ECLI:NL:RBNHO:2023:1026

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
15/247663-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en diefstal door middel van valse sleutels met toepassing van adolescentenstrafrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met medeverdachten schuldig heeft gemaakt aan oplichting en diefstal van twee bejaarde slachtoffers. De verdachte deed zich voor als bankmedewerker en belde de slachtoffers met de mededeling dat er fraude was gepleegd met hun bankrekeningen. Vervolgens werd hen gevraagd om hun pinpassen en e-dentifiers af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar mededaders op verschillende data, te weten 19 en 27 september 2022, in Nijkerk en Hasselt, de slachtoffers hebben opgelicht en geldbedragen hebben gestolen door gebruik te maken van valse sleutels. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 60 dagen, waarvan 44 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast tot een werkstraf van 100 uren. De rechtbank heeft adolescentenstrafrecht toegepast, omdat de verdachte op het moment van de feiten nog minderjarig was. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en deelname aan een ambulante behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Alkmaar
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15/247663-22 (P)
Uitspraakdatum: 26 januari 2023
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 12 januari 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D.C. Smits en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.G.H. Langeweg, advocaat te Koog aan de Zaan, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
zij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 19 september 2022 tot en
met 27 september 2022 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland, en/of Nijkerk,
althans in Nederland,
te weten
- op 19 september 2022 te Nijkerk, en/of
- op 27 september 2022 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 1] , en/of
- [slachtoffer 2] ,
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst,
het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het
teniet doen van een inschuld,
te weten haar/hun pinpas(sen) en/of E-dentifier(s),
door
- telefonisch contact op te nemen en te zeggen dat er een bedrag open zou staan op
de bankrekening/het bankrekeningnummer van die [slachtoffer 1] en/of te zeggen
dat er fraude is gepleegd met de bankrekening/het bankrekeningnummer van die
[slachtoffer 2] , en/of
- te zeggen dat er iemand (van de bank) langskomt om haar/hun te helpen en/of
haar/hun pinpas(sen) en/of E-dentifier(s) op te halen, en/of
- ( vervolgens) - zogenaamd in de hoedanigheid van bankmedewerker - aan de
deur(en)/naar de woning(en) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te
komen;
Feit 2:
zij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 19 september 2022 tot en
met 27 september 2022 te Amersfoort en/of Genemuiden, gemeente
Zwartewaterland, en/of Hasselt, gemeente Zwartewaterland, en/of Nijkerk en/of
Zeist, althans in Nederland,
te weten
- op 19 september 2022 te Amersfoort en/of Nijkerk en/of Zeist, en/of
- op 27 september 2022 te Genemuiden, gemeente Zwartewaterland, en/of Hasselt,
gemeente Zwartewaterland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een geldbedrag van €900, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of haar mededader(s), en/of
- een geldbedrag van €10.400,-, althans een geldbedrag van €9400,-, althans een
geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan E.W.
[slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar
mededader(s),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder haar/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
door - onbevoegd tot het gebruik van de pinpas(sen) - pintransacties te
verrichten/geld op te nemen/te pinnen met de pinpas(sen) van die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] ;
Feit 3:
zij op of omstreeks 27 september 2022 te Genemuiden, gemeente Zwartewaterland,
en/of Hasselt, gemeente Zwartewaterland, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(meermalen) opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een (gedeelte
van een) geautomatiseerd werk,
te weten server(s) van de (beveiligde) internetbankieren omgeving waarvan de
rekeningen toebehoren aan een of meerdere klanten van de ABN AMRO bank, te
weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ,
waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot het geautomatiseerde werk heeft
verworven met behulp van een valse sleutel, te weten door (telkens) - onbevoegd tot
het gebruik van de inloggegevens - in te loggen met de inloggegevens voor
internetbankieren (zoals de gebruikersnaam en/of het wachtwoord en/of
verificatiecode) van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , en/of door het
aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door zich voor te doen als
geautoriseerde klant van de ABN AMRO bank;

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van feit 3 en ten aanzien van feit 2, voor zover dat feit betrekking heeft op [slachtoffer 2] .
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3.
Bewijsmotiveringen
3.3.3.1. Feit 2
De verdediging heeft verzocht verdachte vrij te spreken voor feit 2, voor zover dit betrekking heeft op aangeefster [slachtoffer 2] . Volgens de verdediging kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld welke geldbedragen zijn gepind, omdat bankafschriften van de weggenomen bedragen ontbreken. Bovendien kan op basis van de beschikbare camerabeelden niet met zekerheid worden gesteld dat er daadwerkelijk geld is gepind. Hoewel verdachte op diezelfde dag € 1000,- aan cash geld voorhanden had op het moment dat zij werd aangehouden, kan niet worden vastgesteld dat dit geld afkomstig is van de bankrekening van [slachtoffer 2] .
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat in elk geval een geldbedrag van aangeefster [slachtoffer 2] is weggenomen en dat verdachte hierbij betrokken is geweest. Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [A] van 29 september 2022 blijkt namelijk dat een medewerker van de ABN-AMRO Bank heeft bevestigd dat er minimaal één geslaagde pintransactie op 27 september 2022 heeft plaatsgevonden. Deze pintransactie vond plaats tussen 16.47 uur en 16.51 uur in Hasselt, terwijl de pinpas die bij dit rekeningnummer behoort die dag rond 16.45 uur is weggenomen vanuit de woning van [slachtoffer 2] , eveneens in Hasselt. Hieruit leidt de rechtbank af dat er in elk geval enig geldbedrag van de bankrekening van [slachtoffer 2] is gepind op 27 september 2022, kort nadat deze door verdachte, zoals zij heeft bekend, is opgehaald.
Verder blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [B] van 1 oktober 2022 dat op de camerabeelden van deze pinautomaat te zien is dat een persoon met een opvallende ring om zijn linker hand en een ketting met een anker om zijn nek een bankpas in de pinautomaat invoert en later een bon uit de geldautomaat pakt. Soortgelijke sieraden werden door medeverdachte [naam] , in het bijzijn van verdachte, gedragen tijdens zijn aanhouding. Verdachte en medeverdachte zijn die dag tot twee keer toe samen gesignaleerd in een auto en verdachte heeft bovendien toegegeven dat zij die dag samen met medeverdachte [naam] en – op enig moment met - een derde persoon is geweest. Verder heeft verdachte ook verklaard dat zij voor beide oplichtingen geld heeft ontvangen. De rechtbank acht het om die reden niet aannemelijk dat verdachte geld zou hebben ontvangen op 27 september 2022 als het pinnen mislukt zou zijn.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat met de door verdachte weggenomen pinpas van [slachtoffer 2] kort daarna is gepind en dat zij om die reden daarvoor € 1.000,- heeft gekregen.
Hoewel de rechtbank met de verdediging van oordeel is dat onvoldoende is komen vast te staan welk exact bedrag in totaal van de bankrekening van [slachtoffer 2] is weggenomen, staat naar het oordeel van de rechtbank wel vast dat verdachte tezamen en in vereniging met medeverdachte [naam] in elk geval een geldbedrag heeft weggenomen.
3.3.3.2. Feit 3
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de onder feit 3 ten laste gelegde computervredebreuk, omdat verdachte de ontvreemde pinpassen en e-dentifiers in een envelop aangereikt heeft gekregen. Ze heeft de inhoud daarom niet gezien en zij heeft de medeverdachten deze e-dentifiers niet zien gebruiken.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van feit 3 en verwerpt dan ook het gevoerde verweer. Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [A] van 29 september 2022 blijkt dat er op 27 september 2022 twee overschrijvingen zijn gedaan vanaf de spaarrekening naar de betaalrekening van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Deze overschrijvingen vonden plaats om 17:22:36 uur en 19:01:52 uur. De eerste overschrijving is gedaan met een iPhone, gebruik makend van het KPN-netwerk, terwijl de tweede overschrijving is gedaan met een iPhone die gebruik maakte van het Vodafone-netwerk. Hieruit kan worden afgeleid dat beide overschrijvingen met verschillende iPhones zijn gedaan. Verdachte heeft tijdens haar verhoor bij de politie op diezelfde dag verklaard dat zij een iPhone heeft en dat zij – zoals reeds genoemd in 3.3.3.1. – op 27 september 2022 samen is geweest met medeverdachte [naam] . Volgens verdachte zat medeverdachte [naam] naast haar in de auto op de bijrijdersstoel, terwijl zij de auto bestuurde. Verder blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [B] van 1 oktober 2022 dat op 27 september 2022 om zowel 17:11 uur als 17:26 uur een persoon handelingen heeft verricht bij een pinautomaat in Genemuiden. Deze persoon draagt – wederom – opvallende ringen, die later die dag bij medeverdachte [naam] , in het bijzijn van verdachte, zijn aangetroffen.
