afleggen. De rechtbank is van oordeel dat met de afwijzing van deze onderzoekswens de verdachte redelijkerwijs niet in zijn verdediging wordt geschaad.
Op de zitting heeft de raadsman het verzoek tot het laten opmaken van een reclasseringsrapport niet herhaald. Gelet op de stand van het dossier en de proceshouding van de verdachte is de rechtbank van oordeel dat het laten opmaken van een reclasseringsrapport niet nodig is. Op de inhoudelijke zitting kan de verdachte immers zelf een toelichting geven op zijn persoonlijke omstandigheden.
De zaak wordt
verwezen naar de rechter-commissarisbelast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde maximaal vier (4) van de door de raadsman van de verdachte te kiezen getuigen (uit de acht (8) reeds gehoorde getuigen). Indien uit deze verhoren blijkt dat het naar het oordeel van de rechter-commissaris van belang is de overige vier (4) of een aantal van hen nog te horen, dient dat ook te gebeuren.
Stelt de stukken in handen van de
officier van justitieteneinde het proces-verbaal betreffende de bevindingen van het onderzoek naar de historische verkeersgegevens van IMEI-nummer [nummer] aan het dossier toe te voegen, dan wel aan te geven waar zich dat in het dossier bevindt, dan wel dat te laten opmaken.
Het onderzoek op de zitting – in het belang daarvan – wordt geschorst voor
onbepaalde tijd.
De rechtbank beveelt de oproeping van de verdachte en de onmiddellijke kennisgeving daarvan aan zijn raadsman tegen de datum en het tijdstip waarop het onderzoek op de zitting wordt hervat.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.