ECLI:NL:RBNHO:2023:10890

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
10241921 \ CV EXPL 22-7256
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens huurachterstand

In deze huurzaak heeft Stichting Pré Wonen een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een woning huurt van de stichting. De vordering betreft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand. De gedaagde heeft de hoogte van de huurachterstand betwist, maar de kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand is opgelopen tot € 3.230,14. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde, ondanks herhaalde aanmaningen, in gebreke is gebleven met de betaling van de huur. De kantonrechter heeft de vordering van Pré Wonen toegewezen en de huurovereenkomst ontbonden, met een ontruimingstermijn van 14 dagen. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, een gebruiksvergoeding voor het in gebruik houden van de woning na de ontbinding, en de proceskosten. De kantonrechter heeft ook de vergoeding van buitengerechtelijke kosten toegewezen, omdat Pré Wonen genoodzaakt was om buiten rechte kosten te maken ter verkrijging van voldoening van haar vordering. Het vonnis is op 31 mei 2023 uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10241921 \ CV EXPL 22-7256
Uitspraakdatum: 31 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Stichting Pré Wonen
gevestigd te Velserbroek
de eisende partij
gemachtigde: Van der Hoeden / Mulder Gerechtsdeurwaarders en Juristen
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
gemachtigde: mr. M.A.M. Karsten

1.Het procesverloop

1.1.
Pré Wonen heeft bij dagvaarding van 5 december 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 3 mei 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt een woning van Pré Wonen. De woning is gelegen aan de [adres] te [plaats] (hierna ook: de woning). De laatstelijk overeengekomen huurprijs bedraagt inclusief service- en energiekosten € 831,60 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Pré Wonen vordert dat de kantonrechter de tussen partijen gesloten huurovereenkomst ontbindt en [gedaagde] veroordeelt tot ontruiming van de woning en tot betaling van een bedrag van € 3.245,68, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast vordert Pré Wonen – na vermeerdering van eis – dat [gedaagde] veroordeeld zal worden tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 831,60 per maand, voor elke maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in gebreke zal blijven de woning te ontruimen, ingaande per 31 december 2022 met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Pré Wonen heeft aan de vorderingen – kort weergegeven – ten grondslag gelegd dat [gedaagde], ondanks herhaalde aanmaning, meermaals met de (tijdige) betaling van de huur in gebreke is gebleven.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Pré Wonen heeft ter zitting een recent overzicht van de huurachterstand overgelegd. Hieruit volgt dat de huurachterstand is opgelopen tot een bedrag van € 3.230,14. [gedaagde] heeft de hoogte van de huurachterstand betwist. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft hij een tweetal betalingsbewijzen daterend van 31 december 2022 en 9 februari 2023 overgelegd. [gedaagde] heeft aangevoerd dat deze betalingen, ter hoogte van in totaal
€ 2.240,01 (€ 746,67 + € 1.493,34), niet zijn verwerkt in het overzicht van Pré Wonen en dus nog in mindering moeten worden gebracht op de gestelde huurachterstand.
4.2.
De kantonrechter volgt dit verweer niet. In het recente overzicht van Pré Wonen is te zien dat op 2 januari 2023 één betaling van € 746,67 en op 10 februari 2023 twee betalingen van € 746,67 zijn verwerkt. Gelet op de kenmerken van deze betalingen acht de kantonrechter het aannemelijk dat dit de betalingen van 31 december 2022 en 9 februari 2023 betreft. Het is dan ook niet gebleken dat de gestelde huurachterstand moet worden verminderd. Het voorgaande brengt mee dat de huurachterstand van € 3.230,14 zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.3.
De omvang van de huurachterstand levert een zodanige tekortkoming op dat deze naar het oordeel van de kantonrechter de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning rechtvaardigt, zodat ook dit deel van de vordering wordt toegewezen. De ontruimingstermijn zal daarbij worden bepaald op 14 dagen.
4.4.
De gevorderde huur respectievelijk gebruiksvergoeding van € 831,60 per maand zal worden toegewezen vanaf 1 mei 2023 tot aan de datum van ontbinding respectievelijk ontruiming. Daarbij is de grondslag voor toewijzing van de gebruiksvergoeding het bepaalde in artikel 7:225 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
4.5.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal eveneens worden toegewezen nu gebleken is dat Pré Wonen genoodzaakt was om buiten rechte kosten te maken ter verkrijging van voldoening van haar vordering. De brief van 7 september 2022 waarnaar Pré Wonen in dit kader verwijst voldoet aan de daaraan in art. 6:96 lid 6 BW gestelde eisen (zie ook HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704). De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is eveneens toewijsbaar.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt.
4.7.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Pré Wonen worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen;
3.2
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde gelegen aan de [adres] te [plaats] te verlaten en te ontruimen, de sleutels daarvan aan Pré Wonen af te geven en de woning geheel ontruimd ter beschikking van Pré Wonen te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 3.499,33‬, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 december 2022 tot aan de dag van betaling;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 831,60 voor iedere maand dat [gedaagde] na 1 mei 2023 het gehuurde in gebruik houdt tot aan de datum van ontbinding respectievelijk ontruiming;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 127,43 wegens dagvaardingskosten,
€ 487,00 wegens griffierecht en
€ 464,00 wegens salaris gemachtigde;
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af;
3.7.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter