ECLI:NL:RBNHO:2023:10577
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarige door gebrek aan bewijs
In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige, heeft de rechtbank Noord-Holland op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan. De verdachte was aangeklaagd voor verschillende ontuchtige handelingen met een meisje dat op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 26 september 2023 heeft de officier van justitie, mr. A.M.H.G. Peters, vrijspraak bepleit, wat ook door de verdediging werd ondersteund. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verklaringen van getuigen waren niet gebaseerd op eigen waarneming, maar op wat zij van de aangeefster hadden gehoord, waardoor deze verklaringen niet als steunbewijs konden dienen voor de aangifte. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
Daarnaast heeft de benadeelde partij, de aangeefster, een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 1.500,00 wegens immateriële schade. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, nu de verdachte niet schuldig is bevonden, de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering. De rechtbank heeft bepaald dat zowel de benadeelde partij als de verdachte ieder hun eigen kosten moeten dragen. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.