In deze zaak heeft Airhelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door Lof Legal Services, een vordering ingesteld tegen Royal Air Maroc wegens compensatie voor vertraging van een vlucht op 24 februari 2022. De passagiers, [betrokkene 1] en [betrokkene 2], hadden een vervoersovereenkomst met de vervoerder, maar de vlucht had meer dan drie uur vertraging. Airhelp heeft de vordering ingesteld op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertraging. De vervoerder heeft de vordering betwist, maar heeft in een later stadium aangegeven het verweer met betrekking tot de hoofdsom niet langer te handhaven.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vordering tot betaling van de hoofdsom toewijsbaar is, omdat deze onvoldoende gemotiveerd was weersproken. Echter, Airhelp heeft nagelaten om de vervoerder tijdig aan te manen tot betaling, wat de kantonrechter als een tekortkoming heeft beoordeeld. Hierdoor heeft Airhelp de vervoerder niet in de gelegenheid gesteld om het geschil minnelijk op te lossen. De kantonrechter heeft daarom besloten om de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
In de beslissing heeft de kantonrechter de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 800,00 aan Airhelp, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten gecompenseerd. Het vonnis is uitgesproken op 25 oktober 2023 door kantonrechter S.N. Schipper in aanwezigheid van de griffier.