ECLI:NL:RBNHO:2023:10533

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
10556458 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een vermeende overtreding waarbij betrokkene als bestuurder een mobiel elektronisch apparaat zou hebben vastgehouden tijdens het rijden. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het eerdere beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 26 juli 2023 waren zowel betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig.

Betrokkene ontkende de gedraging en voerde aan dat hij een zwarte portemonnee in zijn handen had en dat hij stil stond op het moment van de vermeende overtreding. De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden. Betrokkene had consistent verweer gevoerd en er waren specifieke omstandigheden aangevoerd die vragen opriepen over de waarneming van de verbalisant. De kantonrechter merkte op dat de verbalisant in het zaakoverzicht niet voldoende duidelijk had toegelicht en dat een nadere ambtsedige toelichting op zijn plaats zou zijn geweest.

De vertegenwoordiger van de officier van justitie had ter zitting een ambtsedig opgemaakte verklaring van de verbalisant ontvangen, maar deze was enkel digitaal beschikbaar. De kantonrechter besloot deze verklaring niet mee te wegen in de beslissing, omdat de officier van justitie voldoende gelegenheid had gehad om deze tijdig op te vragen. Aangezien er geen aanvullende verklaring van de verbalisant voorhanden was, kon niet met zekerheid worden vastgesteld dat betrokkene een mobiele telefoon in zijn hand had. Daarom kreeg betrokkene het voordeel van de twijfel en werd de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep werd gegrond verklaard, en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werd vernietigd. De officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10556458 \ WM VERZ 23-422
CJIB-nummer : 248636324
Uitspraakdatum : 26 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent de gedraging en voert
- kort samengevat - aan dat hij een zwarte portemonnee in zijn handen had en dat hij stil stond. Ter zitting stelt betrokkene dat hij geen telefoon in zijn handen had en dat de verbalisant op een te grote afstand stond om het goed te kunnen zien.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Betrokkene heeft van meet af aan consistent verweer gevoerd met specifiek aangevoerde omstandigheden die vragen oproepen over de waarneming van de verbalisant.
De verbalisant heeft in het zaakoverzicht een niet voldoende duidelijke toelichting gegeven. Een nadere ambtsedige toelichting van de verbalisant was zodoende op zijn plaats geweest.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelt ter zitting dat zij deze ochtend -26 juli 2023- een ambtsedig opgemaakte verklaring van de verbalisant heeft ontvangen, maar deze enkel digitaal beschikbaar heeft.
De kantonrechter ziet thans geen aanleiding om deze verklaring nog mee te laten wegen in de beslissing, omdat de officier van justitie ruim voldoende gelegenheid heeft gehad deze verklaring tijdig op te vragen en aan betrokkene en de kantonrechter te verstrekken.
Nu er ter zitting geen aanvullende verklaring van de verbalisant voorhanden is, kan niet met zekerheid worden gesteld dat de betrokkene een mobiele telefoon in zijn hand had. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel.
Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: