ECLI:NL:RBNHO:2023:10232

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
15.001562.20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van ladingdiefstal met betrekking tot onbekende medeplichtigen

In de zaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van medeplichtigheid aan ladingdiefstal, heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 oktober 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het onderzoek gevoerd tijdens openbare terechtzittingen op 12, 14 en 18 september 2023, en op 6 oktober 2023. De verdachte werd beschuldigd van het oprichten van een bedrijf en het aankopen van een Renault trekker en een Draco oplegger, die betrokken zouden zijn bij de diefstal van een grote hoeveelheid telefoons, drones en tuinverlichting op of omstreeks 5 juni 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. De officier van justitie, mr. J.J. van Bree, en de raadsman van de verdachte, mr. A. Jhingoer, hebben hun standpunten naar voren gebracht tijdens de zittingen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is om de zaak te behandelen. Na beoordeling van het dossier is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte het vereiste opzet had op het gronddelict, de ladingdiefstal. Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben aangegeven dat het dossier geen bewijs bevat dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld. Daarom heeft de rechtbank besloten om de verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. N. Boots als voorzitter, en de rechters mr. H.H.E. Boomgaart en mr. G.D. Kleijne, in aanwezigheid van de griffiers mr. L.L. de Vries en mr. T.J.A. Krips. De rechtbank heeft verklaard dat niet bewezen is wat aan de verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.001562.20 (P)
Uitspraakdatum: 20 oktober 2023
Tegenspraak (artikel 279 Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12, 14 en 18 september 2023 en 6 oktober 2023 (sluiting van het onderzoek) in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.J. van Bree en van wat de raadsman van de verdachte, mr. A. Jhingoer, advocaat te Rotterdam, naar voren heeft gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
een of meer (thans) onbekend gebleven personen op of omstreeks 5 juni 2019, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een grote hoeveelheid telefooons en/of drones en/of tuinverlichting(onderdelen), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die voornoemde onbekende personen en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Panalpina heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 11 april 2019 tot en met 5 juni 2019 te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- een bedrijf met de naam [bedrijf] op te richten en/of
- ten name van voornoemd bedrijf een Renault trekker (voorzien van kenteken [kenteken 1] ) en/of een (daarbij horende) witte Draco oplegger (voorzien van kenteken [kenteken 2] ) aan te kopen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.VrijspraakDe rechtbank is, overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het dossier geen bewijs bevat dat de verdachte het voor de medeplichtigheid vereiste opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op het gronddelict (de ladingdiefstal). Daarom kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

4.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Boots, voorzitter,
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. G.D. Kleijne, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. L.L. de Vries en mr. T.J.A. Krips,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2023.