In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de opzettelijke invoer van 2,12 kilogram cocaïne. De verdachte, geboren in 1987 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd op 11 juli 2023 op Schiphol aangehouden. Tijdens de zitting heeft de raadsvrouw van de verdachte een beroep gedaan op psychische overmacht, stellende dat de verdachte onder druk en bedreiging handelde. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet aannemelijk is gemaakt dat de verdachte zodanig onder druk stond dat hij geen weerstand kon bieden tegen het smokkelen van de drugs. De rechtbank verwierp het beroep op psychische overmacht en legde een gevangenisstraf op van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank overwoog dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet en dat de ingevoerde hoeveelheid cocaïne bestemd was voor verdere verspreiding. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de situatie van zijn gezin in een oorlogsgebied. De rechtbank heeft de op te leggen straf lager vastgesteld dan door de officier van justitie was gevorderd, maar heeft benadrukt dat de ernst van het feit en de maatschappelijke impact van de drugshandel zwaar wegen.