ECLI:NL:RBNHO:2023:10403

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
10461624 \ WM VERZ 23-298
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 20 juni 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van de betrokkene niet. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen, zoals aangegeven door bord C 6 in bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de borden op de schouwfoto's digitaal bewerkt waren en dat de tekst op de borden niet leesbaar was. Ook werd betwijfeld of de borden ten tijde van de gedraging aanwezig waren.

De kantonrechter overwoog dat uit de schouwrapporten bleek dat de borden aanwezig waren en dat weggebruikers oplettendheid op verkeersborden mogen verwachten. De kantonrechter verwierp de stelling van de gemachtigde dat de schouwfoto's digitaal bewerkt waren, omdat deze niet onderbouwd was. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10461624 \ WM VERZ 23-298
CJIB-nummer : 247481276
Uitspraakdatum : 30 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : M.J.M. Bergers, Boete.nu te Maastricht.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 20 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen ism een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen, bord C 6 bijlage I RVV 1990.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
De gemachtigde van betrokkene voert aan dat op de schouwfoto’s in het dossier is te zien dat de tekst op de borden (deels) digitaal is bewerkt. Uit de aangeleverde foto’s blijkt tevens dat de tekst zo klein is dat deze op de foto niet eens leesbaar is. Gemachtigde vraagt zich af of het van een automobilist mag worden verwacht dat het bord al rijdend kan worden gelezen.
Tevens stelt gemachtigde dat het niet zeker is dat de betreffende borden er ten tijde van de vermeende gedraging wel hebben gestaan omdat uit een aantal foto’s blijkt dat de stoep, waar het bord staat, opnieuw is aangelegd.
2.4.
De kantonrechter overweegt dat uit de door de officier van justitie overgelegde schouwrapporten blijkt dat door de verbalisant op 24 januari 2022 en op 22 februari 2022 ter plaatse een schouw is gedaan en dat is vastgesteld dat het C-bord aanwezig was. Tevens is door de verbalisant vastgesteld dat er een vooraankondigingsbord staat, zowel op het Zuideinde ter hoogte van huisnummer 139 als op de Kerkstraat ter hoogte van huisnummer 200. Dat de bebording voor betrokkene niet of onvoldoende leesbaar was, volgt de kantonrechter niet.
De kantonrechter stelt dat van weggebruikers oplettendheid op verkeersborden mag worden verwacht. In het kader daarvan is het aan de weggebruiker om diens rijgedrag, waaronder de snelheid, zodanig aan te passen dat verkeersborden niet alleen tijdig worden waargenomen, maar dat ook kennis kan worden genomen van de inhoud daarvan. Dat de betrokkene de borden niet heeft opgemerkt, dan wel vanwege zijn snelheid de informatie op deze borden niet tot zich heeft kunnen nemen, komt dan ook voor zijn rekening.
2.5.
De door de gemachtigde ingenomen stelling dat de schouwfoto’s digitaal zouden zijn bewerkt volgt de kantonrechter niet. De gemachtigde heeft deze stelling verder ook niet onderbouwd. De kantonrechter ziet geen reden om aan te nemen dat de foto’s digitaal bewerkt zijn en ziet geen reden tot twijfel, mede gelet op de in het dossier aanwezige foto van de gedraging en de schouwrapporten. De boete is dus terecht opgelegd.
2.6.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
2.7.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: