ECLI:NL:RBNHO:2023:10505

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
15.094163.22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van bankhelpdeskfraude met gebruik van Anydesk, met eendaadse samenloop van oplichting, diefstal met valse sleutel en computervredebreuk

Op 20 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bankhelpdeskfraude. De zaak betreft een periode van 8 februari 2022 tot en met 12 april 2022, waarin de verdachte samen met anderen op slinkse wijze slachtoffers heeft benaderd. De slachtoffers, vaak ouderen, werden telefonisch benaderd door iemand die zich voordeed als medewerker van de fraudehelpdesk van de bank. De verdachte en zijn medeverdachten manipuleerden de slachtoffers om hen te laten inloggen in hun internetbankierenomgeving en gaven hen instructies om het programma Anydesk te installeren, waarmee de computer van het slachtoffer op afstand kon worden overgenomen. Hierdoor konden de verdachten toegang krijgen tot de bankrekeningen van de slachtoffers en aanzienlijke geldbedragen overmaken naar andere rekeningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, diefstal met valse sleutel en computervredebreuk. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden. De benadeelde partijen, waaronder de Rabobank, hebben schadevergoeding gevorderd, die door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de benadeelde partijen die al schadeloos zijn gesteld door de bank niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/094163-22 (P)
Uitspraakdatum: 20 oktober 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 oktober 2023 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] op [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. drs. F.C.M. Weijnen en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. M.J. van den Hoonaard, advocaat te Apeldoorn en waarnemend voor mr. K. Karakaya, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (ter zitting van 3 oktober 2022), ten laste gelegd dat:
1
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 februari 2022 tot en met 12 april 2022 te Kerkrade en/of te Voorburg en/of te Amsterdam en/of te Wijhe en/of te Valkenswaard en/of te Schijndel en/of te Bellingwolde en/of te Groningen en/of te Heerhugowaard enof te Julianadorp en/of te Broek op Langedijk en/of te Heerhugowaard
en/of te Warmenhuizen en/of te Voorst en/of te Middelburg, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de hierna genoemde personen, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] namens het Kerkgenootschap [naam kerkgenootschap] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of anderen,
heeft bewogen tot afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
- de afgifte van een of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) € 106.761,69, althans enig geldbedrag en/of
- het ter beschikking stellen van gegevens, te weten (inlog)gegevens (gebruikersnaam en/of het wachtwoord en/of de toegangscode) waarmee kon worden ingelogd in de/het account(s) van zijn/haar/hun internetbankierenomgeving
door
- ( telkens) te bellen naar het telefoonnummer van voornoemde slachtoffer(s) en/of
- zich (telkens) voor te doen als ware zij, verdachte en/of diens medeverdachte(n), een medewerk(st)er (van de Fraudehelpdesk) van de Rabobank en/of
- ( vervolgens) in een of meerdere telefoongesprek(ken) te zeggen dat er een virus op de computer(s) van slachtoffer(s) aanwezig was en/of deze moest worden verwijderd en/of
- aan te geven dat er iets aan de hand is met de Rabobank rekening van voornoemde slachtoffer(s) en/of dat er geldbedrag(en) van de rekening van slachtoffer(s) dreigde(n) te worden gehaald en/of
- aan te geven dat een of meerdere geldtransactie(s) zou(den) plaatsvinden naar een (Spaanse) rekening op naam van [begunstigde 1] en/of
- ( hierbij) aan te geven dat dit tegengehouden moest worden en/of
- ( vervolgens) te vragen naar het saldo en het limiet van de bankrekening(en) van voornoemde slachtoffer(s) en/of
- te zeggen dat voornoemde slachtoffer(s) de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon moest(en) aanzetten en/of
- ( vervolgens) te zeggen dat voornoemde slachtoffer(s) het programma en/of de App van Anydesk moesten downloaden zodat verdachte en/of diens medeverdacht(en) (live) kan/kunnen meekijken en/of de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon van voornoemde slachtoffer(s) kan/kunnen overnemen en/of
- ( vervolgens) een (SMS) link te (laten) sturen naar de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon van voornoemde slachtoffer(s) en/of voornoemde slachtoffer(s) op deze link te laten klikken en/of
- ( vervolgens) te vragen te gaan naar de website en/of internetbankierenomgeving van de Rabobank en/of de internetbankierenomgeving van een andere Bankinstelling en/of
- ( vervolgens) voornoemde slachtoffer(s) te laten inloggen (met pincode en/of rekeningnummer) met de bankpas en/of random reader scanner en/of (daarbij) de QR code te laten scannen en/of
-(vervolgens) te vragen om een of meerdere geldbedragen in de link genoemd te betalen en/of
- ( daarbij) aan te geven dat het bedrag later teruggestort zou worden en/of
- ( vervolgens) te vragen naar de (cijfer) code die op de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon verschijnt en/of (daarbij) te vragen deze op te noemen en/of
- ( vervolgens) aan te geven dat de voornoemde slachtoffer(s) een of meerdere betaalopdracht(en) moest(en) accorderen en/of
- ( vervolgens) aan te geven dat voornoemde slachtoffer(s) twee uur lang niet op zijn/haar/hun bankrekening mochten kijken om het proces niet te verstoren
Waardoor voornoemde slachtoffer(s) (telkens) zijn bewogen tot de bovenomschreven afgifte en/of het ter beschikking stellen van gegevens.
2
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 februari 2022 tot en met 12 april 2022 te Kerkrade en/of te Voorburg en/of te Amsterdam en/of te Wijhe en/of te Valkenswaard en/of te Schijndel en/of te Bellingwolde en/of te Groningen en/of te Heerhugowaard en of te Julianadorp en/of te Broek op Langedijk en/of te Heerhugowaard en/of te Warmenhuizen en/of te Voorst en/of te Middelburg, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) € 106.761,69, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de hierna genoemde personen, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] namens het Kerkgenootschap [naam kerkgenootschap] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of anderen, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen geldbedrag(en) en/of goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten de (inlog)gegevens en/of bankgegevens van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] namens het Kerkgenootschap [naam kerkgenootschap] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of anderen,
voor het internetbankieren (te weten de gebruikersnaam en/of het wachtwoord en/of toegangscode) van/bij die bank(en) en/of met behulp van het programma Anydesk de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon heeft overgenomen en zich zodoende toegang heeft verschaft tot de beveiligde bankomgeving en/of rekening van de Rabobank en/of van andere Bankinstellingen, toebehorende aan voornoemde slachtoffer(s).
3
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 februari 2022 tot en met 12 april 2022 te Kerkrade en/of te Voorburg en/of te Amsterdam en/of te Wijhe en/of te Valkenswaard en/of te Schijndel en/of te Bellingwolde en/of te Groningen en/of te Heerhugowaard en of te Julianadorp en/of te Broek op Langedijk en/of te Warmenhuizen en/of te Voorst en/of te Middelburg, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (meermalen) opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een geautomatiseerd werk of in een deel daarvan,
te weten server(s) van de (beveiligde) internetbankieren omgeving van de Rabobank en/of van andere Bankinstellingen en/of de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon van de hierna te noemen slachtoffer(s), althans in een deel daarvan, waarbij verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (telkens) de toegang tot de geautomatiseerde werken (of een deel daarvan) heeft/hebben verworven en/of is/zijn binnengedrongen
door het aannemen van een valse hoedanigheid en met behulp van (een) valse sleutel(s), welke valse hoedanigheid bestond uit het zich voordoen als een of meer medewerker(s) van die bank, waardoor verdachte met behulp van het programma Anydesk en/of een ander programma de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon van die slachtoffer(s) heeft overgenomen en zich zodoende de toegang tot die computer/laptop/tablet/mobiele telefoons heeft verschaft en daarin is binnengedrongen en zich zodoende de inlog- en bankgegevens en aldus de toegang heeft verschaft tot de server(s) waar de beveiligde internetbankierenomgeving op draai(t)(en) en/of welke valse sleutel bestond uit de door oplichting verkregen (inlog)gegevens en/of bankgegevens voor het internetbankieren (te weten de gebruikersnaam en/of het wachtwoord en/of toegangscode van/bij die bank(en)) van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] namens het Kerkgenootschap [naam kerkgenootschap] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of anderen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat bij de feiten 2 en 3 met betrekking tot de aangevers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] partiële vrijspraak moet volgen.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van alle hem ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. Wat betreft aangever [slachtoffer 1] heeft de raadsman erop gewezen dat geen daadwerkelijke overschrijving van geld heeft plaatsgevonden, zodat geen sprake is van een voltooid delict. Reeds hierom moet de verdachte met betrekking tot aangever [slachtoffer 1] (partieel) worden vrijgesproken. Verder heeft de raadsman op gronden zoals weergegeven in de ter terechtzitting voorgedragen pleitnota betoogd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een veroordeling van de verdachte te komen ter zake van de hem onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Partiële vrijspraken / partiele nietigheid van de dagvaarding
Met betrekking tot aangever [slachtoffer 1] zal de rechtbank de verdachte van de feiten 1, 2 en 3 (partieel) vrijspreken omdat uit het dossier blijkt dat in dit geval geen sprake is van een voltooid delict, maar van een poging.
Met betrekking tot aangever [slachtoffer 3] blijkt uit het dossier van een afwijkende modus operandi, in die zin dat geen sprake is geweest van het op afstand overnemen van de computer of een ander apparaat van de aangever. Daarentegen is, na een telefoontje van een zogenaamde bankmedewerker, iemand bij de aangever aan de deur gekomen om de pinpas van [slachtoffer 3] op te halen, waarmee vervolgens geld van diens rekening is gehaald. Deze gedragingen zijn niet genoemd in de verfeitelijking van de tenlastelegging onder 1, 2 en 3.
Nu het openbaar ministerie heeft verzuimd wat betreft aangever [slachtoffer 3] een tenlastelegging op te maken waarin de feitelijke handelingen zijn omschreven op grond waarvan hij is bewogen tot afgifte van zijn pinpas waarmee vervolgens het geldbedrag is weggenomen, is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding voor wat betreft aangever [slachtoffer 3] onder de feiten 1, 2 en 3 telkens partieel nietig dient te worden verklaard.
Met betrekking tot aangever [slachtoffer 5] blijkt niet uit het dossier dat sprake is geweest van het onder bereik brengen van een geldbedrag door [middel] van het verkrijgen van bankgegevens of inloggegevens, dan wel het binnendringen in de server van de internetbankierenomgeving van aangever dan wel in zijn computer, laptop, tablet of mobiele telefoon. De rechtbank zal de verdachte daarom ten aanzien van aangever [slachtoffer 5] voor wat betreft de feiten 2 en 3 (partieel) vrijspreken.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3
Bewijsmotivering
Modus operandi
In maart 2022 is de politie een onderzoek gestart onder de naam Zion. Dit onderzoek richtte zich op een aanzienlijk aantal aangiften van een specifieke vorm van oplichting, die ook wel wordt aangeduid met de term bankhelpdeskfraude. Uit de aangiften in het dossier komt een beeld naar voren van een in grote lijnen telkens gelijke modus operandi, die zich in het kort als volgt laat omschrijven. De beoogde slachtoffers, die veelal op leeftijd waren, werden gebeld door een persoon die zich voordeed als medewerker van de fraudehelpdesk van de bank (meestal de Rabobank). De zogenaamde bankmedewerker (die zich in meerdere gevallen van de naam [naam medewerker] bediende) vertelde het slachtoffer dat er een verdachte transactie dreigde plaats te vinden waarbij geld van de rekening van het slachtoffer zou worden overgemaakt naar een (Spaanse) rekening, al dan niet in verband met een vakantie. Daarbij werd dikwijls de naam [naam begunstigde 1] genoemd. Om dit te voorkomen, moest het slachtoffer het programma Anydesk installeren, waarmee de computer of een ander apparaat van het slachtoffer door een van de daders op afstand kon worden overgenomen. Vervolgens moest het slachtoffer inloggen in zijn internetbankierenomgeving en, ofwel door op een toegestuurde link te klikken ofwel door een klaarstaande betaalopdracht te accorderen, een bedrag (veelal 999 euro of een veelvoud daarvan) overboeken, zogenaamd om dit geld op deze manier veilig te stellen. In meerdere gevallen ging het geld naar een Paypal-account in Duitsland.
Medeplegen/dadergroep
De geschetste werkwijze impliceert een aanzienlijke mate van organisatie, structuur en taakverdeling. Verschillende daders verrichten verschillende handelingen, die elkaar opvolgen of simultaan plaatsvinden en die moeten zijn afgestemd om het gemeenschappelijke doel te bereiken. Terwijl de ene dader met het slachtoffer belde en aan de praat hield, was een ander tegelijkertijd bezig om op afstand de internetbankierenomgeving te manipuleren. De medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) heeft verklaard dat zij één van de personen was die de slachtoffers belde. Zij verklaarde verder dat zij nooit de enige was die belde en dat degene die ervoor zorgde dat het geld werd afgeschreven zich in dezelfde ruimte bevond als zijzelf. Tezamen met andere opsporingsresultaten zijn daarmee voldoende aanwijzingen dat er naast [medeverdachte] en de verdachte [verdachte] (hierna: [verdachte] ) nog meer daders betrokken waren. Er was met andere woorden sprake van een dadergroep, die zich in de ten laste gelegde periode bezighield met het oplichten van slachtoffers door middel van bankhelpdeskfraude. Binnen deze dadergroep werd nauw en bewust samengewerkt. Elk van de deelnemers vervulde binnen de geschetste modus operandi een onmisbare rol, die een wezenlijke en essentiële bijdrage vormde aan het uiteindelijke doel: zoveel mogelijk geld buitmaken. Hierna zal de rechtbank nader motiveren waarom zij van oordeel is dat wettig en overtuigend bewezen is dat zowel [medeverdachte] als [verdachte] betrokken waren bij de in de tenlastelegging genoemde aangevers (met uitzondering van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en – voor feit 2 en 3 – [slachtoffer 5] ). De rechtbank concludeert dat in die gevallen [medeverdachte] en [verdachte] elk moeten worden aangemerkt als medepleger van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Het antwoord op de vraag welke verdachte welke aangever heeft gebeld of diens computer heeft overgenomen, is daarom niet van belang.
Koppeling tussen verdachten en in beslag genomen gegevensdragers
Op 13 april 2022 is de politie binnengevallen in de woning van [medeverdachte] aan de [adres medeverdachte] in [woonplaats medeverdachte] . Daar waren op dat moment onder andere [medeverdachte] en [verdachte] aanwezig. Tevens werd in de woning een groot aantal gegevensdragers in beslag genomen. Van belang zijn met name:
  • een laptop van het merk Acer, aangetroffen in de woonkamer op de eettafel, beslagcode [beslagnummer] .07.01.006 (hierna: de Acer laptop);
  • een laptop van het merk HP, aangetroffen in de woonkamer op de eettafel, beslagcode [beslagnummer] .07.01.007 (hierna: de HP laptop);
  • een blauwe telefoon van het merk Oppo, aangetroffen in de woonkamer op het bankstel, beslagcode [beslagnummer] .07.02.008 (hierna de Oppo telefoon);
  • een zwarte telefoon van het merk Xiaomi, aangetroffen in de woonkamer op het bankstel, beslagcode [beslagnummer] .07.02.002 (hierna de Xiaomi telefoon);
  • een iPhone 6, aangetroffen in de fouillering van [verdachte] , beslagcode [beslagnummer] .03.04.001 (hierna: de iPhone 6);
  • een iPhone XR, aangetroffen in de fouillering van [verdachte] , beslagcode [beslagnummer] .03.04.002 (hierna: de iPhone XR);
  • een iPhone 12, aangetroffen in de fouillering van [verdachte] , beslagcode [beslagnummer] .03.04.003 (hierna: de iPhone 12);
  • een telefoon van het merk Samsung J3, aangetroffen in de woonkamer op het dressoir, beslagcode [beslagnummer] .07.04.002 (hierna: de hotspot-telefoon).
Naar het oordeel van de rechtbank kan [verdachte] aangemerkt worden als gebruiker van de Acer laptop en de HP laptop die op 13 april 2022 ontgrendeld en actief werden aangetroffen op de eettafel in de woonkamer. Daartoe is in de eerste plaats van belang de verklaring van de getuige [getuige 1] , die ten tijde van de politie-inval in de woning aanwezig was. Zij heeft verklaard dat zij heeft gezien dat ‘die jongen’ (waarmee zij evident [verdachte] bedoelt) de twee laptops op de eetkamertafel in de woonkamer gebruikte (dossierpagina 738). Getuige [getuige 1] heeft deze verklaring in aanwezigheid van haar advocaat afgelegd en ondertekend. Daar komt bij dat door een observatieteam is gezien dat [verdachte] op 13 april 2022 omstreeks 10.30 uur het portiek van de [adres medeverdachte] in Groningen binnenging, terwijl de eerste actie met de Acer laptop die dag om 10.31 uur heeft plaatsgevonden. Dit betrof het opstarten van het programma Anydesk (dossierpagina 233 e.v.). In de Acer laptop werd hiernaast bij een zoekactie het emailadres [emailnaam1] @live.nl aangetroffen (dossierpagina 162).
Voor de HP laptop geldt dat deze op 13 april 2022 is opgestart om 10.46 uur (dossierpagina 241). In de HP laptop werden hiernaast in de map ‘Downloads’ bestanden gevonden onder de naam ‘Rabo’ en ‘Baro’, waarmee vermoedelijk de Rabobank bedoeld wordt (dossierpagina 241 e.v.). In een chat in de iPhone 12, welke hieronder ook aan [verdachte] wordt toegedicht, wordt onder meer gestuurd: ‘Ai stuur me morgen wat test maar wel echt specifiek Baro party en die leeftijd kan ook 1945-1955.’ (dossierpagina 490).
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] eveneens aangemerkt kan worden als de gebruiker van alle drie genoemde iPhones. Daartoe is in de eerste plaats redengevend dat [verdachte] deze telefoons bij zich had op het moment dat hij in de woning van [medeverdachte] werd aangehouden en gefouilleerd.
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat de iPhone XR van hem was. In de iPhone XR waren user accounts aanwezig, waarbij onder meer gebruik werd gemaakt van de emailadressen [emailnaam 2] @icloud.com, [emailnaam 3] @icloud.com, [emailnaam 4] @qmail.com en [emailnaam1] @live.nl (dossierpagina 348). Deze emailadressen wijzen ondubbelzinnig naar [verdachte] als gebruiker van dit toestel. Uit het dossier blijkt dat de artiestennaam van [verdachte] [naam 4] is. Bovendien is in deze telefoon een factuur van de Mediamarkt aangetroffen op naam van [verdachte] .
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat belastende gegevens op zijn iPhone XR, zoals filmpjes en foto’s die te koppelen zijn aan verschillende slachtoffers (zie hieronder), daar alleen op zijn gekomen omdat hij deze foto’s en filmpjes zou hebben ontvangen van anderen in een whatsappgroep waarna deze foto’s en video’s automatisch zouden zijn opgeslagen op zijn telefoon. De rechtbank acht deze verklaring van de verdachte volstrekt ongeloofwaardig. Ten eerste komt deze verklaring op een zeer laat moment, pas op de proformazitting op 3 oktober 2022, terwijl de verdachte verder geen antwoord heeft willen geven op verdiepende vragen ter verificatie van zijn verklaring. Bovendien acht de rechtbank van belang dat de belastende gegevens op de iPhone XR in samenhang moeten worden beschouwd met alle andere belastende gegevens die zijn gevonden op gegevensdragers die aan de verdachte kunnen worden toegeschreven, zoals het aantreffen van de namen van meerdere benadeelden in de IPhone 6 (zie hieronder), terwijl de verdachte tot op heden ook geen goede verklaring heeft kunnen geven voor zijn aanwezigheid in de woning van medeverdachte [medeverdachte] .
Over de iPhone 12 heeft [verdachte] verklaard dat deze telefoon weliswaar van hem is geweest, maar dat hij deze op 13 april 2022 al een tijd niet meer in gebruik had en dat hij het toestel had uitgeleend. Het aantreffen van de telefoon bij de fouillering bij [verdachte] weerspreekt zijn verklaring op dit punt en [verdachte] heeft deze verklaring, die hij pas tijdens de zitting van 6 oktober 2023 heeft afgelegd, niet nader onderbouwd of willen concretiseren. De verklaring van [verdachte] dat hij uit schrik toevallig deze telefoon bij zich stak toen de politie binnentrad in de woning van [medeverdachte] , acht de rechtbank bovendien ongeloofwaardig.
In de iPhone 12 is op 16 januari 2022 een account aangemaakt met het Apple ID dataantwan@icloud.com. Kort hiervoor heeft [verdachte] in een chat met zijn moeder gevraagd naar het wachtwoord van de iPhone 12. Het door ‘mama’ genoemde wachtwoord is later door de politie gebruikt om de iPhone 12 te ontgrendelen. Genoemd account kan ook daarom aan [verdachte] worden toegeschreven. Ook in deze iPhone is een factuur van de Mediamarkt aangetroffen op naam van [verdachte] (dossierpagina 490 e.v.).
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat de iPhone 6 niet van hem was. Ook met betrekking tot deze iPhone geldt dat de verklaring van [verdachte] dat hij deze telefoon uit schrik bij zich stak tijdens het binnentreden in de woning van [medeverdachte] niet geconcretiseerd en onderbouwd is en daarbij door de rechtbank ongeloofwaardig wordt geacht.
In de iPhone 6 is daarbij de username [naam gebruiker] gebruikt, met als bijbehorend emailadres [naam gebruiker] @outlook.com. De naam [naam gebruiker] is teruggevonden in de cookies op de iPhone XR en het genoemde emailadres is teruggevonden in de iPhone 12. De rechtbank acht dit in samenhang bezien een belangrijke aanwijzing dat de drie iPhones in gebruik waren bij dezelfde persoon, te weten [verdachte] . Daarnaast zijn in de iPhone 6 tussen de opgeslagen contacten de telefoonnummers aangetroffen van de aangevers [slachtoffer 14] , [slachtoffer 13] en [slachtoffer 17] (dossierpagina 348 e.v.).
[medeverdachte] heeft in haar verklaring van 11 mei 2023 verklaard dat zij de Oppo telefoon en de Xiaomi telefoon heeft gebruikt.
Verband tussen aangevers en de verdachten [verdachte] en [medeverdachte]
Hieronder zal de rechtbank in het kort weergeven hoe de aangiften van de in de tenlastelegging genoemde personen – met uitzondering van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en voor feit 2 en 3 met uitzondering van [slachtoffer 5] – in verband gebracht kunnen worden met de hiervoor genoemde gegevensdragers en daarmee met de verdachten [medeverdachte] en [verdachte] . [1]
[slachtoffer 2]
Aangever [slachtoffer 2] is gebeld door iemand die zich voordeed als medewerkster van de ING Bank. Dit telefoongesprek vond plaats met de Xiaomi telefoon (dossierpagina 260 e.v.). In de Oppo telefoon zijn afbeeldingen van een rekeningoverzicht van aangever [slachtoffer 2] gevonden, alsmede een video van het oplichtingsgesprek met aangever (dossierpagina’s 186 en 188). [medeverdachte] heeft verklaard dat zij denkt dat de stem die bij deze video te horen is haar stem is. De video is tijdens het gesprek met de aangever opgeslagen in de Oppo telefoon en twaalf minuten voor het gesprek is met de Oppo telefoon een bestelling geplaatst bij Domino’s pizza, welke is betaald door middel van de bankrekening van [medeverdachte] (dossierpagina’s 454 e.v.).
[slachtoffer 4]
De gegevens (onder meer bankrekeningnummer en emailadres) van aangever [slachtoffer 4] stonden in het bestand [***] .xlsx dat is aangetroffen op de iPhone 12 (dossierpagina 555 e.v.). Vanaf de hotspot-telefoon zijn per sms twee betaallinks verstuurd naar de telefoon van aangever (dossierpagina 316).
[slachtoffer 5]
De gegevens van aangever [slachtoffer 5] stonden eveneens in het bestand [***] .xlsx op de iPhone 12 (dossierpagina 557). Een sms met een betaallink is haar toegestuurd vanaf de hotspottelefoon (dossierpagina 316).
[slachtoffer 6] ( [naam kerkgenootschap] )
Op de iPhone XR is een foto aangetroffen van een telefoon waarmee is ingelogd bij een ABN-AMRO bankrekening op naam van [begunstigde 2] , waarbij een banksaldo is te zien van € 16.500,86, terwijl volgens de aangifte van [slachtoffer 6] onder meer een bedrag van € 16.500,- is overgeschreven naar de rekening van [begunstigde 2] . Ook stonden in de iPhone XR foto’s van transactieoverzichten van de bankrekening van [naam kerkgenootschap] (dossierpagina’s 351-356). In de iPhone 12 is een PDF aangetroffen van een foto waarop de overschrijving van € 16.500,86 naar de rekening van [begunstigde 2] is te zien (dossierpagina’s 501 en 503).
[slachtoffer 8]
Op de iPhone XR is een foto aangetroffen waarop transacties van de bankrekening van aangever [slachtoffer 8] te zien zijn (dossierpagina’s 351 en 358). In dezelfde telefoon is een filmpje gevonden, gemaakt op 18 maart 2022 (de dag van de oplichting), waarop te zien is dat op een laptop de applicatie Anydesk wordt gebruikt en dat is ingelogd bij de internetbankierenomgeving van de Rabobank, waarbij de naam van aangever [slachtoffer 8] leesbaar is (dossierpagina 593).
[slachtoffer 9]
Aangever [slachtoffer 9] heeft op 24 maart 2022 een email, met daarin een link naar een betaalverzoek, ontvangen van het emailadres [emailnaam 8] @outlook.com. Op 15 maart 2022 is met dit emailadres ingelogd op de Acer laptop (dossierpagina’s 236 en 237).
Bij onderzoek is gebleken dat de computer van [slachtoffer 9] op 24 maart 2022 met behulp van Anydesk is overgenomen waarbij gebruik is gemaakt van het Anydesk-ID [ID nummer] (dossierpagina’s 147 en 148). In het logbestand van Anydesk op de Acer laptop is te zien dat gebruik is gemaakt van het user-ID [ID nummer] (dossierpagina's 235 en 236).
[slachtoffer 10]
Het Anydesk ID [ID nummer] is ook teruggevonden in de logfiles van Anydesk op de computer van aangever [slachtoffer 10] (dossierpagina 150). Tevens bleek dat er verbinding was gemaakt met de computer van aangever via IP-adressen die werden gebruikt door het telefoonnummer + [tel. nr 1] (dossierpagina 155). Dit telefoonnummer was gekoppeld aan een toestel met het IMEI-nummer [imei nummer 1] (dossierpagina 167). Uit de locatiegegevens van dat toestel bleek dat steeds dezelfde mastlocatie werd aangestraald, te weten de [straatnaam] in Groningen (dossierpagina 172). Het adres [adres medeverdachte] Groningen valt onder het dekkingsgebied van deze zendmast (dossierpagina 485).
[slachtoffer 11]
Ook voor aangever [slachtoffer 11] geldt dat haar computer is overgenomen door iemand die gebruik maakte van het Anydesk ID [ID nummer] (dossierpagina 154). Net als bij aangever [slachtoffer 10] was er verbinding gemaakt met de computer van aangever via IP-adressen die werden gebruikt door het telefoonnummer + [tel. nr 1] (dossierpagina's 155)
[slachtoffer 12]
Aangever [slachtoffer 12] heeft in het kader van bankhelpdeskfraude twee sms’jes ontvangen vanaf het telefoonnummer + [tel. nr 1] , dat ook figureert in de aangiften van [slachtoffer 11] en [slachtoffer 10] . De rechtbank verwijst naar hetgeen hiervoor is opgemerkt met betrekking tot die aangiften.
[slachtoffer 14]
Het telefoonnummer van aangever [slachtoffer 14] is in de iPhone 6 als contact toegevoegd. Dat is gebeurd op 5 april 2022, de dag waarop [slachtoffer 14] slachtoffer werd van de oplichting (dossierpagina 594 e.v.). In de iPhone 12 zijn bestanden aangetroffen met klantgegevens van meerdere banken. In het bestand [###] .xlsx stonden het telefoonnummer, de IBAN en het emailadres van [slachtoffer 14] (dossierpagina 594 e.v.).
[slachtoffer 13]
Het telefoonnummer van aangever [slachtoffer 13] is op de dag dat zij werd opgelicht opgeslagen in de contactenlijst van de iPhone 6 (dossierpagina 253).
Uit de logfiles van Anydesk op de computer van [slachtoffer 13] bleek dat de inkomende verbinding op de dag van de oplichting afkomstig was van het IP-adres [IP nummer] (dossierpagina’s 576 en 577). Dit IP-adres matcht met het Lebara-telefoonnummer + [tel. nr 2] (dossierpagina 125). Genoemd IP-adres hoort bij de hotspot-telefoon.
[slachtoffer 17]
Door bankhelpdeskfraude zijn op 11 april 2022 bedragen overgeschreven van rekeningen van aangever [slachtoffer 17] naar rekeningen van [begunstigde 3] en van [begunstigde 4] Er. Bij de inval op 13 april 2022 werd geconstateerd dat op de Acer laptop een Excel-bestand geopend was met persoonsgegevens en bankrekeningnummers van 991 personen. De rijen waren vrijwel allemaal rood gekleurd. De rij waarop de gegevens van [slachtoffer 17] stonden was echter groen (dossierpagina’s 234 en 235). In dezelfde Acer laptop stonden in de website-geschiedenis betaalverzoeklinkjes van de Rabobank, die wat betreft bedrag en begunstigde overeenkwamen met in de aangifte genoemde overschrijvingen (dossierpagina’s 237 en 238).
Het nummer van aangever is op de dag van de oplichting toegevoegd aan de contactenlijst van de iPhone 6 (dossierpagina 253).
In de iPhone XR is een filmpje gevonden, waarop het beeldscherm van een laptop zichtbaar is. Te zien is dat overschrijvingen worden gedaan vanaf de Rabobank-rekeningen van aangever naar [begunstigde 4] Er (dossierpagina 394). Op een tweede video in deze telefoon is te zien dat een ander bedrag vanaf een rekening van aangever wordt overgemaakt naar genoemd [naam begunstigde 4] (dossierpagina 400).
[slachtoffer 16] / [slachtoffer 15]
Aangevers [slachtoffer 16] en [slachtoffer 15] zijn op dezelfde dag als aangever [slachtoffer 17] , 11 april 2022, tezamen slachtoffer geworden van bankhelpdeskfraude. Van de rekeningen van [slachtoffer 16] en [slachtoffer 15] zijn – net als in het geval van [slachtoffer 17] – bedragen overgeschreven naar [begunstigde 3] . [slachtoffer 16] en [slachtoffer 15] zijn op 11 april 2022 gebeld met een iPhone 6S die op 13 april 2022 in de woning van [medeverdachte] is aangetroffen (dossierpagina 338).
[slachtoffer 18]
In het Excel-bestand op de Acer laptop dat hiervoor in verband met aangever [slachtoffer 17] aan de orde is gekomen stond ook de naam van aangever [slachtoffer 18] vermeld en deze was eveneens groen gemarkeerd (dossierpagina’s 234 en 235). Aangeefster is op de dag van de oplichting gebeld met de iPhone 6 (dossierpagina 252). Op de iPhone XR stond een video, waarin te zien is dat via een laptop wordt ingelogd op de internetbankierenomgeving van [slachtoffer 18] (dossierpagina 409).
Conclusie
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte] zich in de periode van 8 februari 2022 tot en met 12 april 2022, tezamen en in vereniging met elkaar en met anderen, hebben schuldig gemaakt aan oplichting, diefstal met behulp van een valse sleutel en computervredebreuk, een en ander op de wijze zoals hieronder in de rubriek ‘bewezenverklaring’ nader aangeduid.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1
zij in de periode van 8 februari 2022 tot en met 12 april 2022 in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
de hierna genoemde personen, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] namens het Kerkgenootschap [naam kerkgenootschap] en [slachtoffer 8] en P.T.A. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] en [slachtoffer 18] ,
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
- de afgifte van geldbedragen en
- het ter beschikking stellen van gegevens, te weten inloggegevens (gebruikersnaam en het wachtwoord en/of de toegangscode) waarmee kon worden ingelogd in de accounts van hun internetbankierenomgeving
door
- te bellen naar het telefoonnummer van voornoemde slachtoffers en
- zich voor te doen als ware hij, verdachte en/of zijn medeverdachten, een medewerk(st)er van de Fraudehelpdesk van de Rabobank en/of
- in telefoongesprekken te zeggen dat er een virus op de computer van slachtoffers aanwezig was en dat deze moest worden verwijderd en/of
- aan te geven dat er iets aan de hand is met de Rabobank rekening van voornoemde slachtoffers en/of dat er geldbedragen van de rekening van slachtoffers dreigden te worden gehaald en/of
- aan te geven dat geldtransacties zouden plaatsvinden naar een Spaanse rekening op naam van [begunstigde 1] en/of
- aan te geven dat dit tegengehouden moest worden en/of
- te vragen naar het saldo en de limiet van de bankrekeningen van voornoemde slachtoffers en/of
- te zeggen dat voornoemde slachtoffers de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon moesten aanzetten en/of
- te zeggen dat voornoemde slachtoffers het programma en/of de App van Anydesk moesten downloaden zodat verdachte en diens medeverdachten live kunnen meekijken en/of de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon van voornoemde slachtoffers kunnen overnemen en/of
- een (SMS) link te sturen naar de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon van voornoemde slachtoffers en voornoemde slachtoffers op deze link te laten klikken en/of
- te vragen te gaan naar de website en/of internetbankierenomgeving van de Rabobank en/of de internetbankierenomgeving van een andere bankinstelling en/of
- voornoemde slachtoffers te laten inloggen met pincode en/of rekeningnummer met de bankpas en/of random reader scanner en/of de QR code te laten scannen en/of
- te vragen om geldbedragen in de link genoemd te betalen en/of
- aan te geven dat het bedrag later teruggestort zou worden en/of
- te vragen naar de cijfercode die op de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon verschijnt en/of te vragen deze op te noemen en/of
- aan te geven dat de voornoemde slachtoffers betaalopdrachten moesten accorderen en/of
- aan te geven dat voornoemde slachtoffers twee uur lang niet op hun bankrekening mochten kijken om het proces niet te verstoren,
waardoor voornoemde slachtoffers telkens zijn bewogen tot de bovenomschreven afgifte en het ter beschikking stellen van gegevens;
2
hij in de periode van 8 februari 2022 tot en met 12 april 2022 in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen, telkens geldbedragen, toebehorende aan de hierna genoemde personen, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] namens het Kerkgenootschap [naam kerkgenootschap] en [slachtoffer 8] en P.T.A. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] en [slachtoffer 18] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om zich die geldbedragen wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn medeverdachte(n) telkens die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten de inloggegevens en/of bankgegevens van de hiervoor genoemde personen voor het internetbankieren bij die banken en/of door met behulp van het programma Anydesk de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon over te nemen en zich zodoende toegang te verschaffen tot de beveiligde bankomgeving en/of rekening van de Rabobank en/of van andere bankinstellingen;
3
hij in de periode van 8 februari 2022 tot en met 12 april 2022 in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen, meermalen opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een geautomatiseerd werk,
te weten servers van de beveiligde internetbankierenomgeving van de Rabobank en/of van andere bankinstellingen en/of de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon van de hierna te noemen slachtoffers, waarbij verdachte en/of zijn medeverdachte(n) de toegang tot de geautomatiseerde werken hebben verworven en/of zijn binnengedrongen
door het aannemen van een valse hoedanigheid en met behulp van een valse sleutel, welke valse hoedanigheid bestond uit het zich voordoen als een of meer medewerkers van die bank, waardoor verdachte met behulp van het programma Anydesk en/of een ander programma de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon van die slachtoffers heeft overgenomen en zich zodoende de toegang tot die computer/laptop/tablet/mobiele telefoons heeft verschaft en daarin is binnengedrongen en zich zodoende de inlog- en bankgegevens en aldus de toegang heeft verschaft tot de servers waar de beveiligde internetbankierenomgeving op draait en/of welke valse sleutel bestond uit de door oplichting verkregen inloggegevens en/of bankgegevens voor het internetbankieren (te weten de gebruikersnaam en/of het wachtwoord en/of toegangscode bij die banken) van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] namens het Kerkgenootschap [naam kerkgenootschap] en [slachtoffer 8] en P.T.A. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of anderen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
De eendaadse samenloop van
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
en
diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
en
medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest.
