ECLI:NL:RBNHO:2023:10830

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
29 oktober 2023
Zaaknummer
15/202714-18
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het meermalen medeplegen van mensensmokkel en het voorhanden hebben van vervalste reisdocumenten met overschrijding van de redelijke termijn

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het meermalen medeplegen van mensensmokkel en het voorhanden hebben van vervalste reisdocumenten. De verdachte, geboren in 1971, werd beschuldigd van het helpen van verschillende personen bij hun toegang tot of doorreis door Nederland, terwijl hij wist dat deze handelingen wederrechtelijk waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De officier van justitie, mr. R. Funke Küpper, heeft gevorderd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, terwijl de verdachte en zijn raadsman, mr. S. Ettalhaoui, zich refereerden aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft op basis van de feiten en omstandigheden, waaronder de verklaringen van de verdachte en getuigen, tot een bewezenverklaring van de feiten besloten. De verdachte heeft bekend de feiten te hebben gepleegd, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar oordeel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 103 dagen en een taakstraf van 80 uren, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van bijna drie jaar. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen, waaronder telefoons en een geldbedrag, uitgesproken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/202714-18 (P)
Uitspraakdatum: 25 juli 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 juli 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Funke Küpper en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. S. Ettalhaoui, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 12 oktober 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander of anderen, te weten [naam 1] en/of een onbekend gebleven persoon behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland of Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die [naam 1] en/of onbekend gebleven persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft hij verdachte en/of zijn mededaders
- voor voornoemde perso(o)n(en) (een) vliegticket(s) geboekt van Amsterdam naar London Gatwick, en/of
- perso(o)n(en) begeleid naar/op de luchthaven Schiphol, en/of
- aan voornoemde perso(o)n(en) (een) vervalst/vals(e) paspoort(en) gegeven,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
2
hij op of omstreeks 12 oktober 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer een reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, te weten een nationaal paspoort van Frankrijk (op naam van [naam 2] , voorzien van nummer [nummer 1] ) en/of en nationaal paspoort van Frankrijk (op naam van [naam 3] , voorzien van nummer [nummer 2] ), waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst was, heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 5 september 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander of anderen, te weten een persoon genaamd of althans zich noemende [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] en/of [naam 7] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland of Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] en/of [naam 7] daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft hij verdachte en/of zijn mededaders – voor voornoemde perso(o)n(en) (een) vliegticket(s) geboekt van Amsterdam naar het Verenigd Koninkrijk, en/of
- perso(o)n(en) begeleid naar/op de luchthaven Schiphol, en/of
- aan voornoemde perso(o)n(en) (een) vervalst/vals(e) paspoort(en) gegeven, en/of
- voornoemde perso(o)n(en) (nadere) instructies en/of aanwijzigingen gegeven,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
4
hij op of omstreeks 6 oktober 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander of anderen, te weten een persoon genaamd of althans zich noemende [naam 8] (althans [naam 8] ) en/of [naam 9] en/of [naam 10] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland of Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die [naam 8] (althans [naam 8] ) en/of [naam 9] en/of [naam 10] daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft hij verdachte en/of zijn mededaders
- voor voornoemde perso(o)n(en) (een) vliegticket(s) geboekt van Amsterdam naar het Verenigd Koninkrijk, en/of
- perso(o)n(en) begeleid naar/op de luchthaven Schiphol, en/of
- aan voornoemde perso(o)n(en) (een) vervalst/vals(e) paspoort(en) gegeven, en/of
- voornoemde perso(o)n(en) (nadere) instructies en/of aanwijzigingen gegeven,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is van de zaak kennis te nemen, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De verdachte heeft bekend de feiten te hebben gepleegd. De raadsman van de verdachte heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van de feiten en omstandigheden, die zijn vervat in de hierna te noemen bewijsmiddelen, tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
Aangezien de verdachte de bewezen verklaarde feiten ter terechtzitting heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan zij tot een bewezenverklaring is gekomen.
Ten aanzien van feit 1:
  • de verklaring die de verdachte ter terechtzitting van 11 juli 2023 heeft afgelegd;
  • een proces-verbaal van verhoor van de op 6 december 2018 door de getuige [naam 1] ten overstaan van de rechter-commissaris afgelegde verklaring.
Ten aanzien van feit 2:
  • de verklaring die de verdachte ter terechtzitting van 11 juli 2023 heeft afgelegd;
  • een proces-verbaal van bevindingen van 12 oktober 2018 (p. 280 e.v.);
  • een proces-verbaal van bevindingen van 12 oktober 2018 (p. 220 e.v.).
Ten aanzien van feit 3:
  • de verklaring die de verdachte ter terechtzitting van 11 juli 2023 heeft afgelegd;
  • een proces-verbaal van bevindingen van 27 mei 2019 (p. 427 e.v.).
Ten aanzien van feit 4:
  • de verklaring die de verdachte ter terechtzitting van 11 juli 2023 heeft afgelegd;
  • een proces-verbaal van bevindingen van 27 mei 2019 (p. 432 e.v.).
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1
hij op 12 oktober 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, anderen, te weten [naam 1] en een onbekend gebleven persoon behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van doorreis door Nederland, immers heeft hij verdachte voor voornoemde personen vliegtickets geboekt van Amsterdam naar London Gatwick, terwijl verdachte wist dat die doorreis wederrechtelijk was;
2
hij op 12 oktober 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer reisdocumenten, te weten een nationaal paspoort van Frankrijk (op naam van [naam 2] , voorzien van nummer [nummer 1] ) en een nationaal paspoort van Frankrijk (op naam van [naam 3] , voorzien van nummer [nummer 2] ), waarvan hij, verdachte, wist dat deze vervalst waren, voorhanden heeft gehad;
3
hij op 5 september 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, anderen, te weten [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] en [naam 7] , behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen doorreis door Nederland, immers heeft hij verdachte of zijn mededader voor voornoemde personen vliegtickets geboekt van Amsterdam naar het Verenigd Koninkrijk, terwijl verdachte wist dat die doorreis wederrechtelijk was;
4
hij op 6 oktober 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, anderen, te weten [naam 8] (althans [naam 8] ) en [naam 9] en [naam 10] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van doorreis door Nederland, immers heeft hij verdachte of zijn mededader voor voornoemde personen vliegtickets geboekt van Amsterdam naar het Verenigd Koninkrijk, terwijl verdachte wist dat die doorreis wederrechtelijk was.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1, 3 en 4
telkens: medeplegen van mensensmokkel, meermalen gepleegd
Feit 2
een reisdocument voorhanden hebben, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vals of vervalst is, meermalen gepleegd
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met het tijdsverloop, de beperkte rol van de verdachte in het geheel en zijn persoonlijke omstandigheden. De verdachte is in staat een taakstraf uit te voeren.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Aard en ernst van de feiten
De verdachte heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel. De verdachte heeft met valse reisdocumenten tickets gekocht voor personen die met deze tickets via Nederland naar het Verenigd Koninkrijk zijn gereisd of wilden reizen, terwijl de verdachte wist dat hun doorreis in Nederland wederrechtelijk was. De verdachte heeft bij het plegen van de feiten tevens twee vervalste Franse paspoorten voorhanden gehad. Uit het dossier blijkt dat de verdachte in contact was met de ‘reisagent’ van de gesmokkelde personen in Iran en dat hij een belangrijke rol had in de mensensmokkelketen. Bovendien heeft de verdachte dit gedaan om geld te verdienen en zijn drugsverslaving te kunnen bekostigen.
Mensensmokkel doorkruist het overheidsbeleid om illegaal verblijf in en illegale doorreis door Nederland te bestrijden. Mensensmokkel draagt ook bij aan het in stand houden van een illegaal circuit waarin financieel voordeel wordt verkregen ten koste van kwetsbare mensen die aanzienlijke bedragen betalen en grote risico’s lopen tijdens hun reis. Bovendien ondermijnen mensensmokkelaars het maatschappelijk draagvlak voor de opvang en bescherming van vluchtelingen, voor zover zij de reizen faciliteren van mensen die geen aanspraak kunnen maken op rechtmatig verblijf in Nederland of – kort gezegd – een ander Europees land.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op zijn strafblad, gedateerd 1 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit in Nederland is veroordeeld. Tevens heeft de rechtbank gelet op het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport van 25 mei 2023, dat onder meer inhoudt dat het reclasseringstoezicht in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis positief is verlopen. De verdachte is vanwege zijn medische situatie arbeidsongeschikt verklaard.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit een strafvervolging zal worden ingesteld. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen.
In deze zaak is de redelijke termijn op 12 oktober 2018 aangevangen. Daarmee is de redelijke termijn in zeer aanzienlijke mate, te weten met bijna drie jaar, overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding tot matiging van de op te leggen straf moet leiden.
Op te leggen sancties
Gelet op de aard en de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat – in beginsel – geen andere straf dan een langere vrijheidsbeneming in aanmerking komt. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, het zeer aanzienlijke tijdsverloop, de omstandigheid dat de verdachte de afgelopen vijf jaar niet is gerecidiveerd en het door de verdachte ondergane langdurige reclasseringstoezicht ziet de rechtbank echter aanleiding af te wijken van de straf die de officier van justitie heeft geëist en die voor dit soort strafbare feiten in vergelijkbare gevallen pleegt te worden opgelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van tachtig uren moet worden opgelegd.

7.Beslissingen omtrent het beslag

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten drie telefoons en een geldbedrag van 2910 euro (bestaande uit 500, 2300, 100 en 10 euro), verbeurd moeten worden verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze voorwerpen, onder de verdachte in beslag genomen, door middel van het strafbare feit zijn verkregen (het geldbedrag) of dat het strafbare feit met behulp van die voorwerpen is begaan of voorbereid (telefoons).
De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven paspoort moet worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 2 bewezen verklaarde feit met betrekking tot dat voorwerp is begaan.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 197a en 231 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
103 [honderddrie] dagen.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
80 [tachtig] urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 40 [veertig] dagen hechtenis.
Verklaart verbeurd de op de beslaglijst genoemde voorwerpen:
  • 1 STK Telefoontoestel (18-087938-14);
  • 1 STK Telefoontoestel (18-087938-15);
  • 1 STK Telefoontoestel (18-087938-16);
  • 500 EUR (PL2700-18-087938-1 IBG 12-10-18);
  • 2300 EUR (PL2700-18-087938-2 IBG 12-10-18);
  • 100 EUR (PL2700-18-087938-3 IBG 12-10-2018);
  • 10 EUR (PL2700-18-087938-4 IBG 12-10-2018).
Onttrekt aan het verkeer het op de beslaglijst genoemde voorwerp:
1 STK Paspoort (18-087938-5).
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.S. Schoorl, voorzitter,
mr. E. Broekhof en mr. C.H. de Jonge van Ellemeet, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. H.S. Singeling,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 juli 2023.