In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 oktober 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing met drie maanden verlengd, ondanks dat de gecertificeerde instelling (GI) aanvankelijk om een jaar had verzocht. De moeder van [de minderjarige] heeft tijdens de zitting haar standpunt gewijzigd en toestemming verleend voor de uithuisplaatsing, maar de kinderrechter oordeelde dat de situatie nog te kwetsbaar is om direct de verzoeken van de GI in te trekken. De kinderrechter heeft de beslissing op het overige verzochte aangehouden tot een pro forma datum van 11 januari 2024, zodat de GI de tijd krijgt om de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zorgvuldig af te ronden en over te dragen naar het vrijwillig kader.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [de minderjarige] in het verleden ingrijpende gebeurtenissen heeft meegemaakt, waaronder emotionele en fysieke verwaarlozing. Sinds haar verblijf in een netwerkpleeggezin gaat het echter veel beter met haar. Ze heeft stappen gemaakt in haar ontwikkeling en is weer naar school gegaan. De kinderrechter heeft de belangen van [de minderjarige] vooropgesteld en benadrukt dat het belangrijk is om haar duidelijkheid en stabiliteit te bieden. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI toegewezen, maar voor een kortere periode dan verzocht, om te voorkomen dat [de minderjarige] opnieuw wordt geconfronteerd met onvoorspelbare situaties.