6.2
Standpunt van de verdediging
Voor het geval de rechtbank tot strafoplegging komt heeft de raadsman aandacht gevraagd voor de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is druk bezig om een carrière in de muziek op te bouwen. Een hernieuwde detentie zou de doodsteek voor deze carrière betekenen. Het verzoek is daarom geen straf op te leggen die opnieuw – nadat de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 8 maart 2023 tot aan de uitspraak geschorst is – vrijheidsbeneming met zich mee brengt.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen in de periode van 8 februari 2022 tot en met 12 april 2022 schuldig gemaakt aan zogeheten bankhelpdeskfraude, waarbij een groot aantal personen is gedupeerd. De slachtoffers, zonder uitzondering mensen op gevorderde leeftijd, werden telefonisch benaderd door een van de daders, die zich voordeed als (helpdesk)medewerker van de bank en die de slachtoffers wijs maakte dat hun banktegoed gevaar liep. Op slinkse en geraffineerde wijze werden de slachtoffers gemanipuleerd zodat zij inlogden in hun internetbankierenomgeving en toelieten dat de computer of tablet door de verdachten op afstand werd overgenomen, dan wel zodat zij bewogen werden om betalingen te doen via sms berichten met QR codes die van banken afkomstig leken te zijn, maar door de verdachten verstuurd waren. Vervolgens werden door de verdachten of – op instructie van de verdachten – door de aangevers zelf aanzienlijke geldbedragen overgeschreven naar andere rekeningen.
Bankhelpdeskfraude is een steeds meer voorkomende vorm van criminaliteit die voor verdachten op relatief gemakkelijke wijze zeer lucratief kan zijn. De verdachte en de medeverdachten hebben op georganiseerde en professionele wijze op grote schaal misbruik gemaakt van het gewekte vertrouwen van veelal kwetsbare aangevers, die dachten dat zij op deze wijze konden voorkomen dat zij veel geld zouden kwijtraken. Het tegendeel bleek waar. Hierdoor is hun vertrouwen in het digitale betalingsverkeer en het bankwezen geschaad, terwijl die in belangrijke mate de kurk vormen waarop het moderne economische verkeer drijft. De verdachten hebben zich hier niets van aangetrokken en hebben enkel oog gehad voor hun eigen financiële gewin.
De rechtbank rekent de verdachte dit zwaar aan. In het nadeel van de verdachte weegt ook mee dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. Daar komt bij dat de verdachte gelet op de inhoud van de gegevensdragers die aan hem worden toegedicht naar het oordeel van de rechtbank in vergelijking met de medeverdachte [medeverdachte] een rol van beduidend groter gewicht heeft gespeeld. De jonge leeftijd van de verdachte is daarentegen voor de rechtbank wel een strafmatigende factor.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het strafblad van de verdachte, gedateerd 22 augustus 2023, waaruit blijkt dat de verdachte al eerder ter zake van vermogensdelicten is veroordeeld.
De rechtbank heeft verder onder meer kennis genomen van het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies, gedateerd 7 februari 2023, van [getuige 2] , reclasseringswerker werkzaam bij Reclassering Nederland. De rechtbank ziet in het reclasseringsadvies en in hetgeen ter zitting met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren is gekomen geen aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De voorlopige hechtenis van de verdachte is met ingang van 8 maart 2023 geschorst. De rechtbank ziet, gelet op de op te leggen straf, aanleiding de opheffing van de schorsing te bevelen.

7.Beslissingen met betrekking tot beslag genomen voorwerpen

De officier van justitie heeft de onttrekking aan het verkeer gevorderd van de onder de verdachte in beslag genomen iPhone XR. Daarnaast heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank geen beslissing meer hoeft te nemen over de overige twee op de beslaglijst vermelde onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven iPhones, nu de verdachte op de zitting afstand van deze voorwerpen heeft gedaan.
Anders dan de officier van justitie en de verdediging hebben aangenomen, geldt een door de verdachte op de zitting afgelegde mondelinge verklaring dat hij geen aanspraak maakt op bepaalde onder hem in beslag genomen voorwerpen, ook al is die verklaring in het proces-verbaal van de zitting vastgelegd, niet als een rechtsgeldige afstandsverklaring. Dit leidt er toe dat de rechtbank overeenkomstig het bepaalde in artikel 353, eerste lid, Sv beslissingen moet nemen over alle onder de verdachte op de voet van artikel 94 Sv in beslag genomen voorwerpen zoals vermeld op de beslaglijst.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de hierna te noemen onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten met behulp van die voorwerpen zijn begaan of voorbereid. Het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen is in strijd met de wet of het algemeen belang, nu zich op deze gegevensdragers persoonsgegevens van derden bevinden.
STK Telefoontoestel, blauw, merk Apple iPhone (717072)
1 STK Telefoontoestel, zwart, merk Apple iPhone (717071)
1 STK Telefoontoestel, wit, merk Apple iPhone (717070)

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 9]
De benadeelde partij [slachtoffer 9] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 999,00 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden. De gestelde schade betreft geld dat wederrechtelijk van de rekening van de benadeelde partij is afgeschreven.
De rechtbank overweegt dat uit de toelichting op de vordering blijkt dat het bedrag ter hoogte van € 999,00 volledig is vergoed door de Rabobank, zodat geen sprake is van door de benadeelde partij geleden schade. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
[slachtoffer 10]
De benadeelde partij [slachtoffer 10] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.998,00 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden. De gestelde schade betreft geld dat wederrechtelijk van de rekening van de benadeelde partij is afgeschreven.
