ECLI:NL:RBNHO:2023:10537

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
10606704 \ WM VERZ 23-424
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. Betrokkene had tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, werd kort omschreven als het doorrijden bij een rood verkeerslicht. Betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en had gronden aangevoerd in zijn beroepschrift. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde voor om de feitcode te wijzigen naar R619, wat betrekking heeft op het niet volgen van de richting die de voorsorteerstrook aangeeft. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene door deze wijziging niet in zijn belangen werd geschaad en stemde in met de wijziging.

De kantonrechter overwoog verder dat betrokkene de gekozen rijrichting had moeten aanhouden en dat zijn keuze om een inhaalmanoeuvre uit te voeren op het kruispunt voor zijn eigen rekening en risico kwam. Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep gedeeltelijk gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie met betrekking tot de omschrijving van de gedraging en de feitcode, maar handhaafde het bedrag van de boete. De uitspraak werd gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10606704 \ WM VERZ 23-424
CJIB-nummer : 249267201
Uitspraakdatum : 19 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Gelet op de stellingen van betrokkene en de verklaring van de verbalisant heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie op de zitting voorgesteld de feitcode te wijzigen naar R619 “op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft”. De kantonrechter overweegt dat niet gebleken is dat betrokkene door deze wijziging in enig belang wordt geschaad, zodat de feitcode zal worden gewijzigd zoals is voorgesteld.
De kantonrechter overweegt dat het verweer van betrokkene is gebaseerd op de gedachte dat het licht voor links afslaand verkeer niet geldt voor verkeer dat rechtdoor gaat ook al rijdt het voertuig over de rijstrook voor links afslaand verkeer. Op grond van artikel 78 RVV1990 zijn bestuurders van een motorvoertuig en bromfietsers die de rijbaan volgen, verplicht op een kruispunt de richting te volgen die de voorsorteerstrook waarop zij zich bevinden aangeeft. De verplichte rijrichting kan blijken uit pijlen op het wegdek of uit een verkeersbord. De strekking van dit artikel is het bevorderen van een rustig verkeersbeeld en de verkeersveiligheid. Betrokkene had daarom naar het oordeel van de kantonrechter de vóór de kruising gekozen rijrichting moeten blijven volgen. Dat betrokkene er voor heeft gekozen een inhaalmanoeuvre te maken op het kruispunt, waardoor hij op de andere rijbaan terecht is gekomen en vervolgens na de stopstreep weer van baan is gewisseld, dient dan ook voor rekening en risico van betrokkene te blijven.
Gelet op de wijziging van de feitcode wordt het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard. Het bedrag van de aan betrokkene opgelegde boete wordt niet gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie, voor zover deze betrekking heeft op de omschrijving van de gedraging en de feitcode in de inleidende beschikking;
‒ wijzigt de inleidende beschikking in die zin dat als de omschrijving van de gedraging luidt “op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft” en als de feitcode ‘R619';
‒ verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: