Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De vordering
€ 2.547.875,-en dat aan [de veroordeelde] de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
2.Het verloop van de procedure
3.Het standpunt van de officier van justitie
4.Het standpunt van [de veroordeelde] en zijn raadsman
6.Vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 76.945,37.
7.Toepasselijke wettelijke bepaling
8.Beslissing
€ 76.945,37(zesenzeventigduizend negenhonderdvijfenveertig euro en zevenendertig cent) ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel.