6.4.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met de medeverdachte schuldig gemaakt aan een overval op een snackbar. Verdachte en zijn mededader zijn met gezichtsbedekking de snackbar [snackbar] binnengegaan. Verdachte heeft een mes getoond aan de eigenares en geroepen dat zij de kassalade moest openmaken. De eigenares is daarop gevlucht waarna de medeverdachte de kassalade heeft geforceerd met een hamer. Verdachten hebben een greep uit de kassa gedaan en zijn vervolgens gevlucht.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij geen geld nodig had maar het wel graag wilde hebben en dat hij zich door de medeverdachte heeft laten overhalen tot het plegen van de overval. Het kennelijke gemak waarmee verdachte zich heeft laten overhalen en samen met de medeverdachte is overgegaan tot het plegen van de gewapende overval, acht de rechtbank zeer zorgelijk. Verdachte en de medeverdachte hebben daarbij niet stilgestaan bij de angst en het persoonlijke leed van het slachtoffer en hebben hun persoonlijke en financiële belangen vooropgesteld. Voor de eigenares van de snackbar, die op dat moment alleen aanwezig was, moet dit een zeer ingrijpende ervaring zijn geweest. Daarnaast is deze gebeurtenis voor de getuigen die op dat moment bij de snackbar aankwamen een beangstigende ervaring geweest. De rechtbank rekent verdachte het feit, mede gelet op voormelde gevolgen, zwaar aan.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 3 augustus 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten;
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsadvies, gedateerd 14 september 2023, van [raadsonderzoeker] , als raadsonderzoeker verbonden aan de Raad en
- het over verdachte uitgebrachte briefrapport van de Jeugd- en Gezinsbeschermers (hierna te noemen: de jeugdreclassering), gedateerd van 14 september 2023, van [jeugdreclasseerder] , als jeugdreclasseerder verbonden aan de jeugdreclassering.
Het advies van de Raad houdt – kort en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in.
De Raad adviseert verdachte te veroordelen tot een taakstraf in de vorm van een onvoorwaardelijke leerstraf, te weten de gedragsinterventie Tools4U. Aangevuld met een voorwaardelijke werkstraf, onder algemene- en bijzondere voorwaarden, en eventueel een onvoorwaardelijke werkstraf.
Verdachte is niet eerder met politie en justitie in aanrakingen gekomen en is zodoende first offender. De ernst van het feit is hierin opvallend. De Raad maakt zich zorgen over de (gesloten) houding van verdachte. Hij lijkt weinig inzicht te hebben in wat hij heeft gedaan en wat de gevolgen hiervan zijn en ook wil hij geen openheid geven over het netwerk waarin hij zich bevindt of de personen met wie hij omgaat terwijl daarover wel zorgen bestaan. Zowel het algemeen recidiverisico (gebaseerd op het politiedossier) als het dynamisch risicoprofiel (gebaseerd op de uitkomsten vanuit het onderzoek door de Raad), komen uit op gemiddeld. De risicofactoren lijken daarbij het meest te zitten in (1) de relaties, gezien de genoemde zorgen over zijn netwerk, en (2) de vaardigheden, waaronder het onvoldoende kunnen inschatten van situaties en het maken van de verkeerde keuzes.
Ter terechtzitting is namens de Raad aanvullend naar voren gebracht dat de zorgen over verdachte de afgelopen periode zijn toegenomen. Hij houdt zich onvoldoende aan afspraken met de jeugdreclassering, is niet open over waar hij verblijft en hij heeft zijn bijbaantje opgezegd. Het is van groot belang dat verdachte op een stabiele plek gaat verblijven, niet bij zijn ouders, en vanuit daar moet meer grip op de situatie komen. De Raad vraagt zich af of de geadviseerde voorwaardelijke werkstraf een voldoende stok achter de deur is om te voorkomen dat verdachte verkeerde keuzes zal maken. Een voorwaardelijke jeugddetentie is passender gelet op de toenemende zorgen. De Raad wijzigt de geadviseerde bijzondere voorwaarden in die zin dat verdachte:
- dagbesteding (school en werk) heeft en behoudt;
- meewerkt aan de Ambulante Coach;
- meewerkt aan de plaatsing bij Inspire, of een andere soortgelijke instelling;
- verblijft op een crisisplek, indien en zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- meewerkt aan een avondklok van 19:00 uur tot 07:00 uur, tenzij anders afgesproken met de jeugdreclassering en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, voor de duur van maximaal drie maanden.
