ECLI:NL:RBNHO:2023:10877

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
8715426 \ CV EXPL 20-7008
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers wegens vluchtvertraging en het vertrouwensbeginsel

In deze zaak hebben eisers, bestaande uit meerdere passagiers, een vordering ingesteld tegen TUI Airlines Nederland B.V. wegens compensatie voor een vluchtvertraging van meer dan drie uur. De vlucht, van Faro Airport naar Amsterdam Schiphol op 15 juli 2018, had een vertraging van 3 uur en 12 minuten. Eisers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de werkelijke vertraging minder dan drie uur was, namelijk 2 uur en 47 minuten. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers wisten of hadden moeten weten dat de vertragingsduur zoals genoemd in de eerste reactie van de vervoerder op een rekenfout berustte. De kantonrechter wees de vordering af en veroordeelde de eisers tot betaling van de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. S.N. Schipper op 25 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8715426 \ CV EXPL 20-7008
Uitspraakdatum: 25 oktober 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2].beiden wonende te [plaats 1],
3.
[eiser 3],pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kinderen
[minderjarige 1]en
[minderjarige 2],allen wonende te [plaats 2],
4.
[eiser 4],wonende te [plaats 3],
5.
[eiser 5],wonende te [plaats 4],
6.
Stichting Achmea Rechtsbijstand, gevestigd te Tilburg,
eisers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TUI Airlines Nederland B.V.
gevestigd te Oude Meer
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
Eisers hebben bij dagvaarding van 28 mei 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Eisers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Eisers sub 1 t/m 5, [betrokkene 1], [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 4] (hierna gezamenlijk: de passagiers) hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Faro Airport (Portugal) naar Amsterdam Schiphol Airport met vlucht OR696 op 15 juli 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
[betrokkene 1], [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 4] hebben hun eventuele vorderingsrecht overgedragen aan eiseres sub 6.
2.4.
Eisers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.6.
Eiseres sub 3 is door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens haar minderjarige kinderen te voeren.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Eisers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 4.400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 726,00 dan wel € 683,65 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Eisers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Eisers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kern van dit geschil draait om de vraag of de passagiers met een vertraging van méér dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen. Niet in geschil is dat de vlucht gepland stond om 22:30 uur (lokale tijd) op de eindbestemming aan te komen.
4.3.
Eisers stellen dat de vlucht op zondag 15 juli 2018 om 21:47 (lokale tijd) vanuit Faro is vertrokken en op maandag 16 juli 2018 om 01:42 uur (lokale tijd), met een vertraging van 3 uur en 12 minuten, op de luchthaven van Amsterdam is aangekomen. De vervoerder heeft het voorgaande betwist en daartoe aangevoerd dat het toestel om 01:10 uur (lokale tijd) in Amsterdam is geland en om 01:17 uur (lokale tijd) aan de gate is gearriveerd. De vertraging van de vlucht bedraagt daarmee volgens de vervoerder 2 uur en 47 minuten. Ter onderbouwing hiervan heeft de vervoerder verwezen naar productie 1 bij antwoord. Volgens eisers heeft de juridische afdeling van de vervoerder de gestelde vertragingsduur van 3 uur en 12 minuten meermaals aan hen bevestigd, zodat zij op grond van het vertrouwensbeginsel van de juistheid van deze stellingen uit mochten gaan.
4.4.
De kantonrechter overweegt dat degene die een beroep doet op het vertrouwensbeginsel te goeder trouw moet zijn. De vertrouwende partij heeft een onderzoeksplicht als hij reden heeft om aan de juistheid van de mededeling(en) te twijfelen. De vervoerder heeft aangevoerd dat hij bij zijn eerste reactie aan alle afzonderlijke passagiers een kopie van het ‘
flight log’ heeft meegezonden waaruit de werkelijke aankomsttijd volgt. Dit blijkt ook uit de producties 1 t/m 4 bij repliek. Daar komt bij dat de gemachtigde van eisers stelt inzage te hebben in de actuele vluchttijden via haar dochteronderneming Lennoc. Ten slotte heeft de vervoerder voldoende aannemelijk gemaakt dat hij eisers na ontvangst van de dagvaarding (en voordat de zaak werd aangebracht) heeft geïnformeerd over het feit dat de vlucht met een vertraging van minder dan drie uur is uitgevoerd. Al het voorgaande in overweging nemende is de kantonrechter van oordeel dat de passagiers wisten of hadden moeten weten dat de vertragingsduur zoals genoemd in de eerste reactie van de vervoerder aan alle afzonderlijke passagiers op een rekenfout berustte, en de werkelijke vertragingsduur minder dan drie uur bedroeg. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van eisers, omdat deze ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van eisers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt eisers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 528,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt eisers tot betaling van € 132,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter