ECLI:NL:RBNHO:2023:10235

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
10247111 \ CV EXPL 22-7323
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrechtelijke geschil over huurachterstand en aanmaningskosten tussen Beverwijkse Bazaar B.V. en [gedaagde]

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 september 2023 uitspraak gedaan in een huurrechtelijk geschil tussen Beverwijkse Bazaar B.V. en [gedaagde]. Beverwijkse Bazaar, vertegenwoordigd door Koning en de Raadt Incassobureau, heeft [gedaagde] aangeklaagd wegens huurachterstand en aanmaningskosten. De huurovereenkomsten tussen partijen zijn per 23 april 2023 beëindigd, maar [gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan die Beverwijkse Bazaar nu probeert te verhalen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] een huurachterstand heeft van € 2.112,96, bestaande uit openstaande huurpenningen en aanmaningskosten. Daarnaast is er contractuele rente van € 831,36 toegewezen. Beverwijkse Bazaar heeft ook buitengerechtelijke incassokosten gevorderd, maar deze vordering is afgewezen omdat partijen een afwijkende regeling voor aanmaningskosten zijn overeengekomen.

De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van in totaal € 3.170,20, te vermeerderen met contractuele rente. De vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomsten en ontruiming zijn afgewezen, omdat de huurovereenkomsten reeds met wederzijds goedvinden zijn beëindigd. De proceskosten zijn voor ieder der partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10247111 \ CV EXPL 22-7323
Uitspraakdatum: 27 september 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Beverwijkse Bazaar B.V.
gevestigd te Beverwijk
eiseres
verder te noemen: Beverwijkse Bazaar
gemachtigde: Koning en de Raadt Incassobureau
tegen
[gedaagde]handelend onder de naam
[bedrijf]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Beverwijkse Bazaar heeft bij dagvaarding van 7 december 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 5 september 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 15 oktober 2011 huurde [gedaagde] van Beverwijkse Bazaar een unit (05557) en een mogelijk daarbij horende uitstalruimte, gelegen in Hal 05, aan de Buitenlanden 19 op het complex van de Beverwijkse Bazaar. Met ingang van 29 april 2017 huurde [gedaagde] van Beverwijkse Bazaar tevens de in dezelfde Hal gelegen unit 05556 (hierna gezamenlijk te noemen: het gehuurde)
2.2.
[gedaagde] heeft, ondanks aanmaningen, een huurachterstand laten ontstaan.
2.3.
In artikel 47.4 van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden staat onder meer dat verhuurder gerechtigd is om de huurder over het achterstallige bedrag rente in rekening te brengen van 2% per maand of een gedeelte daarvan.
2.4.
De huurovereenkomsten zijn per 23 april 2023 met wederzijds goedvinden beëindigd.

3.De vordering

3.1.
Beverwijkse Bazaar vordert – samengevat – ontbinding van de huurovereenkomsten, ontruiming van het gehuurde en veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.760,38, te vermeerderen met de contractuele rente over € 2.549,11 vanaf de dag van dagvaarding. Het bedrag van € 3.760,38 bestaat uit:
- € 2.549,11 aan huurachterstand en aanmaningskosten tot 5 december 2022,
- € 831,36 aan contractuele rente en
- € 379,91 aan buitengerechtelijke incassokosten.
Verder vordert Beverwijkse Bazaar veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag terzake een gebruiksvergoeding gelijk aan de geldende huurprijs vanaf 5 december 2022 (periode 13) tot aan dag van de ontruiming van het gehuurde.
3.2.
Beverwijkse Bazaar legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] een achterstand heeft laten ontstaan in het betalen van de huurpenningen en aanmaningskosten. Daarnaast vordert Beverwijkse Bazaar op grond van de huurovereenkomsten en de daarop van toepassing verklaarde algemene voorwaarden, contractuele rente van 2% per maand. De buitengerechtelijke incassokosten vordert Beverwijkse Bazaar op grond van artikel 6:96 lid 2 onder c van het Burgerlijk Wetboek (BW).

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Zij voert aan dat ze de huur grotendeels heeft betaald. Volgens [gedaagde] staan slechts twee facturen open. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat een medewerker van Beverwijkse Bazaar had toegezegd dat de aanmaningskosten zouden worden ‘weggehaald’. Dat is echter niet gebeurd. [gedaagde] heeft verder aangegeven dat ze graag een betalingsregeling met Beverwijkse Bazaar wil treffen.

5.De beoordeling

De huurachterstand en aanmaningskosten
5.1.
Beverwijkse Bazaar heeft op de zitting een actueel “overzicht vervallen posten” overgelegd:
5.2.
Uit dit overzicht blijkt dat van de huurachterstand tot en met de datum van dagvaarden (7 december 2022) nog een bedrag van € 1.499,20 (€ 351,84 + € 572,89 + € 28,23 + € 25,44 + € 520,80) openstaat. Na dagvaarden is volgens het overzicht een bedrag van € 613,76‬ (€ 28,24 + € 585,52) aan huurpenningen onbetaald gelaten. Dit betreft de periode 04/2023.
5.3.
[gedaagde] voert aan dat slechts twee termijnen openstaan. Zij heeft echter niet kunnen aangeven om welke termijnen dat gaat. Ook heeft zij geen betalingsbewijzen overgelegd waaruit kan blijken welke van de in het overzicht van Beverwijkse Bazaar vermelde termijnen al betaald zijn. Het bedrag van € 1.499,20 aan huurachterstand voor de periodes tot aan de datum van dagvaarden zal dan ook als onvoldoende betwist worden toegewezen. Omdat Beverwijkse Bazaar tevens vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding (
de kantonrechter leest hierin ook: huurpenningen) tot aan de datum van ontruiming, is ook het bedrag van € 613,76 voor periode 04/2023 toewijsbaar. In totaal gaat het dus om een bedrag van € 2.112,96 aan achterstallige huur.
5.4.
Daarnaast vermeldt het genoemde overzicht aan aanmaningskosten een openstaand saldo van € 225,88‬ (€ 0,88 + € 50,00 + € 25,00 + € 50,00 + € 25,00 + € 50,00 + € 25,00). [gedaagde] heeft aangevoerd dat een medewerker van Beverwijkse Bazaar had toegezegd dat deze kosten zouden worden ‘weggehaald’. Beverwijkse Bazaar heeft dit echter betwist. Aangezien [gedaagde] haar stelling niet verder heeft onderbouwd, moet de conclusie zijn dat ook de aanmaningskosten ad € 225,88 verschuldigd zijn. [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van deze kosten.
5.5.
Voor de verder in het overzicht genoemde bedragen van € 969,97 (met omschrijving
10262 [bedrijf] KdR kn dagvaarding)en € 675,02 (met omschrijving
10262 [bedrijf] KdRv kn ingebr.st. (incl 292,85 r) ontbreekt een (deugdelijke) grondslag. Deze bedragen komen daarom niet voor toewijzing in aanmerking.
Contractuele rente
5.6.
Verder vordert Beverwijkse Bazaar op grond van artikel 47.4 van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden € 831,36 aan contractuele rente tot aan 5 december 2022. [gedaagde] heeft hiertegen geen verweer gevoerd, zodat de kantonrechter uit zal gaan van de juistheid van dit bedrag. Ook de gevorderde contractuele rente vanaf 5 december 2022 is toewijsbaar, met dien verstande dat deze rente verschuldigd is over een bedrag van € 1.499,20 nu niet is gebleken dat vanaf die datum een hoger bedrag aan huurpenningen openstond.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.7.
Beverwijkse Bazaar vordert € 379,91 aan buitengerechtelijke incassokosten op grond artikel 6:96 lid 2 onder c van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter stelt voorop dat uit het bij dagvaarding in het geding gebrachte “overzicht vervallen posten” blijkt dat Beverwijkse Bazaar voor het onbetaald laten van meerdere facturen reeds € 400,00 aan aanmaningkosten bij [gedaagde] in rekening heeft gebracht. Een deel van deze aanmaningen is ook terug te vinden in het hiervoor weergegeven overzicht dat Beverijkse Bazaar ter zitting in het geding heeft gebracht. Beverwijkse Bazaar berekent daarin telkens € 25,- voor de eerste aanmaning en € 50,- voor de tweede aanmaning. Aldus zijn partijen een van de wet afwijkende regeling voor buitengerechtelijke kosten overeengekomen. Dat betekent dat Beverwijkse Bazaar niet ook nog incassokosten op grond van de wet kan vorderen. Dit onderdeel van de vordering wordt daarom afgewezen.
Tussenconclusie
5.8.
De conclusie is dat [gedaagde] € 3.170,20 aan Beverwijkse Bazaar verschuldigd is. Dit bedrag bestaat uit € 2.112,96 aan huur (tot het einde van de huurovereenkomsten), € 225,88 aan aanmaningskosten en € 831,36 aan contractuele rente tot aan de dag van dagvaarding. [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van dit bedrag.
Betalingsregeling
5.9.
De kantonrechter kan geen betalingsregeling opleggen. Voor een betalingsregeling moet [gedaagde] zo spoedig mogelijk contact met de gemachtigde van Beverwijkse Bazaar opnemen.
Ontbinding en ontruiming
5.10.
Beverwijkse Bazaar vordert ontbinding van de huurovereenkomsten en ontruiming van het gehuurde. Deze vorderingen worden afgewezen. Ter zitting is gebleken dat de huurovereenkomsten tussen partijen per 23 april 2023 met wederzijds goedvinden zijn beëindigd. Beverwijkse Bazaar heeft dan ook geen belang bij de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst. Verder is gesteld noch gebleken dat [gedaagde] heeft nagelaten de unit die zij huurde te ontruimen. Ook ten aanzien van de vordering tot ontruiming ontbreekt dus enig belang bij Beverwijkse Bazaar.
Proceskosten
5.11.
Nu de vordering van Beverwijkse Bazaar op diverse onderdelen wordt afgewezen, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Beverwijkse Bazaar van € 3.170,20, te vermeerderen met de contractuele rente van 2% per maand over € 1.499,20 vanaf 5 december 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter