ECLI:NL:RBNHO:2023:10711

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
22/6256 en 22/6257
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Europees bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van strafpunten aan kapitein en houder van visvergunning voor vissen zonder geldige vergunning in kustwateren

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en eiser, die zowel als kapitein van het vaartuig IJM-64 als houder van een visvergunning betrokken was. Het geschil draait om de toekenning van in totaal 14 strafpunten aan eiser, die op 17, 18 en 28 mei 2021 zonder geldige visvergunning heeft gevist in het Brouwershavensche Gat. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser ten tijde van de controles geen geldige visvergunning had en dat hij het verbod om zonder visvergunning te vissen in de kustwateren heeft overtreden. Eiser betoogde dat hij niet opzettelijk in overtreding was en dat hem twee keer strafpunten waren opgelegd voor hetzelfde feit, wat in strijd zou zijn met het ne bis in idem beginsel. De rechtbank verwierp dit betoog, oordelend dat de strafpunten een bestuursrechtelijke reparatoire maatregel zijn en dat het ne bis in idem beginsel niet van toepassing is. De rechtbank concludeerde dat eiser als professionele partij had moeten weten dat hij niet zonder visvergunning mocht vissen en dat de wetgeving, hoewel complex, voldoende duidelijk was. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en gelastte eiser om eenmaal griffierecht te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 22/6256 en HAA 22/6257

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 november 2023 in de zaken tussen

[eiser] , handelend onder de naam [eiser] ,te [plaats] , eiser,
en

de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

(gemachtigde: mr. drs. P.J. Kooijman, werkzaam bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland).

Procesverloop

Bij besluit van 14 juli 2022 heeft verweerder aan eiser als kapitein van vaartuig [vaartuig] zeven punten toegekend voor het begaan van een ernstig inbreuk op het Europese Gemeenschappelijk Visserijbeleid (primair besluit I).
Bij besluit van 14 juli 2022 heeft verweerder aan [eiser] als houder van visvergunning met nummer [nummer 1] toegekend aan vaartuig [vaartuig] zeven punten toegekend voor het op 17, 18 en 28 mei 2021 vissen zonder geldige vergunning of machtiging (primair besluit II).
Eiser heeft op 19 augustus 2022 bezwaar gemaakt.
Bij twee afzonderlijke besluiten op bezwaar (de bestreden besluiten) van 3 november 2022 heeft verweerder de bezwaren ongegrond verklaard en de primaire besluiten gehandhaafd.
Eiser heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 10 augustus 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, vergezeld door zijn adviseur/woordvoerder [naam 1] . Verweerder is verschenen bij gemachtigde. Hij werd vergezeld door [naam 2] .
Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek geschorst teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen uit te zoeken na hoeveel tijd de toegekende punten komen te vervallen, vanaf welk moment die termijn gaat lopen en op welke bepaling(en) hij zich daarbij baseert.
Verweerder heeft gereageerd bij brief van 16 augustus 2023. Eiser heeft niet binnen de hem gegeven termijn gereageerd. Vervolgens heeft de rechtbank bij brief van 30 augustus 2023 aangegeven dat het niet nodig is om nog een nadere zitting te houden en partijen de gelegenheid gegeven om binnen twee weken na de verzenddatum van deze brief aan te geven of zij nog op een zitting willen worden gehoord. Daarbij is aangegeven dat indien de rechtbank geen reactie ontvangt binnen de gegeven termijn het onderzoek wordt gesloten en dat binnen zes weken uitspraak zal worden gedaan.
Vervolgens heeft de rechtbank partijen bij brief van 29 september 2023 bevestigd dat het onderzoek wordt gesloten en heeft uitspraak bepaald op heden.

Beoordeling door de rechtbank

Inleiding
1. Voor het wettelijk kader verwijst de rechtbank naar de bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
Het geschil
2. Het geschil betreft de vraag of verweerder aan eiser in zowel zijn hoedanigheid van kapitein van vaartuig [vaartuig] als in zijn hoedanigheid van houder van visvergunning met nummer [nummer 1] (toegekend aan vaartuig [vaartuig] ) zeven punten heeft mogen toekennen. Aan de toekenning van deze in totaal 14 punten heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiser op 17, 18 en 28 mei 2021 zonder geldige visvergunning met vissersboot [vaartuig] met staand wand heeft gevist in het Brouwershavensche Gat.
Beoordeling
3.1
De toekenning van de 14 punten heeft voor eiser geen gevolgen. Een opvolgende toekenning van punten vanwege geconstateerde overtredingen van visserijwetgeving kan evenwel gevolgen hebben zoals bijvoorbeeld intrekking of schorsing van de verleende visvergunning, een tijdelijk verbod om als kapitein aan boord van een vissersvaartuig te varen of het verlies van het recht op subsidie. De toegekende punten vervallen drie jaar na de laatste inbreuk, zodat eiser nog een belang heeft bij de beoordeling van het geschil.
3.2
Blijkens het -op ambtseed en ambtsbelofte opgemaakte en op 12 juli 2021 gesloten- rapport van bevindingen (dossierstuk 1) is door verschillende inspecteurs van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) vastgesteld dat eiser met vissersboot [vaartuig] op 17, 18, en 28 mei 2021 met staand wand heeft gevist in Het Brouwershavensche Gat. Dit wordt niet betwist.
Kan eiser worden aangemerkt als overtreder?
4.1
Eiser is van mening dat hij niet in overtreding is omdat hij een vergunning heeft voor
vissen met staand wand in Het Brouwershavensche Gat. Voor zover hij wel in overtreding is, heeft hij deze niet opzettelijk begaan en kan deze hem niet worden verweten.
4.2
De rechtbank stelt vast dat Het Brouwerhavensche Gat is aangewezen als kustwater gelet op het bepaalde in artikel 2 aanhef en vierde lid van het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren bezien in samenhang met artikel 1, vierde lid aanhef en onder c, van de Visserijwet. Gelet op artikel 7, eerste lid, van de Visserijwet bezien in samenhang met artikel 1, vierde lid aanhef en onder c, van de Visserijwet alsmede artikel 12, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij is het verboden te vissen in de kustwateren met staand want. Voor vissen in deze wateren is een visvergunning nodig gelet op artikel 6, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 (de controleverordening). Ingevolge artikel 92, eerste lid van de Uitvoeringsregeling zeevisserij is het verboden om in strijd te handelen met artikel 6, eerste lid, van de controleverordening.
4.3
Gelet op het dossier kan de rechtbank niet anders dan vaststellen dat eiser ten tijde van de controles op 17, 18, en 28 mei 2021 geen visvergunning had op basis waarvan hij met staand wand mocht vissen in Het Brouwershavensche Gat. De door eiser bij zijn bezwaarschrift overgelegde vismachtigingen zijn geen visvergunningen. Op basis daarvan heeft eiser het recht om de bijvangst te houden en daar komt bij dat de machtigingen ook nog eens geldig waren in andere periodes dan de dagen dat de controles werden uitgevoerd. Zo was vismachtiging [nummer 2] geldig voor het jaar 2017, was vismachtiging [nummer 3] geldig voor de maand januari 2019 en voorts vanaf 1 april tot en met 31 december 2019 (voor de onvermijdelijke bijvangst van zeebaars tijdens de visserij met vast kieuwnetten in de havens van IJmuiden) en was vismachtiging [nummer 4] geldig voor de maand januari 2022 en vanaf 1 april tot en met 31 december 2022 (voor de visserij met vaste kieuwnetten in de visserijzone).
4.4
De door eiser overgelegde visvergunning 57590 voor staand wand visserij in Het Brouwershavensche Gat is geldig vanaf 1 januari 2022 tot en met 31 december 2024. Deze visvergunning heeft dus geen betrekking op de dagen dat de controles in mei 2021 door de NVWA werden uitgevoerd. Derhalve kan op basis van deze visvergunning evenmin
worden vastgesteld dat eiser een visvergunning had op basis waarvan hij mocht op 17, 18 en 28 mei 2021 met vissersboot [vaartuig] met staand wand mocht vissen in het Brouwershavensche Gat.
4.5
Nu eiser ten tijde van de door de NVWA op 17, 18, en 28 mei 2021 uitgevoerde controles geen visvergunning had op basis waarvan hij met staand wand mocht vissen in Het Brouwershavensche Gat, heeft hij het verbod overtreden om zonder visvergunning met staand want te vissen in de kustwateren.
Zijn opzet en schuld vereist om eiser aan te merken als overtreder?
5. Ten aanzien van het betoog van eiser dat hij de overtreding niet opzettelijk heeft begaan, wordt overwogen dat daarvoor ook geen enkel aanknopingspunt bestaat nu eiser ten tijde van het plegen van de overtredingen zijn AIS-volgsysteem aan had staan en met lichten aan het vissen was. Echter: opzet is geen wettelijk vereiste voor het plegen van de overtreding van het verbod om zonder visvergunning te vissen in de kustwateren. Anders gezegd; onopzettelijk zonder visvergunning vissen in de kustwateren betekent dat sprake is van een overtreding van het verbod zonder visvergunning te vissen in de kustwateren. Hetzelfde geldt voor het betoog van eiser dat de overtreding hem niet kan worden aangerekend. Verwijtbaarheid (dat is hetzelfde als schuld) maakt evenmin onderdeel uit van het verbod om zonder visvergunning te vissen in de kustwateren. De vraag of eiser de overtreding kan worden verweten, is derhalve evenmin van belang bij de beantwoording van de vraag of de overtreding is begaan. Verderop in deze uitspraak zal de rechtbank zich buigen over de vraag of verweerder het door eiser gestelde ontbreken van verwijtbaarheid als bijzondere omstandigheid had moeten aanmerken op grond waarvan hij had moeten afzien van de oplegging van strafpunten.
Wordt eiser twee keer gestraft voor hetzelfde feit?
6.1
Het betoog van eiser dat hij twee keer wordt gestraft voor hetzelfde feit nu hem twee keer zeven punten zijn opgelegd waarmee sprake is van schending van het ne bis in idem beginsel, volgt de rechtbank niet. Weliswaar betreft het hier de facto strafpunten maar het gaat hier niet om strafrechtelijke maatregelen met als doel leedtoevoeging. De strafpunten zijn er op gericht verdere overtreding van het verbod om te vissen zonder visvergunning te voorkomen en hebben in die zin een reparatoir karakter (herstelsanctie). De opgelegde punten betreffen een bestuursrechtelijke reparatoire maatregel waarbij het ne bis in idem beginsel niet van toepassing is.
6.2
De rechtbank verwijst hierbij naar artikel 5:8 van de Algemene wet bestuursrecht. Ingevolge dit artikel kan indien twee of meer voorschriften zijn overtreden, voor de overtreding van elk afzonderlijk voorschrift een bestuurlijke sanctie worden opgelegd. Van belang is dat voor dezelfde feiten aan eiser in verschillende hoedanigheden strafpunten zijn toegekend. De strafpunten zouden ook kunnen worden toegekend als de kapitein van het visvaartuig en de houder van de visvergunning toegekend aan dat visvaartuig verschillende personen zouden zijn.
6.3
Voor het tegelijkertijd opleggen van de twee herstelsancties aan eiser in twee verschillende hoedanigheden bestaan de volgende twee rechtsgrondslagen.
1) Ingevolge artikel 126, eerste lid van Uitvoeringsverordening 404/2011 wordt het aantal punten voor ernstige inbreuken door de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat overeenkomstig bijlage XXX toegewezen aan de houder van de visvergunning voor het betrokken vissersvaartuig.
2) Ingevolge artikel 130, vierde lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij wijst de minister de kapitein van een vissersvaartuig onder wiens gezag ernstige inbreuken als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onderdeel a, van verordening nr. 1005/2008 zijn gepleegd, punten toe overeenkomstig bijlage XXX van de uitvoeringsverordening.
De hiervoor aangehaalde artikelen zijn imperatief gesteld. Dat betekent dat indien aan de vereisten is voldaan verweerder (in beginsel) gehouden is de strafpunten op te leggen. Op grond van artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 bezien in samenhang met
artikel 2 aanhef en onder 1 en artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, en tweede lid van die Verordening alsmede artikel 14 van de Beleidsregel Ernstige inbreuken GVB 2020 wordt vissen zonder vergunning gezien als een ernstige inbreuk.
Tussenconclusie
7. Gelet op het vorenstaande was verweerder niet alleen bevoegd maar in beginsel ook gehouden om:
- aan eiser in zijn hoedanigheid van kapitein van vaartuig [vaartuig] zeven punten toe te kennen en
- aan eiser zijn hoedanigheid van houder van visvergunning met nummer [nummer 1] toegekend aan vaartuig [vaartuig] zeven punten toe te kennen.
Zijn er bijzondere omstandigheden om van oplegging van de strafpunten af te zien?
8.1
Reeds hiervoor is aangehaald dat ingevolge artikel 14 van de Beleidsregel Ernstige inbreuken GVB 2020 vissen zonder visvergunning wordt beschouwd als een ernstige inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Ingevolge artikel 2, derde lid, van de Beleidsregel Ernstige inbreuken GVB 2020 worden de inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid zoals die worden omschreven in de artikelen 4 tot en met 20 van deze beleidsregel aangemerkt als ernstige inbreuken, tenzij zich in het concrete geval een of meer bijzondere omstandigheden voordoen die de mate van ernst van de inbreuk dusdanig doen verminderen dat de desbetreffende inbreuk redelijkerwijs niet kan worden aangemerkt als een ernstige inbreuk.
8.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder het betoog van eiser dat de overtredingen hem niet kunnen worden verweten niet heeft hoeven aanmerken als een bijzondere omstandigheid om af te zien van het opleggen van de strafpunten. Eiser kan worden toegegeven dat de wetgeving ingewikkeld en onoverzichtelijk is. Van hem mag als professionele partij echter worden verwacht dat hij weet dat hij niet mag vissen zonder visvergunning en dat hij op basis van de aan hem verleende visvergunningen en machtigingen precies weet waar en wanneer hij mag vissen. De tekst van deze vergunningen en machtigingen zijn voldoende duidelijk en als dat anders zou zijn geweest, had eiser zich er van moeten vergewissen wat precies is vergund. Het aldus begrepen standpunt dat de toezichthouders bij de controles ook niet wisten wat eiser precies aan visactiviteiten was toegestaan, slaagt niet. Dit alleen al omdat eiser de betreffende vergunningen niet (allemaal) bij zich had. Het betoog van eiser faalt ook in zoverre.
Conclusie en gevolgen
9. Het beroep is ongegrond. Wel ziet de rechtbank aanleiding om vanwege het feit dat het hier gaat om samenhangende zaken ex artikel 8:41, derde lid van de Awb de griffie te gelasten eiser 1 keer griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank;
-verklaart de beroepen ongegrond;
-gelast de griffie eenmaal griffierecht aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Poggemeier, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage
Artikel 1, vierde lid aanhef en onder c, van de Visserijwet luidt: Voor het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder:
c. “kustvisserij’: het vissen in de bij algemene maatregel van bestuur als
kustwater aangewezen wateren.
Artikel 7 van de Visserijwet luidt: Het is verboden in een water, als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder c , te vissen voor zover een ander rechthebbende is op het visrecht van dat water.
Artikel 2 aanhef en vierde lid van het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren luidt: Als kustwater, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder c, van de Visserijwet 1963,
worden aangewezen:
4 Het Brouwershavense Gat, landwaarts van een lijn getrokken van punt B tot punt C (51°44’48”NB 03°40’23”OL) tot de meest zeewaarts gelegen waterkering, in het noordoosten begrensd door het Zeegat van Goeree en in het zuidwesten door de lijn getrokken vanaf de lichtopstand “De Verklikker” op Schouwen-Duiveland (51°43’34’NB 03°42’23”OL) in noordwestelijke richting (315° r.w.) tot punt C.
Artikel 12 van de Uitvoeringsregeling visserij luidt:
1. Het is verboden te vissen in het zeegebied en de kustwateren met een aalfuik, staand want, hoekwant, aalkistje, ankerkuil of enig ander vast vistuig, niet zijnde een vistuig, bestemd voor het vangen van schelpdieren.
2 Het is verboden in de kustwateren te vissen met een zegen.
Artikel 6, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 luidt: Visvergunning
1. Een communautair vissersvaartuig mag slechts voor de commerciële exploitatie van levende aquatische hulpbronnen worden gebruikt als het over een geldige visvergunning beschikt.
Artikel 92, eerste lid van de Uitvoeringsregeling zeevisserij luidt: Het is verboden om in strijd te handelen met artikel 6, eerste lid, van de controleverordening.
Artikel 130, vierde lid, van Uitvoeringsregeling zeevisserij luidt: De minister wijst de kapitein van een vissersvaartuig onder wiens gezag ernstige inbreuken als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onderdeel a, van verordening nr. 1005/2008 zijn gepleegd, punten toe overeenkomstig bijlage XXX van de uitvoeringsverordening controleverordening.
Artikel 92 eerste lid van verordening (EG) nr. 1224/2009:
1. De lidstaten passen op ernstige inbreuken zoals bedoeld in artikel 42, lid 1, onder a, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 een puntensysteem toe op basis waarvan de houder van een visvergunning voor een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid een passend aantal punten.
Artikel 92 zesde lid van verordening (EG) nr. 1224/2009: De lidstaten voorzien eveneens in een puntensysteem op basis waarvan aan de kapitein van een vaartuig als gevolg van een door hem begane ernstige inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid een passend aantal punten wordt gegeven.
Artikel 2 aanhef en onder 1 van Verordening (EG) nr. 1005/2008: luidt: Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
illegale ongemelde of ongereglementeerde visserij” of „IOO-visserij”: visserijactiviteiten die illegaal, ongemeld of ongereglementeerd zijn.
Artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van Verordening (EG) nr. 1005/2008: luidt:
1. Van een vissersvaartuig wordt aangenomen dat het I00-visserij heeft bedreven indien wordt aangetoond dat het, in strijd met de instandhoudings- en beheersmaatregelen die gelden in het gebied waar het die activiteiten heeft verricht:
a. a) heeft gevist
zonder een geldige visvergunningof vismachtiging of een geldig
visdocument, afgegeven door de vlaggenstaat of de betrokken kuststaat […].
Artikel 3, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1005/2008: luidt: De in lid 1 vermelde activiteiten worden beschouwd als ernstige inbreuken overeenkomstig artikel 42, naargelang van de ernst van de betrokken inbreuk, welke wordt beoordeeld door de bevoegde autoriteit van de lidstaat, op grond van criteria als aangerichte schade, waarde, omvang van de inbreuk of herhaling.
Artikel 42, eerste lid aanhef en onder a, van Verordening (EG) nr. 1005/2008:
1. Voor de doeleinden van deze verordening wordt onder ,,ernstige inbreuk”
verstaan: a) de activiteiten die op grond van de in artikel 3 bepaalde criteria worden
beschouwd als I00-visserij.
Artikel 126, eerste lid, van de Uitvoeringsverordening 404/2011 luidt: Het aantal punten voor ernstige inbreuken wordt door de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat overeenkomstig bijlage XXX toegewezen aan de houder van de visvergunning voor het betrokken vissersvaartuig.
Op grond van bijlage XXX van Uitvoeringsverordening 404/2011 wordt voor vissen zonder een geldige visvergunning of vismachtiging of een geldig visdocument die of dat is afgegeven door de vlaggenstaat of de betrokken kuststaat (artikel 90, lid 1, van de controleverordening, juncto artikel 42, lid 1, onder a), en artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1005/2008 7 punten gegeven.
Beleidsregel Ernstige inbreuken GVB 2020
Artikel 2 van de Beleidsregel Ernstige inbreuken GVB 2020
Beoordeling ernst inbreuk
1. Voor de toepassing van artikel 90, eerste lid, van de controleverordening, en
artikel 42 van verordening nr. 1005/2008 wordt de ernst van een inbreuk op de
regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid beoordeeld overeenkomstig deze
beleidsregel.
2 De minister beoordeelt de ernst van de inbreuk, bedoeld in het eerste lid, op
basis van de omstandigheden van het geval, zoals de aard van inbreuk, de daaruit
voortvloeiende schade, de waarde van de schade aan de visbestanden en het
mariene milieu in kwestie, en de omvang van de inbreuk.
3 De inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid zoals die
worden omschreven in de artikelen 4 tot en met 20 van deze beleidsregel, worden
aangemerkt als ernstige inbreuken, tenzij zich in het concrete geval een of meer
bijzondere omstandigheden voordoen die de mate van ernst van de inbreuk
dusdanig doen verminderen, dat de desbetreffende inbreuk redelijkerwijs niet kan
worden aangemerkt als een ernstige inbreuk.
Artikel 14 van de Beleidsregel Ernstige inbreuken GVB 2020:
Als ernstige inbreuk als bedoeld artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt een overtreding van:
a. artikel 92, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met
artikel 6, eerste lid, van de controleverordening, voor zover wordt of is gevist
zonder visvergunning, of wordt of is gevist met een visvergunning die is
geschorst of ingetrokken; [..]