ECLI:NL:RBNHO:2023:1087

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
10049873 \ CV EXPL 22-3878
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van overeenkomst inzake levering en plaatsing van HR++ beglazing

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.T.P. Koenis, en gedaagde, die in persoon procedeerde. Eiser had gedaagde aangesproken op de nakoming van een overeenkomst die betrekking had op de levering en plaatsing van HR++ beglazing in zijn woning. Eiser stelde dat gedaagde tekortschiet in de nakoming van deze overeenkomst, omdat het geleverde glas niet voldeed aan de afgesproken specificaties. De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen een overeenkomst zijn aangegaan op basis van een offerte van gedaagde, waarin expliciet was opgenomen dat HR++ glas zou worden geleverd en geplaatst. Gedaagde heeft echter glas geleverd dat niet voldeed aan deze specificatie, wat leidde tot de vordering van eiser om gedaagde te veroordelen de overeenkomst na te komen.

Tijdens de zitting op 19 januari 2023 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat het geleverde glas niet gelijkwaardig was aan het afgesproken HR++ glas. Gedaagde voerde verweer en stelde dat het geleverde glas voldeed aan de overeenkomst, maar de kantonrechter oordeelde dat gedaagde tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde binnen vier maanden na betekening van het vonnis de overeengekomen werkzaamheden moet uitvoeren, met de mogelijkheid om dit door een derde te laten doen. Tevens is gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten en is een dwangsom opgelegd voor het geval hij niet aan de veroordeling voldoet.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10049873 \ CV EXPL 22-3878 WD
Uitspraakdatum: 15 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
verder te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. J.T.P. Koenis,
tegen
[gedaagde] ,handelend onder de naam
[bedrijfsnaam] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
verder te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 1 augustus 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en dit antwoord schriftelijk aangevuld.
1.2.
Op 19 januari 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
In januari 2021 heeft [gedaagde] op verzoek van [eiser] een offerte uitgebracht ter zake het leveren en plaatsen van nieuwe beglazing/ ruiten in de woning van [eiser] .
2.2.
Eind augustus 2021 heeft [eiser] aan [gedaagde] gevraagd of deze offerte nog steeds geldig was.
2.3.
[gedaagde] heeft deze vraag bevestigend beantwoord door op 6 september 2021 een gelijkluidende offerte aan [eiser] te sturen. De offerte luidt, voor zover van belang, als volgt:

Omschrijving: Vervangen enkelglas voor spouwglasVervangen al het enkel glas voor spouwglas HR++ 1e verdieping en begane grond(…)Eindtotaal € 4.100,00.”
2.4.
[eiser] heeft de offerte geaccepteerd.
2.5.
Op 7 september 2021 heeft [gedaagde] aan [eiser] een termijnfactuur gestuurd voor een bedrag van € 1.200,01 inclusief btw. [eiser] heeft dit bedrag aan [gedaagde] betaald. De factuur bevat de omschrijving:

1e termijn plaatsen spouwglas”
2.6.
Op 8 september 2021 heeft [eiser] aan [gedaagde] het volgende WhatsApp bericht gestuurd:
“Top! Ik ben niet zo thuis in het vakjargon, het viel me op dat je in de offerte de benaming spouwglas hr++ glas gebruikt. Dit is neem ik aan gewoon top kwaliteit hr++ glas.”
2.7.
Op 10 september 2021 heeft [eiser] aan [gedaagde] het volgende WhatsApp bericht gestuurd:
“Beste [gedaagde] , het is voor mij nog niet helemaal duidelijk of spouwglas hetzelfde is als hr++ glas. Dit is neem ik aan gewoon top kwaliteit hr++ glas.”
2.8.
Op 10 september 2021 antwoordt [gedaagde] :
“Hi [eiser] , het is Hoog Rendement spouwglas. Er bestaat ook spouwglas zonder coating. dat heet gewoon spouwglas. Dus het is niet hetzelfde!”
Op 10 september 2021 antwoordt [eiser] :
“Ik wil HR ++ glas om mijn stookkosten omlaag te krijgen.”Hierop stuurt [gedaagde] het vogende WhatsApp bericht
: “Dat heb ik besteld! Komt goed”
2.9.
[gedaagde] heeft op 1 oktober 2021 glas aan [eiser] geleverd.
2.10.
Op 25 november 2021 heeft de gemachtigde van [eiser] aan [gedaagde] een brief geschreven waarin de volgende passages voorkomen:
“U heeft met cliënt een aannemingsovereenkomst gesloten op grond waarvan is overeengekomen dat u onder een HR++ beglazing zou leveren en plaatsen in de woning van cliënt.(..)Na de levering van het glas heeft cliënt geconstateerd dat er geen HR++ glas is geleverd.(…)Gelet op het voorgaande bent u tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst.(..)Hierbij verzoek ik u te bevestigen dat de werkzaamheden binnen 21 dagen na heden worden afgerond (…).”

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] op straffe van een dwangsom veroordeelt de overeengekomen werkzaamheden te verrichten.
3.2.
[eiser] voert daartoe, kort gezegd, als volgt aan. Op grond van de overeenkomst is [gedaagde] gehouden HR++ glas te leveren en te plaatsen en de overige overeengekomen werkzaamheden te verrichten. [gedaagde] voldoet niet aan deze verplichting en dient hiertoe op straffe van een dwangsom te worden veroordeeld.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] voert verweer op de volgende gronden. Het geleverde glas voldoet aan de overeenkomst. [eiser] heeft [gedaagde] bij de keuze van de beglazing de vrije hand gegeven en vertrouwd op de deskundigheid van [gedaagde] . HR++ is een merknaam die wordt gebruikt voor hoogrendementsglas. De eerste + staat voor coating en de tweede voor gasvulling. De term is zo ingeburgerd geraakt dat ook hetzelfde soort product van andere merken daarmee wordt aangeduid. De leverancier van het geleverde glas (AGC) levert isolatieglas onder het CR keurmerk en gebruikt om die reden niet de HR++ classificatie.
Het glas dat [eiser] thans geleverd wenst te verkrijgen levert in vergelijking met het geleverde glas slechts een energiebesparing van € 13,46 per jaar op bij 12,63m2 glas.
Plaatsing van het door [eiser] gewenste HR++ glas zal mogelijkerwijs leiden tot het vervallen van de daarop geldende garantie. Ook zal het resultaat, vanwege de dikte van het glas er niet uitzien.
Nog afgezien van het voorgaande heeft [eiser] zich in zijn contacten met [gedaagde] en met AGC agressief en bedreigend gedragen. Om deze reden wil [gedaagde] de overeengekomen werkzaamheden niet meer uitvoeren.

5.De beoordeling

5.1.
Partijen hebben een overeenkomst gesloten op basis van de door [gedaagde] twee maal opgestelde en aan [eiser] gezonden offerte. De offerte vermeldt als voornaamste werkzaamheid dat het thans aanwezige glas zal worden vervangen door spouwglas HR++. De kantonrechter gaat voorbij aan de stelling van [gedaagde] dat [eiser] hem de vrije hand heeft gegeven bij de keuze van het glas. Deze afspraak blijkt namelijk niet uit de door hemzelf opgestelde offerte, die enkel de afspraak tot het leveren en plaatsen van HR++ glas bevat.
Dat op de eerste termijnfactuur die [eiser] heeft betaald, enkel de vermelding spouwglas staat zonder de toevoeging “HR++”, vindt de kantonrechter niet van belang. Het enkele feit dat [eiser] deze factuur zonder commentaar heeft betaald, leidt er niet toe dat hij akkoord ging met de levering van ander glas dan HR ++ glas.
5.2.
Vast staat dat, los van andere technische eisen, alleen glas met een U-waarde tussen de 1,1, en 1,2 (W/m2) als HR++ of daarmee gelijkwaardig kan worden aangemerkt. De U-waarde is de technische aanduiding voor de isolatiewaarde van glas. Hoe hoger de U-waarde, hoe slechter het glas isoleert en hoe meer warmte deze van binnen naar buiten doorlaat. Glas met – na afronding- een hogere U-waarde dan 1,2 mag dit keurmerk niet dragen. Dit alles is op zichzelf tussen partijen niet in geschil.
Of, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, een glasleverancier vanwege het keurmerk waaronder deze handelt zich van deze of van een andere term bedient, acht de kantonrechter gelet op het bovenstaande niet relevant.
erkent dat het door haar van haar leverancier AGC verkregen en aan [eiser] doorgeleverde glas niet het HR++ keurmerk draagt, maar het Thermobel Top Iplus keurmerk. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] hiermee is afgeweken van de door hem opgestelde offerte zonder [eiser] daarover vooraf te consulteren. Voorts stelt de kantonrechter vast dat de U-waarde van het door hem aan [eiser] geleverde glas volgens de opgave van AGC een U-waarde heeft van 1,3 [1] . Het geleverde glas is daarmee evenmin gelijkwaardig aan HR++.
5.3.
Onder de gegeven omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] - door in afwijking van de geaccepteerde offerte en zonder waarschuwing vooraf glas met een ander keurmerk te leveren dat niet gelijkwaardig is aan HR++ - tekortschiet in de nakoming van de aanneemovereenkomst. Dat partijen bij het aangaan van de overeenkomst niet expliciet over U-waardes hebben gesproken doet daaraan niet af. Dat HR++ glas in vergelijking met het door [gedaagde] geleverde Thermobel Top Iplus glas slechts een relatief gering energiebesparingsvoordeel zal opleveren, doet evenmin af aan dit oordeel. De afspraak HR++glas te leveren is een zogenaamde resultaatsverbintenis, die [gedaagde] niet is nagekomen. Omdat de overeenkomst nog steeds geldt, kan [eiser] in rechte vorderen dat [gedaagde] wordt veroordeeld de overeenkomst alsnog na te komen.
5.4.
[gedaagde] heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd die maken dat hij van deze verplichting is ontslagen.
Dat, zoals [gedaagde] stelt, zijn vaste leverancier geen glas met HR++ keurmerk verkoopt, maakt niet dat [gedaagde] tegenover [eiser] de gemaakte afpraken niet meer hoeft na te komen. Hij kan het glas van een andere leverancier verkrijgen.
[gedaagde] heeft er nog op gewezen dat het plaatsen van HR++ glas in de woning van [eiser] om technische redenen kan leiden tot garantieverlies, omdat niet meer wordt voldaan aan de Nen-normen en NPR-richtlijnen. Ook heeft [gedaagde] ervoor gewaarschuwd dat het resultaat “geen gezicht” zal zijn. Bovendien heeft [gedaagde] aangevoerd dat plaatsing van HR++ glas door de geringere dikte van het kozijn een lagere isolatiewaarde dan verwacht tot gevolg zal hebben. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] hiermee aan zijn waarschuwingsplicht heeft voldaan, maar dat [eiser] desondanks wenst dat de overeengekomen werkzaamheden worden uitgevoerd.
5.5.
[gedaagde] heeft er tenslotte op gewezen dat hij de overeengekomen werkzaamheden niet meer uit wil voeren, vanwege de agressieve houding die [eiser] jegens [gedaagde] en AGC heeft ingenomen. [gedaagde] heeft echter geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat [eiser] zich zo agressief en bedreigend jegens [gedaagde] of AGC heeft gedragen dat in redelijkheid van hem niet meer kan worden gevergd om daar aan het werk te gaan. Daarbij komt dat [gedaagde] de mogelijkheid heeft een derde in te schakelen om de overeengekomen werkzaamheden (te helpen) uit te voeren en dat [eiser] zich ter zitting bereid heeft verklaard tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden ter plaatse niet aanwezig te zullen zijn. Dit laatste geldt overigens niet voor de eventuele oplevering. Die zal vanzelfsprekend wel in tegenwoordigheid van [eiser] moeten geschieden. De kantonrechter ziet aanleiding deze voorwaarden aan de veroordeling tot nakoming te verbinden.
5.6.
Het primair gevorderde dat ziet op een veroordeling tot het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden conform de offerte, wat onder meer inhoudt het leveren en plaatsen van HR++ of qua U-waarde daarmee gelijkwaardig glas en het uitvoeren van de overige in de offerte genoemde werkzaamheden, is toewijsbaar als na te melden. Gelet op de actuele levertijden waarmee volgens [gedaagde] thans rekening moet worden gehouden, vindt de kantonrechter een termijn van 4 maanden daarbij in beginsel redelijk. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. De wettelijke rente over deze kosten is toewijsbaar als na te melden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 4 maanden na betekening van dit vonnis de overeengekomen werkzaamheden conform de offerte van 6 september 2021 en nader omschreven in r.o. 5.6. alsnog uit te voeren,
zulks onder de voorwaarde dat het [gedaagde] is toegestaan de werkzaamheden door een derde uit te laten voeren of zich door een derde hierbij te laten bijstaan,
en onder de voorwaarde dat [eiser] niet aanwezig is tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden,
één en ander op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag dat [gedaagde] hieraan niet voldoet met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 10.000,00,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 127,43
griffierecht € 86,00
salaris gemachtigde € 300,00,
één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van betaling,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie productie 3 bij dagvaarding