Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 juni 2023
- de mondelinge behandeling van 21 september 2023, ten behoeve van welke zitting door de man nadere producties zijn overgelegd en tijdens welke zitting mr. Sprangers het woord heeft gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen
- de aantekeningen die de griffier van deze zitting heeft bijgehouden.
2.De zaak in het kort
3.De feiten
- op het tijdstip dat partijen in onderling overleg vaststellen;
- door opzegging door een partij, in welk geval de overeenkomst eindigt op het tijdstip dat in de opzegging is aangegeven;
4.Het geschil
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
(de rechtbank begrijpt: de man);
5.De beoordeling
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
- voor een bedrag van € 244.124,14 heeft geïnvesteerd in de woning voor de ingrijpende verbouwing,
- een bedrag van € 38.652,35 heeft afgelost op de hypothecaire geldlening en
- tijdens de samenwoning voor een bedrag van € 147.173,74 aan andere kosten, waaronder gemeentelijke belastingen en nutsvoorzieningen, heeft betaald.
(…) de rente en kosten van geldleningen die zijn aangegaan in verband met de aanschaf of het onderhoud van de gemeenschappelijk bewoonde woning, (…) alsmede de kosten van dagelijks onderhoud van de hiervoor bedoelde woning (…).De man heeft betoogd dat de verbouwingskosten beschouwd kunnen worden als kosten gemaakt voor onderhoud van de woning. De man wordt niet gevolgd in dit betoog. De rechtbank leest deze bepaling zo, dat deze bepaling onder meer specifiek betrekking heeft op rente en kosten van geldleningen die zijn aangegaan voor aanschaf en onderhoud van de woning en daarnaast ook ziet op kosten gemaakt voor dagelijks onderhoud van de woning. Niet is gesteld of gebleken dat door partijen voor de verbouwingskosten een andere geldlening is afgesloten dan de hypothecaire geldlening met daarin het bouwdepot. De man heeft nog gesproken over een bedrag dat hij van zijn vader had geleend maar dit heeft hij op geen enkele wijze onderbouwd, zodat hieraan voorbij gegaan wordt. Verder wordt geoordeeld dat de kosten van een ingrijpende verbouwing van de woning niet zijn aan te merken als kosten voor dagelijks onderhoud van die woning. Om die reden wordt geoordeeld dat de verbouwingskosten niet vallen onder kosten van de huishouding als genoemd in artikel 3 van de samenlevingsovereenkomst.
: Indien aan het vermogen van een partij een waarde is onttrokken ten behoeve van de andere partij, heeft deze jegens de andere partij recht op een vergoeding gelijk aan de waarde ten tijde van de onttrekking. Het bedrag is direct opeisbaar, tenzij redelijkheid en billijkheid zich daartegen verzetten.
‘tenzij redelijkheid en billijkheid zich daartegen verzetten’uit artikel 5 de man niet kan helpen omdat in de jurisprudentie al is uitgemaakt dat de verjaringstermijn ook tijdens de samenleving al gaat lopen en dat als men op grond van de redelijkheid en billijkheid pas wil afrekenen na het einde van de relatie daarover wel duidelijke afspraken gemaakt moeten worden om de verjaring te stuiten en niet pas jaren later voor het eerst aanspraak gemaakt kan worden op terugbetaling. De vrouw benadrukt dat dergelijke afspraken tussen partijen niet zijn gemaakt.
6.De beslissing
- het toelaten van potentiële kopers/kijkers in de woning, zodat bezichtigingen kunnen plaatsvinden, al dan niet via open huis, waarbij de man zelf gedurende de bezichtiging de woning verlaat,
- de woning goed schoon houden, onderhouden en zorgen dat de woning in goede staat is, ter bevordering van de verkoop,