Gelet op het tijdpad dat uit het voorgaande blijkt, kan het wat de rechtbank betreft niet anders zijn dan dat verdachte en medeverdachte op 27 september 2022 om 17:22 uur en om 19:01 uur bij elkaar in de auto hebben gezeten, eerst in de buurt van de pinautomaat in Genemuiden en later in de buurt van Amsterdam. Daarnaast heeft verdachte feit 1 bekend.
Dit alles maakt dat de rechtbank er vanuit gaat dat het verdachte is geweest die de doorgeknipte pinpassen van [slachtoffer 2] (en [slachtoffer 3] ) samen met een e-dentifier in een envelop naar de auto heeft toegebracht, dat deze pinpassen vervolgens in het bijzijn van verdachte weer aan elkaar zijn geplakt en vervolgens zijn gebruikt om met de e-dentifier en verschillende iPhones in te loggen in de digitale bankomgeving van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Verdachte heeft hiermee een wezenlijke bijdrage geleverd aan het mogelijk maken van de computervredebreuk, nu zij de persoon is geweest die de pinpassen en e-dentifiers heeft weggenomen. Haar verklaring dat zij niet wist dat er pinpassen en e-dentifiers in de enveloppen zaten, schuift de rechtbank als ongeloofwaardig ter zijde.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring voor feit 3.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
zij op tijdstippen gelegen in de periode van 19 september 2022 tot en
met 27 september 2022 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland, en Nijkerk, te weten
- op 19 september 2022 te Nijkerk, en
- op 27 september 2022 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en
door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 1] , en
- [slachtoffer 2] ,
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten hun pinpassen en e-dentifiers,
door
- telefonisch contact op te nemen en te zeggen dat er een bedrag open zou staan op
de bankrekening van die [slachtoffer 1] en te zeggen dat er fraude is gepleegd met de bankrekening van die [slachtoffer 2] , en
- te zeggen dat er iemand van de bank langskomt om hun te helpen en
hun pinpassen en e-dentifiers op te halen, en
- vervolgens - zogenaamd in de hoedanigheid van bankmedewerker - naar de woningen van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] toe te komen;
Feit 2:
zij op tijdstippen gelegen in de periode van 19 september 2022 tot en met 27 september 2022 te Amersfoort en Genemuiden, gemeente Zwartewaterland, en Hasselt, gemeente Zwartewaterland, en Nijkerk en Zeist,
te weten
- op 19 september 2022 te Amersfoort en Nijkerk en Zeist, en
- op 27 september 2022 te Genemuiden, gemeente Zwartewaterland, en Hasselt,
gemeente Zwartewaterland,
tezamen en in vereniging met een ander
- een geldbedrag van €900, dat toebehoorde aan [slachtoffer 1] en
- een geldbedrag dat toebehoorde aan [slachtoffer 2]
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en haar mededader die weg te nemen goederen onder hun
bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
door - onbevoegd tot het gebruik van de pinpassen - pintransacties te
verrichten en geld op te nemen met de pinpassen van die [slachtoffer 1]
en [slachtoffer 2] ;
Feit 3:
zij op 27 september 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
meermalen opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een gedeelte
van een geautomatiseerd werk, te weten server(s) van de beveiligde internetbankieren omgeving waarvan de rekeningen toebehoren aan klanten van de ABN-AMRO bank, te
weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ,
waarbij verdachte of haar mededader(s) zich (telkens) de toegang tot het geautomatiseerde werk hebben verworven met behulp van een valse sleutel, te weten door telkens - onbevoegd tot het gebruik van de inloggegevens - in te loggen met de inloggegevens voor
internetbankieren (zoals de gebruikersnaam en/of het wachtwoord en/of
verificatiecode) van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , en door het
aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door zich voor te doen als
geautoriseerde klant van de ABN-AMRO bank.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: medeplegen van oplichting;
Feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Feit 3: medeplegen van computervredebreuk.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte met toepassing van het volwassenenstrafrecht zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 44 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en het meewerken aan een ambulante behandeling. Daarnaast heeft de officier van justitie een werkstraf voor de duur van 200 uur gevorderd.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit verdachte met toepassing van het adolescentenstrafrecht te veroordelen tot een deels voorwaardelijke werkstraf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, het meewerken aan een ambulante behandeling en een contactverbod met de medeverdachte.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met medeverdachte en een onbekend gebleven derde persoon schuldig gemaakt aan de oplichting van twee bejaarde slachtoffers. Deze slachtoffers werden opgebeld door een persoon die zich voordeed als bankmedewerker en hen wilde behoeden voor fraude met hun bankrekening. Verdachte heeft zich voorgedaan als de bankmedewerker die de (inmiddels doorgeknipte) bankpassen en e-dentifiers van deze bezorgd gemaakte slachtoffers kwam ophalen om deze zogenaamde fraude te voorkomen. Vervolgens is verdachte samen met medeverdachte naar verschillende pinautomaten toe gereden, waarna de medeverdachte geld van de bankrekeningen van de slachtoffers heeft gepind. Waarschijnlijk om meer geld te kunnen wegnemen, is er tot twee keer toe ingelogd in de internetbankieromgeving van ABN-AMRO en is geld van de spaarrekening naar de betaalrekening van een van slachtoffers overgeboekt. Verdachte en medeverdachte zijn op 27 september 2022 uiteindelijk in Zaandam aangehouden, waarna bleek dat er allerlei pinpassen en e-dentifiers in de auto lagen, verdachte een gestolen pinpas tussen haar eigen pasjes had zitten en beide verdachten een flinke hoeveelheid cash geld bij zich droegen. Verdachte heeft hiermee onderdeel uitgemaakt van een crimineel samenwerkingsverband met als enig doel het zo veel mogelijk geld afhandig maken van veelal oudere slachtoffers. Verdachte heeft hiermee veel leed bij de slachtoffers veroorzaakt en er mede voor gezorgd dat deze slachtoffers voortaan minder vertrouwen in hun medemens en het bankwezen zullen ervaren. Deze schaamteloze zelfverrijking ten koste van ouderen zorgt voor verontwaardiging en afkeer in de samenleving. Bij het bepalen van de straf dient het uitgangspunt dan ook een vrijheidsbenemende straf te zijn.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 7 december 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld;
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 9 januari 2023 van [x] , als reclasseringswerker werkzaam bij Reclassering Nederland. Dit rapport houdt onder meer – kort en zakelijk weergegeven – het volgende in:
Op basis van het wegingskader adolescentenstrafrecht wordt gezien dat verdachte beperkte vaardigheden heeft in het inschatten van risico’s van haar handelen en dat zij ten tijde van het tenlastegelegde ondoordacht heeft gehandeld. Verder wordt er enige kwetsbaarheid bij verdachte geconstateerd, omdat zij zich sterk laat beïnvloeden door vrienden en er is instabiliteit in de gezinssituatie. Zij staat weinig open voor pedagogische beïnvloeding en ondersteuning van haar ouders, maar wel voor die van andere volwassenen. Gezinsgerichte hulpverlening is noodzakelijk om de situatie te verbeteren. De reclassering ziet daarom indicaties voor het toepassen van het jeugdstrafrecht: er is sprake van onder andere kwetsbaarheid, impulsiviteit en de noodzaak tot gezinsgerichte hulpverlening. Een verdere risicofactor ligt op het gebied van huisvesting en financiën: verdachte wil niet meer thuis wonen, maar wordt nog voor een deel financieel onderhouden door haar ouders. Zij heeft momenteel geen bankrekening waardoor zij zelf geen financiële verantwoordelijkheid kan dragen. Verdachtes bankrekening is eerder door vermeende vrienden gebruikt voor oplichting.
Wel wordt geadviseerd om de volwassenenreclassering opdracht te geven het toezicht over de bijzondere voorwaarden uit te voeren, omdat er al een schorsingstoezicht loopt en er al bijzondere voorwaarden in gang gezet zijn. Dit toezicht verloopt goed en verdachte houdt zich aan de voorwaarden. De al gestarte en geadviseerde bijzondere voorwaarden zullen afdoende zijn in het verder realiseren van gedragsverandering en zullen zo bijdragen aan het verminderen van het recidiverisico. De reclassering adviseert daarom een continuering van de meldplicht en ambulante behandeling (in combinatie met gezinsgerichte systeemtherapie) in het kader van een (deels) voorwaardelijke straf.
De reclassering ziet contra-indicaties voor het opleggen van een gevangenisstraf. Er zijn geen contra-indicaties voor het opleggen van een taakstraf.
[I] heeft ter terechtzitting bovengenoemd advies namens de reclassering onderschreven en hieraan het volgende toegevoegd. Door medeverdachte is verdachte destijds haar bankrekening kwijt geraakt. Het is opmerkelijk dat zij nu weer met hem in zee is gegaan. Dit geeft aan hoezeer zij geliefd wil zijn of ergens bij wil horen. Daarnaast zorgde de ziekte van haar oudere zus ervoor dat zij zich thuis ging afzetten, omdat zij gezien wilde worden. Er is een jeugdige kwetsbaarheid bij verdachte aanwezig. Naar verwachting zal verdachte over twee maanden bij De Waag kunnen starten.
Met betrekking tot de persoon van verdachte overweegt de rechtbank verder nog het volgende. Verdachte heeft zich goed aan de schorsingsvoorwaarden gehouden en heeft duidelijke plannen voor de toekomst. Daarnaast vindt de rechtbank in de persoonlijkheid van verdachte grond om het adolescentenstrafrecht toe te passen, zoals door de reclassering is geadviseerd. De reclassering heeft namelijk ter terechtzitting toegelicht dat de geadviseerde ambulante behandeling bij De Waag toegespitst zal zijn op het vergroten van de weerbaarheid van verdachte enerzijds en anderzijds op systeemtherapie voor het gehele gezin van verdachte. Dit duidt op een pedagogische benadering in de behandeling van verdachte, wat maakt dat de rechtbank voldoende aanknopingspunten ziet voor de toepassing van het adolescentenstrafrecht.
De rechtbank acht de eis van de officier van justitie passend bij de ernst van de door verdachte gepleegde feiten, maar zal de hoogte van de geëiste werkstraf matigen, omdat de rechtbank wel komt tot toepassing van het adolescentenstrafrecht.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie van 60 dagen moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan, groot 44 dagen, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met de reclassering, een ambulante behandeling en een contactverbod met de medeverdachte noodzakelijk. Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 uren moet worden opgelegd.
7. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een geldbedrag ter waarde van € 1.000,-, dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, aangezien tot nu toe geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 45, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 138ab, 311, 326 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
60 (zestig) dagen.
Beveelt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot 44 (vierenveertig) dagen
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij
een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich zal melden bij Reclassering Nederland, gevestigd op het adres [vestigingsadres] , en zich daarna gedurende de proeftijd en op door de reclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden, zo frequent en zo lang reclassering dat noodzakelijk acht;
  • zich zal laten behandelen door de forensische polikliniek van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering en voor zolang de reclassering noodzakelijk acht. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener voor de behandeling zal geven. De behandeling zal ook gericht zijn op het volgen van gezinsgerichte hulpverlening in de vorm van systeemtherapie;
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte] , geboren op [geboortedag medeverdachte] 2004 te [geboorteplaats medeverdachte] , zolang het Openbaar Ministerie dit contactverbod noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt verder als voorwaarden dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet al op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
100 (honderd) urentaakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 50 (vijftig) dagen jeugddetentie.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het volgende voorwerp:
1000 EUR dgb 27-09-2022 (omschrijving: G 1412171).
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.A.M. van Dijk, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. W.C. Oosterbroek, kinderrechter en mr. J.J. Veldheer, rechter,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.A.C. Sinnige,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 januari 2023.
mr. Veldheer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ten aanzien van het onder feit 1 bewezen verklaarde sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ditzelfde geldt ook ten aanzien van het onder feit 2 bewezen verklaarde, voor zover dat feit betrekking heeft op aangever [slachtoffer 1] . Gelet daarop zal voor feit 1 en ten aanzien van feit 2 voor zover dat feit betrekking heeft op aangever [slachtoffer 1] , worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan de rechtbank tot een bewezenverklaring is gekomen.
Ten aanzien van feit 1:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 19 september 2022 (dossierpagina’s 95 tot en met 104);
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 28 september 2022 (dossierpagina’s 27 tot en met 29);
  • de bekennende verklaring van verdachte, ter terechtzitting van 12 januari 2023 afgelegd.
Ten aanzien van feit 2:
Voor zover dit feit betrekking heeft op aangever [slachtoffer 1] :
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 19 september 2022 (dossierpagina’s 95 tot en met 104);
  • de bekennende verklaring van verdachte, ter terechtzitting van 12 januari 2023 afgelegd.
Voor zover dit feit betrekking heeft op aangever [slachtoffer 2] :
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 28 september 2022 (dossierpagina’s 27 tot en met 29):
Ik hoorde van de bankmedewerker dat er daadwerkelijk € 10.000,- was afgeschreven van onze rekening. Er zou gepind zijn in Hasselt op 28-09-2022
(de rechtbank begrijpt: 27-09-2022)om 16.50 uur. Hier zou twee keer gepind zijn. Er zou gepind zijn in Genemuiden op 20-08-2022
(de rechtbank begrijpt: 27-09-2022)om 17:26 en kort hierna. Hier zouden meerdere bedragen zijn gepind.
- het proces-verbaal van bevindingen van [B] van 1 oktober 2022 (dossierpagina 32):
Mevrouw [slachtoffer 2] verklaarde dat de transacties beide gedaan waren op 27 september 2022 in Hasselt omstreeks 16:50 uur en in Genemuiden om 17:16 uur.
- het proces-verbaal van bevindingen van [B] van 29 september 2022 (dossierpagina’s 41 en 42):
De heer [Z] van de ABN-AMRO Bank vertelde mij dat op 27 september 2022 tussen 16:47 uur en 16:51 uur een pintransactie had plaatsgevonden bij een geldautomaat in Hasselt. Vervolgens had er een pintransactie plaatsgevonden tussen 17:12 en 17:26 uur.
- het proces-verbaal van bevindingen van [B] van 1 oktober 2022 (dossierpagina’s 56 tot en met 71):
Ik heb de camerabeelden van de Geldmaat gevestigd op [locatie 1] te Hasselt bekeken. Datum: 27-9-2022.
Om 16:47 uur komt verdachte het beeld in lopen. Hij voert een bankpas in de geldautomaat. Hij draagt een opvallende ring om een vinger van zijn linker hand en een ketting om zijn nek. Om 16:48 uur is hij zichtbaar met een opvallende zilveren ketting met een hanger van een anker om zijn nek. Hij voert nogmaals een bankpas in de geldautomaat. Om 16:49 uur voert hij handelingen uit met zijn rechter hand bij de pinautomaat. Om 16:50 uur staat hij met een mobiele telefoon en een bankpas in zijn linker hand langere tijd bij de geldautomaat. Hij haalt met zijn rechter hand een bon uit de geldautomaat. Om 16:51 uur toetst verdachte iets in op de geldautomaat. Hij haalt de bankpas uit de automaat.
- het proces-verbaal van bevindingen van [B] van 1 oktober 2022 (dossierpagina’s 49 tot en met 55):
Ik heb de aangeleverde camerabeelden van de Geldmaat op de [locatie 2] in Genemuiden bekeken en als volgt beschreven. Datum: 27-9-2022.
Om 17:11 uur komt verdachte het beeld in lopen. Om 17:13 uur doet verdachte een handeling bij de Geldmaat. Verdachte heeft een opvallende ring om een vinger van zijn rechter hand. Verdachte doet meerdere pinpogingen. Verdachte heeft hierbij continu een mobiele telefoon van het merk Apple, type iPhone in zijn linker hand. Om 17:17 uur loopt verdachte weg. Om 17:26 uur loopt verdachte terug richting de Geldmaat en doet handelingen bij de geldautomaat. Om 17:27 uur haalt verdachte iets met zijn rechter hand uit de geldautomaat. Verdachte lacht hierbij. Om beide handen heeft verdachte een opvallende ring. De ringen zichtbaar op de camerabeelden zijn later bij verdachte [naam] aangetroffen.
- de verklaring van verdachte, ter terechtzitting van 12 januari 2023 afgelegd:
De voorzitter vraagt mij of ik niet wist wat de bedoeling was van de bankpassen die aan mij werden meegegeven. Achteraf wist ik dat misschien stiekem wel. Na de eerste keer wist ik het wel. Ik heb toen ik weer in de auto zat de pasjes afgegeven aan [medeverdachte] . Ik denk dat hij daarmee heeft gepind. Hij heeft niet gezegd hoeveel, ik heb alleen die € 1.000,- gekregen. De voorzitter vraagt mij of ik op 27 september 2022 met [medeverdachte] in Hasselt en Genemuiden ben geweest. Dat klopt. De oudste rechter vraagt mij wanneer ik die € 1.000,- van 27 september 2022 heb gekregen. Dat was diezelfde dag op de terugweg. Ik kreeg het van [medeverdachte] , hij zat toen naast me in de auto. We waren toen in IJburg om de derde persoon op te halen.
Ten aanzien van feit 3:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 28 september 2022 (dossierpagina’s 27 tot en met 29):
Er is ook geprobeerd om een keer € 3.400,- en een keer € 1.600,- van de spaarrekening naar de betaalrekening over te boeken.
- het proces-verbaal van bevindingen van [B] van 29 september 2022 (dossierpagina’s 41 en 42):
De heer [Z] van de ABN-AMRO Bank vertelde mij dat er een overschrijving vanaf de spaarrekening van het slachtoffer naar de betaalrekening was gedaan met de passen die afhandig waren gemaakt. Ik hoorde dat de eerste transactie op 27 september 2022 om 17:22:36 uur was gedaan middels internetbankieren. Dit was gedaan met een iPhone met softwareversie OS15_5 en betrof een overschrijving van € 1.600,-. Deze telefoon maakte gebruik van het KPN GSM-netwerk. Ik hoorde dat er een tweede overschrijving van deze rekeningen had plaatsgevonden op 27 september 2022 om 19:01:52 uur. Dit betrof een overboeking van € 3.409,98. Deze overschrijving was gedaan met een iPhone met softwareversie OS15_6_1, gebruik makend van het Vodafone netwerk.
- het proces-verbaal van bevindingen van [B] van 1 oktober 2022 (dossierpagina’s 49 tot en met 55):
Ik heb de aangeleverde camerabeelden van de Geldmaat op de [locatie 2] in Genemuiden bekeken en als volgt beschreven. Datum: 27-9-2022.
Om 17:11 uur komt verdachte het beeld in lopen. Om 17:13 uur doet verdachte een handeling bij de Geldmaat. Verdachte heeft een opvallende ring om een vinger van zijn rechter hand. Verdachte doet meerdere pinpogingen. Verdachte heeft hierbij continu een mobiele telefoon van het merk Apple, type iPhone in zijn linker hand. Om 17:17 uur loopt verdachte weg. Om 17:26 uur loopt verdachte terug richting de Geldmaat en doet handelingen bij de geldautomaat. Om 17:27 uur haalt verdachte iets met zijn rechter hand uit de geldautomaat. Verdachte lacht hierbij. Om beide handen heeft verdachte een opvallende ring. De ringen zichtbaar op de camerabeelden zijn later bij verdachte [naam] aangetroffen.
- het proces-verbaal van bevindingen van [1] en [2] van 27 september 2022 (dossierpagina’s 3 tot en met 5):
Op 27 september 2022 omstreeks 19.00 uur bevonden wij ons in Amsterdam. Naar aanleiding van een ANPR-hit waren wij op zoek naar een voertuig voorzien van het kenteken [nummer] . Ik, verbalisant [1] , maakte contact met de bestuurster van het voertuig. Zij bleek te zijn genaamd: [verdachte] . Ik, verbalisant [2] , liep naar de passagier van het voertuig. Hij bleek te zijn genaamd: [medeverdachte] . Ik, [1] , doorzocht het voertuig. Ik zag op de achterbank twee passen liggen. Ik herkende de passen als pinpassen van de ABN-AMRO Bank. Naast deze pinpassen zag ik een e-dentifier liggen van dezelfde bank. Ik zag op de bankpassen de volgende gegevens staan: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Wij zagen dat beide pinpassen doormidden waren geknipt en waren voorzien van plakband om de bankpassen bij elkaar te houden als één pas.
- de verklaring van verdachte, ter terechtzitting van 12 januari 2023 afgelegd:
De jongste rechter vraagt mij waar [medeverdachte] in de auto zat. Dat was aan de rechterkant voorin. De jongste rechter vraagt mij of het altijd zo is geweest dat hij op die plek zat en ik de chauffeur was. Dat klopt. De officier van justitie vraagt mij waarom ik geen informatie heb uitgewisseld met de derde persoon die meereed: de derde persoon heeft slechts tussen IJburg en vlak voor de staandehouding in Amsterdam meegereden.