Het briefrapport van de jeugdreclassering van 14 september 2023 houdt onder meer het volgende in. De laatste weken zijn er oplopende zorgen rondom verdachte en verliest de jeugdreclassering, alsmede zijn ouders de grip op hem. Verdachte heeft zelfstandig besloten om drie weken geleden weg te gaan bij het ouderlijk huis, zonder goede opgave van reden. Tegelijkertijd zijn er ook signalen waaruit blijkt dat hij zich vermoedelijk bezighoudt met illegale zaken en zich mogelijk – al dan niet gedwongen- bevindt in een crimineel milieu. Verdachte is de afgelopen weken van adres-naar-adres gegaan, zonder op te geven waar dit is. Verdachte is de laatste tijd verhard in zijn houding/gedrag, en er zijn zorgen om zijn neerslachtige en sombere stemming. Hij is inmiddels ook een aantal keer niet (op tijd) op school aangekomen en gebleken is dat hij heeft gelogen over het hebben van een werkplek.
Gelet op bovenstaande en op de vastberadenheid van verdachte niet terug te willen naar het ouderlijk huis, heeft de jeugdreclassering verdachte aangemeld voor een begeleid wonen traject. Verdachte kan daar pas over twee á drie maanden geplaatst worden. De jeugdreclassering heeft daarom twee keer een crisisplek georganiseerd waar verdachte ter overbrugging kon verblijven maar verdachte werkte hier niet aan mee.
Ter terechtzitting is namens de jeugdreclassering nogmaals aangegeven dat er in toenemende mate veel zorgen zijn over verdachte. Het is ingewikkeld om met verdachte (daarover) in gesprek te gaan. Verdachte is fysiek aanwezig maar komt niet tot een gesprek. Het is van groot belang dat verdachte zich gaat inzetten voor zijn verdere ontwikkeling.
De op te leggen straf
De rechtbank neemt bij het bepalen van de straf de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt. Het oriëntatiepunt voor een overval op een winkel, waarbij sprake is van bedreiging met geweld, bedraagt vier maanden jeugddetentie. Als straf verhogende omstandigheden weegt de rechtbank mee dat verdachte samen met een ander was en dat hij heeft gedreigd met een mes. De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte mee laten wegen zijn blanco strafblad en het feit dat hij spijt heeft betuigd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 87 dagen passend en geboden is en zij zal deze aan verdachte opleggen met aftrek van het voorarrest (26 dagen op de dag van de uitspraak). De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan, namelijk 60 dagen, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd van twee jaren verbinden, om verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Aan de proeftijd zal de rechtbank naast de algemene voorwaarde, na te noemen bijzondere voorwaarden verbinden.
Daarnaast legt de rechtbank een taakstraf op in de vorm van een werkstraf voor de duur van 40 uren, bij niet verrichten te vervangen door 20 dagen jeugddetentie, en een taakstraf in de vorm van een leerstraf voor de duur van 20 uren, te weten de gedragsinterventie Tools4U, bij niet verrichten te vervangen door 10 dagen jeugddetentie.
Dadelijke uitvoerbaarheid voorwaarden
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gericht is tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verdachte heeft verklaard dat hij daartoe is overgehaald door medeverdachte, een door verdachte genoemde “foute vriend”. O Het dossier biedt meerdere aanknopingspunten om te veronderstellen dat er meer “foute vrienden” zijn. Verdachte wil echter geen openheid geven over met wie hij omgaat. Dit gegeven, in combinatie met het gemiddelde recidiverisico als gevolg van (onder meer) het onvoldoende kunnen inschatten van situaties en het maken van verkeerde keuzes, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een ernstig misdrijf zal begaan. Verder is gebleken dat verdachte zich tijdens de schorsingsperiode regelmatig niet aan de opgelegde schorsingsvoorwaarden heeft gehouden. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden noodzakelijk en tevens in het belang van verdachte. Daarom zal de rechtbank – ambtshalve – bevelen dat de hierna te stellen bijzondere voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.