In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 11 oktober 2023 een vonnis gewezen in een incident dat door eiser is ingesteld op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Eiser vordert in dit incident dat gedaagde wordt verplicht om inzage te geven in bepaalde betaalbewijzen die verband houden met een leningsovereenkomst uit 2008. Eiser stelt dat hij in dat jaar een bedrag van € 200.000,- heeft uitgeleend aan International Development and Sales Company MBG Pte Ltd., vertegenwoordigd door gedaagde, en dat hij bewijsstukken van deze transactie wenst te ontvangen. Gedaagde heeft echter betwist dat hij enige gelden van eiser heeft ontvangen en stelt dat de kwestie een aangelegenheid van MBG betreft, niet van hem persoonlijk. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gevorderde betaalbewijzen niet van belang zijn voor de beoordeling van de hoofdzaak, waarin eiser terugbetaling van een lening uit 2014 vordert. De rechtbank heeft de vordering van eiser in het incident afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. De hoofdzaak zal op 25 oktober 2023 opnieuw op de rol komen voor beraad over een comparitie.