Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser/gedaagde1],
2.
[eiser/gedaagde2],
1.[gedaagde/eiser1],2. [gedaagde/eiser2],3. [gedaagde/eiser3],
[gedaagde/eiser4],
5.
[gedaagde/eiser5],
6.
[gedaagde/eiser6],
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak vorderen eisers, twee broers, de ontruiming van een woning die sinds 1993 door gedaagden, ook broers, wordt bewoond. Eisers stellen dat gedaagden de woning gebruiken op basis van een bruikleenovereenkomst, die door hen is opgezegd. Gedaagden betwisten dit en stellen dat zij de woning in eigendom hebben verkregen door verjaring of een mondelinge koopovereenkomst. De rechtbank oordeelt dat er geen koopovereenkomst tot stand is gekomen en dat de overeenkomst tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een bruikleenovereenkomst. De rechtbank concludeert dat de opzegging van de bruikleenovereenkomst door eisers niet voldoende zwaarwegend is, gezien de omstandigheden, waaronder de financiële afwikkeling van de vennootschap onder firma die nog moet plaatsvinden. De rechtbank wijst de vorderingen in conventie en in reconventie af, met uitzondering van de verklaring voor recht over de eigendom van de woning, die aan eisers wordt verleend. De proceskosten worden gecompenseerd, gezien de familieband tussen partijen.