ECLI:NL:RBNHO:2023:10954

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
10551325 \ CV EXPL 23-2662
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van informatieplicht in consument-handelaar overeenkomst met gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 juni 2023 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Right Autoverhuur B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 809,27, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de handelaar verplicht is om te voldoen aan de wettelijke informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de eisende partij aan deze informatieplichten heeft voldaan.

De kantonrechter concludeerde dat de eisende partij niet voldoende had aangetoond dat zij aan de informatieplicht had voldaan, met name omdat de wijze van betaling ontbrak. Dit leidde tot de conclusie dat de overeenkomst gedeeltelijk vernietigd moest worden, waarbij 25% van de hoofdsom werd afgewezen. De kantonrechter heeft daarbij ook de relevante artikelen van het BW en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie in overweging genomen.

De kantonrechter heeft de eisende partij veroordeeld tot betaling van € 606,95, te vermeerderen met wettelijke rente, en de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat de eisende partij niet voldoende bewijs had geleverd van de verzenddatum van de aanmaning. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.M. Kruithof en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10551325 \ CV EXPL 23-2662
Uitspraakdatum: 28 juni 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Right Autoverhuur B.V.
gevestigd te Hoorn
de eisende partij
gemachtigde: M.G. Lasonder
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 809,27, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, c, d en f van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.3.
Uit de toelichting van de eisende partij blijkt niet (voldoende) dat zij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst aan de informatieplichten als bedoeld in artikel 6:230l BW aanhef en onder d heeft voldaan. Immers, de wijze van betaling ontbreekt.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.4.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
2.5.
In deze zaak heeft de eisende partij de essentiële informatieplicht(en) zoals opgenomen in artikel 6:230l aanhef en onder d BW geschonden. Met het oog op voornoemde Europeesrechtelijke beginselen en jurisprudentie van het HvJ EU en de Hoge Raad, zal de kantonrechter de overeenkomst gedeeltelijk te vernietigen, te weten voor 25% van de door de gedaagde partij verschuldigde hoofdsom. Daarbij wordt (mede) toepassing gegeven aan de artikelen 3:40 lid 2 en 3:41 BW, en aan de artikelen 6:193b, 6:193d, 6:193f en 6:193j BW, omdat de schending van de informatieplichten ook een oneerlijke handelspraktijk is.
Wat is toewijsbaar?
2.6.
Gelet op het voorgaande is van de oorspronkelijke hoofdsom van € 809,27, een bedrag van € 606,95 (€ 809,27 x 0,75) toewijsbaar.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.7.
De bedingen die voor de beoordeling van de vordering relevant zijn, te weten artikel 8 lid 7 en artikel 12 lid 1 van de Algemene Voorwaarden Verhuur- en Deelautobedrijven BOVAG, versie februari 2021, zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
2.8.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten komen niet voor toewijzing in aanmerking. De eisende partij stelt namelijk dat de aanmaning als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW, waarop zij zich ter onderbouwing van de gevorderde buitengerechtelijke kosten beroept, zou zijn verzonden op een datum, gelegen vóór de datum waarop de als productie overgelegde aanmaning is gedateerd. Die gestelde verzenddatum kan dus niet kloppen. De eisende partij heeft daarmee niet (juist), althans onvoldoende gesteld op welke datum zij de aanmaning in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW aan de gedaagde partij heeft verzonden. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
2.9.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding.
2.10.
De gedaagde partij wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 606,95, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 juni 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,84 wegens dagvaardingskosten,
€ 322,00 wegens griffierecht en
€ 132,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter