In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Deutsche Lufthansa A.G. De passagier had een vordering ingesteld wegens de annulering van zijn vlucht van Frankfurt naar Seoul op 22 augustus 2018, die was geannuleerd vanwege de tyfoon Soulik. De passagier vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen.
De vervoerder, Deutsche Lufthansa, betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de verwachte slechte weersomstandigheden door de tyfoon. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de annulering gerechtvaardigd was op basis van de voorspellingen van de weersomstandigheden en dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de annulering te voorkomen. De kantonrechter wees de vordering van de passagier af en veroordeelde de passagier tot betaling van de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de toepassing van de Europese regelgeving omtrent luchtreizen en de voorwaarden waaronder luchtvaartmaatschappijen zich kunnen beroepen op buitengewone omstandigheden om compensatie te vermijden. De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de proceskosten onmiddellijk moeten worden betaald, ongeacht een eventuele hoger beroep.