ECLI:NL:RBNHO:2023:10250

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
23-5700
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen verkeersbesluit knip Molenweidtje Bergen

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 11 oktober 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de Europese School Bergen afgewezen. De school had bezwaar gemaakt tegen het verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen, dat een tijdelijke knip op het Molenweidtje instelde. De voorzieningenrechter oordeelt dat het college voldoende heeft onderbouwd dat de verkeerssituatie op het Molenweidtje aangepast moest worden in het belang van de verkeersveiligheid, vooral voor fietsers. De voorzieningenrechter stelt vast dat er al alternatieven zijn voorhanden en dat de schorsing van het besluit niet de aangewezen weg is om de problematiek op te lossen. De voorzieningenrechter weegt de belangen van de verzoekster, die zich zorgen maakt over de verkeersveiligheid rondom de school, af tegen de belangen van de gemeente en concludeert dat de genomen maatregelen in het algemeen belang zijn. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat er geen spoedeisend belang is dat een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De uitspraak heeft geen gevolgen voor de mogelijkheid van verzoekster om in bezwaar te gaan tegen het verkeersbesluit.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/5700

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 oktober 2023 in de zaak tussen

de Europese School Bergen, uit Bergen (NH), verzoekster

(gemachtigde: mr. J.C. Kuipéri-Botter),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen, verweerder

(gemachtigden: B. Wever, ing. J. Bekkers en H. de Vries).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het door verweerder genomen verkeersbesluit.
1.2.
Op 18 juli 2023 (gepubliceerd op 21 juli 2023) heeft verweerder het verkeersbesluit ‘knip Molenweidtje Bergen’ genomen.
1.3.
Hiertegen is door verzoekster bezwaar gemaakt. De voorzieningenrechter is op 1 september 2023 verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende schorsing van het bestreden besluit.
1.4.
Verweerder heeft op 22 september 2023 op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
Verzoekster heeft haar gronden op 25 september 2023 nader aangevuld.
1.6.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1], namens verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigden van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2.
2.1.
Verzoekster, een internationale school, bevindt zich op het Molenweidtje 5, in Bergen. In het gebied zijn locaties beschikbaar gekomen voor (her)ontwikkeling. De kaders van deze herontwikkeling zijn beschreven in de Structuurvisie Bergen Oost. Daarnaast is er een addendum verkeersstructuur op deze structuurvisie opgesteld. Hiermee heeft de gemeenteraad ingestemd. Onder meer zullen op het voormalig terrein van de voetbalvereniging BSV en de percelen daaromheen 150 woningen worden gebouwd. Als onderdeel van de herontwikkelingsplannen is het nodig om de verkeerssituatie op (onder meer) het Molenweidtje aan te passen ten behoeve van de (bouw)verkeersafwikkeling van het gebied.
2.2.
Op 20 mei 2021 heeft de gemeenteraad besloten de definitieve knip voor auto- en vrachtverkeer in het Molenweidtje aan te brengen ter plaatse van de aansluiting van het Molenweidtje op de Kerkedijk en dit als aanvulling op te nemen in de structuurvisie Bergen Oost.
2.3.
Op 30 maart 2023 heeft de gemeenteraad besloten zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval voor aanvang van de bebouwing van het BSV terrein, dan wel de ingebruikname door de BSG van de tijdelijke locatie aan de Oudburghweg, een tijdelijke knip aan te brengen op het Molenweidtje ter hoogte van het afvalbrengstation, met als doel de afsluiting van het Molenweidtje voor het auto- en vrachtverkeer afkomstig van de Kerkedijk. Verder is aangegeven dat voorafgaand aan de start van de bouwactiviteiten op het BSV terrein afspraken met de directie van verzoekster over het bouwverkeer worden gemaakt. Zodra het afvalbrengstation is verplaatst zal de definitieve knip voor auto- en vrachtverkeer ter plaatse van de aansluiting van het Molenweidtje op de Kerkedijk worden gerealiseerd.
2.4.
In de periode hierna heeft verweerder meerdere malen contact gehad met onder meer verzoekster over de te realiseren knip.
Bestreden besluit
3. Verweerder heeft bij het bestreden besluit, gelet op voornoemd besluit van de gemeenteraad, de verkeersituatie op het Molenweidtje aangepast en een tijdelijke knip tussen de in- en uitgang van het afvalbrengstation op het Molenweidtje aangebracht.
Voor zover van belang is overwogen dat de Kerkedijk minder geschikt is voor (zwaar) bouwverkeer dan de Churchillaan. Vanuit verkeersveiligheid voor fietsers is het noodzakelijk dat er zo min mogelijk verkeer op de Kerkedijk rijdt. De tijdelijke knip is nodig om het afvalbrengstation op een veilige manier bereikbaar en bruikbaar te houden. Aanrijden naar het afvalbrengstation via de Kerkedijk is noodzakelijk. Dan blijft de Beeck bereikbaar en komt de verkeersveiligheid op het Molenweidtje niet in geding. Gemotoriseerd verkeer voor andere bestemmingen langs het Molenweidtje bereikt via de Churchillaan het Molenweidtje. Ook motorfietsen gebruiken deze route.
Verweerder weegt het vergroten van de verkeersveiligheid en leefbaarheid op de Kerkedijk en de verkeersveiligheid voor fietsers op de Kerkedijk zwaarder dan de geringe achteruitgang van de verkeersveiligheid en leefbaarheid van de bewoners van de 9-Nessen en de instellingen langs het Molenweidtje. De genomen maatregelen zijn daarmee in het algemeen belang.
Afspraken met verweerder
4. Verweerder heeft vervolgens aan verzoekster laten weten dat er borden worden geplaatst om de route langs de school niet toegankelijk te laten zijn voor zwaar bouwverkeer tijdens de piektijden. Aangegeven is verder dat ouders die hun kind afzetten in de omgeving van de Churchilllaan gewoon kunnen blijven keren bij de kleine rotonde op het kruispunt met het Molenweidtje. Voorlopig is volgens verweerder de beste mogelijkheid om te keren bij het zwembad. Na de sloop van het uitvaartcentrum kan dan een nieuw tijdelijk keerpunt worden gemaakt. Er worden twee (tijdelijke) drempels aangelegd om de snelheid op het kruispunt te verlagen, de zebra beter te accentueren en de oversteekbaarheid voor fietsers te verbeteren. De overige aandachtspunten (het aanpassen van de bestaande Kiss en Ride strook naar permanente parkeerplaatsen, het verbeteren van de situatie van voetgangers rond de oversteken met het fietspad en het verduidelijken van de schoolomgeving) zullen worden opgepakt.
5. Op 4 september 2023 is de knip gerealiseerd. Begin oktober 2023 zal er worden gestart met de sloopwerkzaamheden ten behoeve van het herontwikkelingsproject.
Bezwaarschrift
6. Verzoekster stelt zich in bezwaar – samengevat – op het standpunt dat het besluit niet zorgvuldig is voorbereid en van zorgvuldige belangenafweging geen sprake is geweest. Ten onrechte is er geen (nader) verkeerskundig onderzoek naar de effecten op de verkeersveiligheid verricht voordat het besluit is genomen.
Niet voldoende onderbouwd is waarom de positieve gevolgen voor de situatie op de Kerkedijk zwaarder wegen dan de negatieve gevolgen voor de situatie op het Molenweidtje. Verzoekster is een school met streekfunctie waarvan de meeste leerlingen niet op de fiets komen. Dit had bij de belangenafweging moeten worden betrokken.
Verzoekster en haar leerlingen worden onevenredig in hun belangen geschaad. Zij worden geconfronteerd met een grote wijziging in de verkeerssituatie waardoor er veel meer verkeer door het Molenweidtje geleid zal worden en autoverkeer bovendien ook op het Molenweidtje moet keren. Niet alleen hierdoor, maar ook doordat er een groot risico bestaat op ontstoppingen, wordt de verkeersveiligheid rondom de school aangetast. Auto’s zullen ten nadele van fietsende en wandelende leerlingen een uitweg proberen te vinden. Deze omstandigheden hadden ook moeten worden meegewogen. Er worden verder geen maatregelen genomen om deze risico’s zoveel mogelijk te beperken.
Verzoek om voorlopige voorziening.
7.1.
Verzoekster vraagt de voorzieningenrechter om schorsing van het bestreden besluit tot zes weken na het nemen van de beslissing op bezwaar. Zij stelt dat zij daarbij een spoedeisend belang heeft. Er is volgens haar sprake van een (mogelijk zeer) gevaarlijke verkeerssituatie rondom de school. De verkeersveiligheid is afgenomen en het bouwverkeer neemt toe. Verweerder heeft – ondanks toezegging daartoe – nog geen maatregelen genomen om deze onveilige situatie te verbeteren. Zonder een voorlopige voorziening zal de kwetsbare groep van (jonge) leerlingen worden blootgesteld aan niet nader onderzochte maar evident aanwezige veiligheidsrisico’s. Dit acht zij onaanvaardbaar. De ouders van de kinderen uiten hun bezorgdheid en ook is al een (bijna) ongeluk waargenomen. Zij heeft foto’s van de situatie overgelegd, waaruit de chaos en onveiligheid volgt. Ook heeft zij ter onderbouwing van haar standpunten een rapport van verkeerskundige [naam 2] overgelegd.
7.2.
Volgens verzoekster heeft haar bezwaar een redelijke kans van slagen. De kans is groot dat verweerder als de gevolgen van het verkeersbesluit deugdelijk zijn onderzocht en het besluit met inachtneming van alle daarvoor geldende eisen wordt genomen, een ander besluit zal nemen. Indien er toch een gelijkluidend besluit zal komen, dan bestaat er volgens haar een reële kans dat hierbij veiligheidsbevorderende maatregelen zullen worden genomen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

5. De voorzieningenrechter ziet zich geplaatst voor de vraag of verzoeker de bezwaarprocedure kan afwachten zonder dat er in de tussentijd een voorlopige voorziening wordt getroffen.
6. Een voorlopige voorziening wordt alleen getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Verder is het bij de vraag of er aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening van belang of – in dit geval – het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Daarnaast spelen hierbij de belangen van verzoeker die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening en die van verweerder tegen het treffen daarvan een rol.
8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna zal worden uitgelegd hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft. Dit oordeel heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank is een (eventueel) bodemgeding niet.
9. De voorzieningenrechter stelt voorop dat verweerder bij het nemen van een verkeersbesluit een ruime beoordelingsmarge heeft. De absolute noodzaak van een verkeersbesluit hoeft niet te worden aangetoond. Voldoende is dat met het verkeersbesluit de eraan ten grondslag gelegde belangen als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wvw, worden gediend en dat inzichtelijk is gemaakt op welke wijze deze belangen tegen elkaar zijn afgewogen. Het college heeft bovendien de plicht om het besluit zorgvuldig voor te bereiden, deugdelijk te motiveren en dus een evenredige belangenafweging te maken. De bestuursrechter toetst of de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van het verkeersbesluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen.
10. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder de onderhavige beslissing kunnen nemen. Verweerder heeft, zoals ook ter zitting is toegelicht, gezocht naar de meest veilige oplossing en heeft de belangen van verzoekster onder ogen gezien en afgezet tegen de overige te dienen belangen. Vooralsnog is daarbij begrijpelijk dat verweerder de Kerkedijk heeft willen ontlasten, mede gelet op de omstandigheid dat dit de aanrijroute is voor de fietsende leerlingen van de BSG, met 850 leerlingen.
11.1.
Het verzoek van verzoekster is allereerst ingegeven vanwege de omstandigheid dat het bouwverkeer toeneemt, wat de situatie volgens verzoekster (alleen nog maar) gevaarlijker maakt.
11.2.
Zoals ter zitting is bevestigd zijn er afspraken gemaakt met de projectontwikkelaar over het beperken van het bouwverkeer tijdens de haal- en brengtijden van de leerlingen naar school. Deze afspraken zijn in het bestek opgenomen. Verder is ter zitting duidelijk geworden dat de beloofde borden klaar liggen en dat deze worden geplaatst. Toegezegd is dat verweerder erop zal toezien dat het bouwverkeer zich aan deze afspraken zal houden en dat waar nodig ook daadwerkelijk zal worden gehandhaafd. Hierin kan dan ook naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen reden (meer) zijn gelegen voor het treffen van de gevraagde voorziening.
12.
12.1.
Daarnaast vreest verzoekster voor onomkeerbare gevolgen wegens de drukte en de onoverzichtelijke situatie op de momenten dat de ouders van de leerlingen hun kinderen met de auto brengen en ophalen van school.
12.2.
Hoewel aan verzoekster kan worden toegegeven dat de huidige verkeerssituatie inderdaad niet ideaal is, is het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening naar het oordeel van de voorzieningenrechter hiervoor niet de aangewezen oplossing. Het (tijdelijk) opheffen van de knip zou weliswaar tot gevolg hebben dat door de halende en brengende ouders kan worden doorgereden en niet meer hoeft te worden gekeerd, maar daarmee wordt de verkeerssituatie op de Kerkedijk juist weer gevaarlijker. Verweerder heeft ook hiermee rekening te houden. Daarbij komt dat het verkeersbesluit op zichzelf niet hoeft te leiden tot drukte voor de school op het Molenweidtje. De gedachte achter het verkeersbesluit is immers, zoals ook ter zitting namens verweerder desgevraagd is toegelicht, dat de ouders juist niet door rijden tot de ingang van de school om vervolgens op het Molenweidtje te keren. Hun kinderen kunnen immers eerder op de Churchilllaan worden afgezet, waarna, via de rotonde, de weg weer kan worden vervolgd.
12.3.
Voorshands valt niet in te zien dat – teneinde dit in goede banen te leiden – niet andere verkeersmaatregelen genomen zouden kunnen worden dan de in het kader van deze procedure verzochte (tijdelijke) opheffing van de knip (bijvoorbeeld door het inzetten van verkeersregelaars). Er is daarbij naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook een rol weggelegd voor verzoekster door met de ouders te communiceren op welke wijze de verkeersdrukte kan worden beperkt. Van verweerder mag tenslotte worden verwacht om de situatie nauwlettend in de gaten te houden en waar nodig adequaat te reageren. Gedurende de bezwaarschriftenprocedure kunnen partijen verder in overleg over de mogelijk nog te nemen extra maatregelen.

Conclusie en gevolgen

1. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. De knip blijft dan ook vooralsnog bestaan. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van F. Voskamp, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.