ECLI:NL:RBNHO:2023:10411

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
10446657 \ WM VERZ 23-272
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens handelen in strijd met een geslotenverklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring, specifiek het negeren van bord C2 van het RVV 1990, dat eenrichtingsverkeer aangeeft. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 20 juni 2023 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie aangegeven dat de beslissing niet gehandhaafd zou worden en heeft verzocht om het beroep gegrond te verklaren.

De betrokkene heeft in zijn beroepschrift verschillende gronden aangevoerd, waaronder twijfels over de waarneming van de verbalisant en de vraag hoe het mogelijk is dat er binnen een minuut twee overtredingen op verschillende locaties zijn waargenomen. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat er sprake was van een voortgezette handeling, wat zou moeten leiden tot vernietiging van de boete. De vertegenwoordiger van de officier van justitie steunde dit standpunt en stelde dat de gedraging niet vaststaat.

De kantonrechter heeft de argumenten van de vertegenwoordiger van de officier van justitie gevolgd en het beroep gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, zijn vernietigd. Tevens is er een proceskostenvergoeding toegewezen aan de betrokkene, vastgesteld op € 837,00. De uitspraak is openbaar gedaan door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10446657 \ WM VERZ 23-272
CJIB-nummer : 246242214
Uitspraakdatum : 30 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : mr. P.C. van den Aarsen, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 20 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt niet te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met een geslotenverklaring (bord C2 van het RVV 1990. een-richtingverkeer).
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene vraagt zich af hoe het mogelijk is dat de verbalisant binnen een minuut twee overtredingen kan waarnemen op twee verschillende locaties. Tevens vraagt betrokkene zich af hoe de verbalisant alle beschreven details heeft kunnen zien terwijl het donker was. Daarnaast stelt betrokkene dat hij had moeten worden staande gehouden. De gemachtigde van betrokkene voert aan dat er sprake is van een voortgezette handeling omdat er sprake is van dezelfde feitelijke handeling die voortvloeit uit dezelfde vermeende gedraging, zodat de boete moet worden vernietigd.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting – naar aanleiding van het verweer van betrokkene – op het standpunt gesteld dat de gedraging niet vaststaat en ten onrechte een boete is opgelegd. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant, maar ook deze nadere toelichting is niet voldoende specifiek en neemt de twijfel over de waarneming van de verbalisant niet weg. Betrokkene dient het voordeel van de twijfel te krijgen, aldus de vertegenwoordiger van de officier van justitie.
2.4.
De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt daarom dat het beroep gegrond is en de beslissing van officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd zullen worden vernietigd.
Proceskosten
2.5.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gedeeltelijk gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 837,00 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: