ECLI:NL:RBNHO:2023:10358

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
C/15/344424 / KG ZA 23-523
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor reis naar Curaçao met minderjarige en nakoming zorgregeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vader en een moeder over de zorg voor hun minderjarige kind. De vader verzocht om vervangende toestemming om met het kind van 24 oktober 2023 tot en met 7 november 2023 naar Curaçao te reizen. De moeder verzette zich hiertegen en vorderde in reconventie dat de omgang met de minderjarige werd ontzegd of onder toezicht zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vader toestemming kreeg voor de reis, omdat er geen aanwijzingen waren dat de reis onveilig zou zijn voor het kind. De voorzieningenrechter benadrukte het belang van continuïteit en stabiliteit voor de minderjarige, en dat de vader in staat is om een goed opvoedklimaat te bieden. De moeder werd veroordeeld om het kind op 23 oktober 2023 om 17.00 uur aan de vader af te geven, met een dwangsom van € 500,-- voor elke dag dat zij hieraan niet voldoet. Daarnaast werd de moeder veroordeeld tot nakoming van de eerder vastgestelde zorgregeling, met een dwangsom van € 50,-- voor elke dag dat zij hieraan niet voldoet, tot een maximum van € 2.000,--. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Zittingsplaats Alkmaar
Zaak-/rekestnr.: C/15/344424 / KG ZA 23-523
proces-verbaal zitting in kort geding van 9 oktober 2023, houdende mondeling vonnis
in de zaak van :
[de vader],
wonende te [plaats]
,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. T.A. Bruins, gevestigd te Aerdenhout, gemeente Bloemendaal,
tegen
[de moeder],
wonende te [plaats]
,gemeente [gemeente] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie
advocaat mr. E.F.E. Hoekstra, gevestigd te Heerhugowaard.
Partijen zullen hierna de vader en de moeder worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. W.P. van der Haak, voorzieningenrechter, en G.S. Doornbosch
,griffier.
Aanwezig waren partijen en hun advocaten. Mr. Hoekstra heeft gepleit overeenkomstig de door haar overgelegde pleitnotities.
De aanwezigen voeren het woord en geven antwoord op de vragen die de voorzieningenrechter stelt.
De voorzieningenrechter sluit vervolgens de mondelinge behandeling en schorst de zitting voor beraad van de voorzieningenrechter. Na hervatting van de zitting wordt door de voorzieningenrechter mondelinge uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter wijst het volgende vonnis.

1.De feiten

1.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, die is geëindigd op 2020. Uit deze relatie is geboren het minderjarige kind:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
1.2.
De vader heeft de minderjarige erkend. De ouders hebben gezamenlijk het gezag over de minderjarige.
1.3.
Bij beschikking van 13 oktober 2021 van deze rechtbank is een voorlopige zorgregeling tussen de vader en de minderjarige vastgesteld. Daarnaast is de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad) verzocht een onderzoek te verrichten naar de vraag bij wie de minderjarige het beste zijn hoofdverblijfplaats kan hebben, en welke zorgregeling het meest in het belang van de minderjarige is.
1.4.
Bij beschikking van 17 februari 2023 is, voor zover nu van belang, bepaald dat voornoemde minderjarige zijn hoofdverblijfplaats zal hebben bij de moeder. Verder is tussen de vader en voornoemde minderjarige een zorgregeling vastgesteld waarbij de minderjarige één weekend per twee weken van vrijdag tot zondag bij de vader verblijft. Verder is een verdeling van de vakanties vastgesteld conform een aangehecht schema. Ook is bepaald dat de vader een kinderbijdrage van € 125,-- per maand aan de moeder betaalt.

2.De beoordeling

2.1.
De vader vordert in conventie dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, aan hem toestemming verleent om met voornoemde minderjarige van dinsdag 24 oktober 2023 tot en met 7 november 2023 af te reizen naar Curaçao en aldaar te mogen verblijven, met veroordeling van de moeder in de kosten van het geding. Ook vordert de vader dat de moeder overgaat tot afgifte van de minderjarige aan de vader op maandag 23 oktober 2023 om 17.00 uur en dat de minderjarige bij de vader verblijft op de momenten zoals opgenomen in de beschikking van de rechtbank van 17 februari 2023. De vader vordert aan deze veroordelingen een dwangsom te verbinden van € 500,-- voor iedere dag dag de moeder zich niet aan de veroordeling houdt en met machtiging van de vader tot tenuitvoerlegging van het vonnis met behulp van de sterke arm van justitie en politie.
2.2.
De moeder voert hiertegen verweer en vordert in reconventie dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- de vader de omgang met de minderjarige wordt ontzegd, althans dat de omgang wordt geschorst tot er nader onderzoek is gedaan naar de oorzaak van de striemen/littekens van de minderjarige, dan wel de zorg- en contactregeling te wijzigen, in die zin dat de omgang tussen vader en de minderjarige enkel zal plaatsvinden onder toezicht van een nader door partijen en/of uw rechtbank te bepalen familielid van de vader of de moeder.
2.3.
De vader voert hiertegen gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de eis in reconventie
2.4.
De voorzieningenrechter wijst de vordering van de vader tot het verlenen van vervangende toestemming voor de reis naar Curaçao met de minderjarige toe, waarbij de moeder de minderjarige op 23 oktober 2023 te 17.00 uur bij de vader dient af te geven. De voorzieningenrechter acht hierbij van belang dat thans niet is gebleken dat een vakantie naar Curaçao met de vader niet veilig zou zijn voor de minderjarige. Op basis van een onderzoek van de Raad van juni 2022, opgenomen in de beschikking van deze rechtbank van 17 februari 2023, meent de Raad dat beide ouders in staat zijn om een goed opvoedklimaat neer te zetten voor de minderjarige. Daarbij is continuïteit voor de minderjarige belangrijk. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat het beeld van de Raad thans niet meer klopt. De voorzieningenrechter ziet weliswaar dat er contact is geweest met Veilig Thuis, maar er zijn geen stukken van Veilig Thuis overgelegd. Ook blijkt niet dat er nader onderzoek heeft plaatsgevonden door Veilig Thuis. Daarbij geeft de vader aan dat Veilig Thuis geen contact met hem heeft opgenomen. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat het onderzoek en advies van de Raad nog steeds geldt. Daarbij komt dat de vader nog twee oudere kinderen heeft van 8 en 10 jaar oud, die om de week een week bij hem verblijven. De voorzieningenrechter heeft dan ook geen gegronde redenen om aan te nemen dat de minderjarige niet veilig zou zijn bij de vader. Verder is de voorzieningenrechter van oordeel dat het in het belang is van de minderjarige om naar Curaçao af te reizen om daar met zijn familie het 30-jarige huwelijk van zijn grootouders te vieren. Daarbij is van belang dat de minderjarige ook zijn wortels heeft op Curaçao.
De voorzieningenrechter ziet in de houding van de moeder reden om hieraan een dwangsom te verbinden als prikkel tot nakoming en beslist als na te melden.
2.5.
De vader heeft niet expliciet verzocht om afgifte van het paspoort. Nu de voorzieningenrechter de vordering van de vader tot het verlenen van vervangende toestemming voor een reis naar Curaçao met de minderjarige op straffe van een dwangsom toewijst, houdt dit in dat de moeder de minderjarige op 23 januari 2023 om 17.00 uur aan de vader moet afgeven met daarbij het paspoort van de minderjarige. Anders voldoet de moeder niet aan de veroordeling doordat zij de reis naar Curaçao onmogelijk zou maken.
2.6.
De voorzieningenrechter wijst toe de vordering van de vader om -zoals de voorzieningenrechter begrijpt- de moeder te veroordelen tot nakoming van de zorgregeling zoals bij beschikking van deze rechtbank van 17 februari 2023 is vastgesteld. Door de rechtbank is eerder geoordeeld dat continuïteit en duidelijkheid ten aanzien van de omgang in het belang is van de minderjarige. Deze situatie is niet gewijzigd. Dit betekent dan ook dat de voorzieningenrechter het verzoek van de moeder om de vader de omgang met de minderjarige te ontzeggen, afwijst.
De voorzieningenrechter ziet, gezien de houding van de moeder en het feit dat zij de minderjarige in het kader van de zorgregeling op 6 oktober 2023 niet heeft meegegeven aan de vader, reden om hieraan een relatief bescheiden dwangsom te verbinden, en beslist als na te melden.
2.7.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
verleent aan de vader, ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de moeder, toestemming om met de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] , af te reizen naar Curaçao, van 24 oktober 2023 tot en met 7 november 2023 en aldaar te verblijven;
3.2.
veroordeelt de moeder om de minderjarige aan de vader af te geven op 23 oktober 2023 om 17.00 uur;
3.3.
veroordeelt de moeder om aan de vader een dwangsom te betalen van € 500,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 3.2. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet;
3.4.
veroordeelt de moeder tot nakoming van de bij beschikking van deze rechtbank van 17 februari 2023 onder 5.2. vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en voornoemde minderjarige;
3.5.
veroordeelt de moeder om aan de vader een dwangsom te betalen van € 50,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 3.4. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 2.000,-- is bereikt;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst af het meer of andere gevorderde;
3.8.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De voorzieningenrechter sluit de zitting.
Waarvan proces-verbaal,