In deze zaak heeft AirHelp, een organisatie die passagiers helpt bij het claimen van compensatie, een vordering ingesteld tegen Ethihad Airways PJSC, de vervoerder, vanwege een vertraging van een vlucht. De passagier, die een vervoersovereenkomst had met de vervoerder, was op 2 juli 2022 van Amsterdam naar Abu Dhabi en vervolgens naar Bangalore geboekt. Door een vertraging van de vlucht van Amsterdam naar Abu Dhabi miste de passagier haar aansluitende vlucht naar Bangalore en arriveerde zij 24 uur later dan gepland op haar eindbestemming. AirHelp heeft de vordering ingesteld op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor passagiers bij vertragingen. De vervoerder werd bij verstek veroordeeld tot betaling van € 600,00, maar kwam in verzet tegen dit vonnis, stellende dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat zij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te beperken. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vervoerder niet voldoende heeft aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen had genomen en dat de aangeboden alternatieve vlucht niet als een redelijke maatregel kan worden beschouwd. Het verzet van de vervoerder is ongegrond verklaard en het verstekvonnis is bevestigd. De vervoerder is veroordeeld tot betaling van de proceskosten.