ECLI:NL:RBNHO:2023:10528

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
10594826 \ WM VERZ 23-406
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 19 september 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. Betrokkene had aangevoerd dat hij nooit de telefoon in zijn hand heeft gehad, omdat deze altijd op het voorscherm van de auto staat. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de verbalisant, die de gedraging had waargenomen, voldoende bewijs had geleverd dat betrokkene daadwerkelijk een mobiel apparaat vasthield tijdens het rijden.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedraging en dat er geen reden was om aan deze verklaring te twijfelen. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat de aanwezigheid van een carkit of houder in de auto niet relevant was voor de vaststelling van de gedraging. Aangezien betrokkene geen specifieke feiten of omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven tot twijfel aan de verklaring van de verbalisant, werd het beroep ongegrond verklaard. De kantonrechter heeft de boete als terecht opgelegd beschouwd en het beroep ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10594826 \ WM VERZ 23-406
CJIB-nummer : 249029817
Uitspraakdatum : 19 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat hij graag een foto wil als bewijs. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij nooit de telefoon in zijn hand heeft omdat de telefoon altijd op het voorscherm van de auto staat.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“(…)Ik zag dat de bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat met de linkerhand ter hoogte van het stuur vasthield. Tijdens mijn waarneming heb ik duidelijk en onbelemmerd in het voertuig en naar het mobiel elektronisch apparaat kunnen kijken. (…)Reden geen staandehouding: Wij, verbalisanten waren te voet en er was geen mogelijkheid om een stopteken te geven.”
De kantonrechter overweegt dat uit het zaakoverzicht blijkt dat de verbalisant lopend was en betrokkene rijdend een mobiele telefoon heeft zien vasthouden. Hierdoor staat voor de kantonrechter voldoende vast dat het voor de verbalisant niet mogelijk was om betrokkene staande te houden en de boete terecht op kenteken is opgelegd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de uitgebreide en specifieke verklaring van de verbalisanten – voldoende blijkt dat betrokkene tijdens het rijden een mobiel apparaat vasthield. In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Deze verklaring hoeft niet nader ondersteund te worden met bewijs in de vorm van een foto of iets dergelijks. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen. Of er wel of geen carkit/houder in de auto is geplaatst of dat betrokkene wel of niet aan het bellen was is niet van belang voor de vaststelling van de gedraging. Een enkele ontkenning is onvoldoende om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. De boete is dus terecht opgelegd.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: