ECLI:NL:RBNHO:2023:10542

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
10606721 \ WM VERZ 23-427
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overschrijding maximum snelheid buiten de bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens overschrijding van de maximum snelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom. Betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden met 27 km/h boven de toegestane snelheid, terwijl er wegwerkzaamheden waren aangegeven met verkeersbord A1. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene zijn gronden uiteengezet, waarbij hij stelde dat hij de bebording had gezien en zijn snelheid had aangepast. Hij betwistte de omstandigheden waaronder de staandehouding had plaatsgevonden en voerde aan dat er geen wegwerkzaamheden waren op het moment van de overtreding.

De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren, waarbij hij de werking van de snelheidsmeetapparatuur verdedigde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de snelheid van betrokkene met een goedgekeurde snelheidsmeter was gemeten en dat de meting correct was uitgevoerd. De kantonrechter heeft echter wel aanleiding gezien om de feitcode te wijzigen, omdat niet kon worden vastgesteld dat de gedraging was begaan bij wegwerkzaamheden. Hierdoor werd het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, maar het boetebedrag bleef ongewijzigd. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de officier van justitie het teveel betaalde bedrag aan betrokkene moet terugbetalen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10606721 \ WM VERZ 23-427
CJIB-nummer : 248501317
Uitspraakdatum : 19 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom, met 27 km/h (verkeersbord A1 + wegwerkzaamheden).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene stelt dat hij destijds de bebording heeft gezien en zijn snelheid ter plekke wel degelijk heeft getemporiseerd. Er werd niet gewerkt en er was geen rijbaanversmalling, zoals de agent tijdens de staandehouding suggereerde. Op de zitting stelt betrokkene nog dat er ter plaatse inmiddels een onderbord is geplaats waarop staat dat er alleen bepaalde tijden een lagere maximum snelheid geldt. Betrokkene geeft ook aan dat hij op zoek is naar een stukje redelijkheid, met name ten opzichte van de wijze van bejegening van de verbalisant.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld geen twijfel te hebben aan de werking van de apparatuur en de gegeven in het dossier en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat betrokkene de maximaal geldende snelheid heeft overschreden. Uit de overgelegde stukken volgt dat de snelheid is gecontroleerd met een voor de meting geteste en op de voorgeschreven wijze gebruikte snelheidsmeter (lasergun). De daarmee geconstateerde snelheid bedroeg 77 kilometer per uur. Deze waarde is naar beneden gecorrigeerd, conform de landelijk vastgestelde correctiewaarde in verband met de maximaal toegelaten fouten in de meetapparatuur zoals bedoeld in de Regeling meetmiddelen politie. Er is geen reden om aan de juistheid van de meting te twijfelen.
Gelet op de stellingen van betrokkene en de verklaring van de verbalisant ziet de kantonrechter wel aanleiding om de feitcode te wijzigen in VG027 “27 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A 1)”, omdat onvoldoende kan worden vastgesteld dat de gedraging is begaan bij wegwerkzaamheden.
Gelet op de wijziging van de feitcode wordt het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard. Het bedrag van de aan betrokkene opgelegde boete wordt niet gewijzigd.
Betrokkene beroept zich op de omstandigheden waaronder de staandehouding heeft plaatsgevonden. Die omstandigheden zien op het gedrag van de verbalisanten ten opzichte van betrokkene. Voor klachten over het optreden van de verbalisant bestaat een aparte klachtenprocedure bij de politie.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie, voor zover deze betrekking heeft op de omschrijving van de gedraging, de feitcode en het boetebedrag in de inleidende beschikking;
‒ wijzigt de inleidende beschikking in die zin dat als de omschrijving van de gedraging luidt “27 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A 1)”, als de feitcode VG027 en als boetebedrag
€ 286,00 (met handhaving van de administratiekosten ad € 9,00);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk. Datum toezending: