ECLI:NL:RBNHO:2023:10325

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
15/261788-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op snackbar door minderjarige verdachte met voorwaardelijke jeugddetentie en taakstraf

Op 19 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een minderjarige verdachte die samen met twee mededaders een gewapende overval op een snackbar heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 september 2022 te Den Helder, samen met anderen, een geldbedrag van 500 euro heeft weggenomen, waarbij hij een vuurwapen of een gelijkend voorwerp heeft getoond en dreigende woorden heeft geuit. De rechtbank heeft de dagvaarding geldig verklaard en de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bevestigd. De verdachte heeft het feit bekend, wat heeft geleid tot een bewezenverklaring van de tenlastelegging.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van 60 dagen, met een proeftijd van één jaar, en een taakstraf van 100 uren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is er een leerstraf opgelegd in de vorm van de gedragsinterventie Tools4U Regulier voor 20 uren. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het feit dat hij zich goed heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden. De rechtbank heeft benadrukt dat de verdachte, ondanks zijn jeugdige leeftijd en blanco strafblad, verantwoordelijk moet worden gehouden voor zijn daden, maar ook de positieve ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt in overweging genomen.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Alkmaar
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15/261788-22 (P)
Uitspraakdatum: 19 oktober 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 5 oktober 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
[officier van justitie] en van wat de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. B. Roodveldt, advocaat te Zaandam, de Raad voor de Kinderbescherming (hierna ook: de Raad) en De Jeugd- & Gezinsbeschermers (hierna ook: de jeugdreclassering) naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 september 2022 te Den Helder tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag (ter hoogte van 500,- euro), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [snackbar] (gelegen aan de [adres] ), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s)
- een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht op
die [benadeelde partij] , althans heeft/hebben getoond en/of
- ( daarbij) heeft/hebben geroepen “Geld, hup snel" en/of “open de kassa”, althans
woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft geen opmerkingen geplaatst ten aanzien van de bewezenverklaring.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu de verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting afgelegd;
  • het proces-verbaal van aangifte gedaan door [benadeelde partij] van 6 september 2022 (dossierpagina’s 110 tot en met 113).
De door de rechtbank als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 5 september 2022 te Den Helder tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag dat aan [snackbar] (gelegen aan de [adres] ) toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededaders
- een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, heeft gericht op
die [benadeelde partij] en
- heeft geroepen “Geld, hup snel" en “open de kassa”.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
De verdachte dient te worden vrijgesproken van wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor als bewezen is aangenomen.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door een of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van 90 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 87 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 140 uren en een leerstraf, te weten Tools4U Regulier, voor de duur van 20 uren.
6.2.
.Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte is van mening dat er geen stok achter de deur, in de vorm van voorwaardelijke jeugddetentie, nodig is. Zij ziet wel een meerwaarde in de gedragsinterventie Tools4U Regulier. De raadsvrouw heeft verder verzocht de duur van een op te leggen taakstraf te matigen vanwege het forse tijdsverloop sinds het feit is gepleegd.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een gewapende overval op een snackbar. Hij is – volgens een vooraf gemaakt plan – samen met één van zijn mededaders gemaskerd en gewapend de snackbar binnen gegaan, terwijl een tweede mededader buiten op de uitkijk is blijven staan. In de snackbar hebben de verdachte en zijn mededader schreeuwend en onder dreiging van een vuurwapen, althans een daarop lijkend voorwerp, de eigenaresse van de snackbar gedwongen om de kassa te openen en vervolgens geld uit de kassalade weggenomen. Het slachtoffer was doodsbang en vreesde voor haar leven. De verdachte en zijn mededaders hebben bij hun handelen alleen oog gehad voor hun eigen financiële gewin en op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevoelens van angst en onveiligheid die hierdoor teweeg wordt gebracht bij het slachtoffer, maar ook in de samenleving in het algemeen. De rechtbank acht dit zeer zorgelijk en rekent dit de verdachte ook zwaar aan.
Persoonlijke omstandigheden
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 24 augustus 2023, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 24 augustus 2023 van [raadsonderzoeker] , als raadsonderzoeker werkzaam bij de Raad voor de Kinderbescherming, waarin wordt geadviseerd een taakstraf op te leggen, bestaande uit een werkstraf en de leerstraf Tools4U Regulier.
In het raadsrapport komt onder andere naar voren dat de verdachte zich de afgelopen maanden goed aan de gestelde schorsingsvoorwaarden heeft gehouden. Ook is in deze periode begeleiding geweest vanuit Family Supporters. De Raad vindt het belangrijk dat de verdachte ervaart dat er consequenties volgen op zijn gedrag. De Raad heeft zich gerealiseerd dat bij een dergelijk ernstig feit in beginsel oplegging van jeugddetentie past, maar vindt dit niet passend, omdat de verdachte zich lang en goed aan de schorsende voorwaarden heeft gehouden en een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Ook een voorwaardelijke jeugddetentie acht de Raad niet noodzakelijk, nu de verdachte first offender is en het recidiverisico als laag wordt ingeschat. Een voorwaardelijke straf kan daarnaast ook als belemmerend worden ervaren, waardoor het averechts kan werken. De Raad wil voorkomen dat de verdachte hierdoor gedemotiveerd raakt. Er zijn tot slot geen indicaties voor continuering van de begeleiding vanuit de jeugdreclassering zodat oplegging van een voorwaardelijke straf om die reden niet noodzakelijk is. Wel vindt de Raad het wenselijk dat de verdachte voorlopig gesprekken blijft voeren met zijn begeleiding vanuit Family Supporters, waarbij er aandacht is voor de risicofactoren die zijn geconstateerd. Deze begeleiding kan wat de Raad betreft worden voortgezet in een vrijwillig kader.
Op de zitting heeft [vertegenwoordig van de jeugdreclassering] namens de jeugdreclassering bevestigd dat de verdachte zich de afgelopen periode heeft ingezet om zich aan de schorsingsvoorwaarden te houden. Hij is daarin goed ondersteund door zijn moeder. Ook de jeugdreclassering ziet geen meerwaarde in het opleggen van een maatregel van toezicht en begeleiding. Er zijn inderdaad risicofactoren waaraan gewerkt moet worden, maar dit kan in het kader van een leerstraf. Daarbij heeft de jeugdbescherming er vertrouwen in dat de verdachte en zijn moeder in het vrijwillig kader zullen blijven meewerken aan de nodige hulpverlening en begeleiding, zoals die van Family Supporters.
[vertegenwoordiger van de de Raad] heeft zich op de zitting namens de Raad aangesloten bij de hiervoor weergegeven overwegingen uit het raadsrapport en het standpunt van de jeugdreclassering. De Raad ziet – ook op de zitting – dat de verdachte bepaalde denkfouten maakt en moeite heeft in te zien welke gevolgen de overval voor het slachtoffer heeft. De Raad vindt het belangrijk dat de trainers van Tools4U en de begeleiders van Family Supporters hier aandacht aan besteden.
Volgens de Raad kan dit in het vrijwillig kader en heeft de verdachte geen stok achter de deur in de vorm van een voorwaardelijke straf nodig.
Conclusie
Gelet op de ernst van het feit kan naar het oordeel van de rechtbank in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. De rechtbank houdt daarbij rekening met de LOVS oriëntatiepunten en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Bij een gewapende overval op een winkel geldt als vertrekpunt een onvoorwaardelijke jeugddetentie van vier maanden. Als strafverzwarende omstandigheden in deze zaak heeft de rechtbank meegewogen dat de verdachte het feit samen met anderen heeft gepleegd en er gebruik is gemaakt van een (nep)vuurwapen.
De rechtbank heeft in het voordeel van de verdachte acht geslagen op zijn proceshouding. Weliswaar heeft de verdachte in eerste instantie ontkend, maar nadat één van de medeverdachten een bekennende verklaring had afgelegd, heeft de verdachte, ook over zijn eigen rol, volledige openheid gegeven en zijn spijt betuigd over wat er is gebeurd. Hiermee heeft hij zich kwetsbaar opgesteld en alsnog verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Verder houdt de rechtbank rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte, zijn blanco strafblad en het tijdsverloop tussen het plegen van het feit en de behandeling op de zitting. De verdachte heeft zich tot slot goed gehouden aan het toezicht en zich opengesteld voor de hulpverlening die door de jeugdreclassering is ingezet gedurende een periode van bijna een jaar. De rechtbank is van oordeel dat voornoemde persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding geven van de hiervoor genoemde richtlijn af te wijken en
geenonvoorwaardelijke jeugddetentie aan de verdachte op te leggen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van 60 dagen passend en geboden is. In de hiervoor omschreven omstandigheden en de positieve ontwikkeling van de verdachte ziet de rechtbank echter aanleiding deze jeugddetentie in voorwaardelijke vorm aan de verdachte op te leggen en te bepalen dat deze vooralsnog
nietten uitvoer zal worden gelegd. Hieraan wordt een proeftijd verbonden van één jaar. De rechtbank zal aan dit voorwaardelijke deel, behoudens de algemene voorwaarden, geen bijzondere voorwaarden verbinden, nu zowel de Raad als de jeugdreclassering hebben aangegeven dat hulp vanuit een verplicht kader niet nodig is en geen meerwaarde heeft. Omdat de verdachte zich langdurig aan de schorsende voorwaarden heeft gehouden, acht de rechtbank een proeftijd van één jaar voldoende.
Gelet op de ernst van het feit acht de rechtbank het daarnaast van belang dat de verdachte ook een directe consequentie ervaart van zijn strafbare gedrag. Om die reden zal de rechtbank daarbij een taakstraf in de vorm van een geheel onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 100 uren opleggen, met aftrek van het voorarrest.
Tot slot zal de rechtbank, gelet op de zorgen die zijn benoemd door de Raad en de jeugdreclassering in hun adviezen, ook een taakstraf in de vorm van een leerstraf voor de duur van 20 uren opleggen, te weten de gedragsinterventie Tools4U Regulier.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
60 (zestig) dagen.
Beveelt dat deze jeugddetentie
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
één jaar.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
100 (honderd) urentaakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 50 (vijftig) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de ten uitvoer te leggen taakstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht, en met dien verstande dat voor elke dag die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag jeugddetentie, in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
20 (twintig) uren, in de vorm van een leerstraf, te weten de gedragsinterventie Tools4U Regulier, aangeboden door of namens de Raad voor de Kinderbescherming, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan, te vervangen door 10 dagen jeugddetentie.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Cuvelier, voorzitter,
mr. G.A.M. van Dijk, rechter, beiden tevens kinderrechter, en mr. J.J. Veldheer, rechter,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L. Jense,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 oktober 2023.
Mr. J.J. Veldheer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.