3.1.[eiser] vordert dat de rechtbank, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. de omvang van de nalatenschap van erflaatster vaststelt overeenkomstig de als bijlage 10 bij dagvaarding overgelegde boedelbeschrijving van de executeur, met uitzondering van de in de boedelbeschrijving opgenomen leningen van [vader] ;
II. bepaalt dat aan [eiser] uit de boedel dient te worden uitgekeerd het restant van zijn zuivere erfdeel in de nalatenschap van vader van € 31.363,50, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met 7% enkelvoudige rente vanaf 22 september 2022;
III. de wijze van verdeling gelast van de nalatenschap van erflaatster zoals omschreven in de randnummers 17 tot en met 23 van de dagvaarding, waarbij:
a. de sieraden aan [gedaagde] worden toegedeeld tegen inbreng van de dagwaarde op datum
toedeling dan wel dat de sieraden tussen partijen worden verdeeld dan wel dat de
sieraden worden verkocht waarna de verkoopopbrengst tussen partijen wordt verdeeld;
b. aan [eiser] en aan [gedaagde] worden toegedeeld de inboedelgoederen zoals in het petitum
van de dagvaarding onder 3b. staat vermeld, zonder nadere verrekening of inbreng van
de waarde;
c. wordt bepaald dat uit de boedel kerstschenkingen aan [eiser] , [kleinkinderen]
worden gedaan en aan [eiser] een inhaalschenking van € 6.000,- en [gedaagde]
wordt gelast daaraan haar medewerking te verlenen;
d. wordt bepaald dat [gedaagde] een bedrag van € 186,36 aan de boedel dient terug te betalen,
met veroordeling van [gedaagde] tot betaling daartoe;
e. wordt bepaald dat, na uitvoering van het hiervoor onder II. en III.a tot en met d
bepaalde, het saldo van de boedelrekening aan partijen voor een gelijk deel wordt uitgekeerd;
IV. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.