De rechtbank overweegt dat uit de hierna te bespreken vordering van de Rabobank blijkt dat het bedrag ter hoogte van € 1.998,00 volledig is vergoed door de Rabobank, zodat geen sprake is van door de benadeelde partij geleden schade. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
[slachtoffer 12]
De benadeelde partij [slachtoffer 12] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 999,00 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden. De gestelde schade betreft geld dat wederrechtelijk van de rekening van de benadeelde partij is afgeschreven.
De rechtbank overweegt dat uit de hierna te bespreken vordering van de Rabobank blijkt dat het bedrag ter hoogte van € 999,00 volledig is vergoed door de Rabobank, zodat geen sprake is van door de benadeelde partij geleden schade. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
[slachtoffer 15]
De benadeelde partij [slachtoffer 15] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 8.074,00 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden. De gestelde schade betreft geld dat wederrechtelijk van de rekening van de benadeelde partij is afgeschreven.
De rechtbank overweegt dat uit de toelichting op de vordering blijkt dat het bedrag ter hoogte van € 8.074,00 volledig is vergoed door de Rabobank, zodat geen sprake is van door de benadeelde partij geleden schade. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
[slachtoffer 16]
De benadeelde partij [slachtoffer 16] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 6.605,55 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden. De gestelde schade betreft geld dat wederrechtelijk van de rekening van de benadeelde partij is afgeschreven.
De rechtbank overweegt dat uit de toelichting op de vordering blijkt dat het bedrag ter hoogte van € 6.605,55 volledig is vergoed door de Rabobank, zodat geen sprake is van door de benadeelde partij geleden schade. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
ING Bank N.V.
Namens de benadeelde partij ING Bank N.V. is een vordering tot schadevergoeding van € 3.400,37 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die de bank als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden. De gestelde schade betreft een schadeloosstelling die wegens bankhelpdeskfraude door de bank is uitbetaald aan de gedupeerde klant [slachtoffer 3] .
Nu niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich ten aanzien van aangever [slachtoffer 3] heeft schuldig gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, kan de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat onderdeel van de ten laste gelegde feiten, worden ontvangen. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
Coöperatieve Rabobank U.A.
Namens de benadeelde partij Rabobank is een vordering tot schadevergoeding van € 81.835,76 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die de bank als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De gestelde schade bestaat uit
- betaalde schadeloosstellingen ter hoogte van € 80.515,76;
- onderzoekskosten ter hoogte van € 1.320,00.
De rechtbank is van oordeel dat de Rabobank als gevolg van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 80.515,76, doordat de in de vordering genoemde slachtoffers (rekeninghouders van de bank, genoemd in de bewezenverklaring) schadeloos zijn gesteld. Het bedrag van € 80.515,76 wordt daarom toegewezen.
Dit bedrag is opgebouwd uit de volgende schadeloosstellingen:
- [slachtoffer 9] : € 999,00
- [slachtoffer 12] : € 999,00
- [slachtoffer 11] : € 999,00
- [slachtoffer 10] : € 1.998,00
- [slachtoffer 4] : € 999,00
- [slachtoffer 5] : € 900,00
- [naam kerkgenootschap] : € 3.996,00
- [slachtoffer 8] : € 31.997,00
- [slachtoffer 14] : € 999,00
- [slachtoffer 17] : € 18.953,11
- [slachtoffer 18] : € 999,00
- [slachtoffer 13] : € 1.998,00
- [slachtoffer 16] : € 6.605,65
- [slachtoffer 15] : € 8.074,00.
De rechtbank is van oordeel dat ook de post ‘onderzoekskosten’ ten bedrage van € 1.320,00 voor toewijzing in aanmerking komt. Uit de toelichting is voldoende duidelijk waar het onderzoek door de bank uit heeft bestaan en het opgevoerde aantal uren komt de rechtbank niet onredelijk voor.
Samenvattend wordt de vordering van de Rabobank dus toegewezen tot een bedrag van € 81.835,76, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 april 2022, zijnde de laatste dag van de ten laste gelegde periode, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien (een van) de medeverdachten dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: bankhelpdeskfraude] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De artikelen 36b, 36c, 36f, 47, 55, 57, 138ab, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht zijn van toepassing.

10.Beslissing

De rechtbank:
 Verklaart de dagvaarding onder 1, 2 en 3 telkens
partieel nietigmet betrekking tot aangever [slachtoffer 3] .
 Verklaart
bewezendat de verdachte de onder
1, 2 en 3ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
 Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Onttrekt aan het verkeer:
STK Telefoontoestel, blauw, merk Apple iPhone (717072)
1 STK Telefoontoestel, zwart, merk Apple iPhone (717071)
1 STK Telefoontoestel, wit, merk Apple iPhone (717070).
 Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 9] niet-ontvankelijkin de vordering.
 Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 10] niet-ontvankelijkin de vordering.
 Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 12] niet-ontvankelijkin de vordering.
 Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 15] niet-ontvankelijkin de vordering.
 Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 16] niet-ontvankelijkin de vordering.
 Verklaart de benadeelde partij
ING Bank N.V. niet-ontvankelijkin de vordering.
 Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
Coöperatieve Rabobank U.A.geleden schade tot een bedrag van
€ 81.835,76 (eenentachtigduizend achthonderdvijfendertig euro en zesenzeventig cent)als vergoeding voor de materiële schade en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan Coöperatieve Rabobank U.A., voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door (een van) de medeverdachten is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
 Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
Coöperatieve Rabobank U.A.de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 81.835,76 (eenentachtigduizend achthonderdvijfendertig euro en zesenzeventig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
365 dagengijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens (een van) de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.

Heft opde schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.F.H. Lycklama à Nijeholt, voorzitter,
mrs. A. Buiskool en C. Maat, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier A. Helder,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2023.

Voetnoten

1.Gemakshalve worden mannelijke en vrouwelijke aangevers hierna zonder onderscheid als ‘aangever’ aangeduid.