ECLI:NL:RBNHO:2022:9917

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
10104442 \ CV EXPL 22-3395
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake betaling van ANWB-lidmaatschap met Wegenwacht Service

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 27 oktober 2022 een verstekvonnis uitgesproken in de procedure tussen de besloten vennootschap ANWB B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, ANWB B.V., heeft de gedaagde partij gedagvaard en vordert betaling van een bedrag van € 141,50, te vermeerderen met rente en kosten, in verband met een ANWB-lidmaatschap met Wegenwacht Service. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen gekwalificeerd moet worden als een verzekeringsovereenkomst, waarbij de informatieplichten uit het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het financieel toezicht van toepassing zijn. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de eisende partij aan deze informatieplichten heeft voldaan. In een eerdere zaak had de kantonrechter geoordeeld dat ANWB B.V. aan haar informatieplichten had voldaan, en in deze zaak is er geen aanleiding om daar anders over te denken. De vordering van de eisende partij wordt niet onrechtmatig of ongegrond geacht, en de gevorderde hoofdsom van € 101,50 wordt toegewezen. Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente worden toegewezen. De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten vergoeden. Het vonnis is uitgesproken door mr. I. de Greef in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10104442 \ CV EXPL 22-3395
Uitspraakdatum: 27 oktober 2022
Verstekvonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap
ANWB B.V.gevestigd te 's-Gravenhage
de eisende partij
gemachtigde: gerechtsdeurwaarders A. Niekus en mr. E. Krom
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert betaling van een bedrag van € 141,5‬0, te vermeerderen met rente en kosten, in verband met een ANWB-lidmaatschap met Wegenwacht Service.
2.2.
Zoals de kantonrechter in een eerder vonnis in een andere zaak (ECLI:NL:RBNHO:2021:3319, te vinden op rechtspraak.nl) heeft overwogen, moet de overeenkomst tussen partijen gekwalificeerd worden als een verzekeringsovereenkomst. De Wegenwacht Service betreft een verzekering en om deze verzekering te kunnen afsluiten is een ANWB-lidmaatschap vereist. Op een dergelijke overeenkomst zijn de informatieplichten van toepassing zoals bedoeld in paragrafen 1 en 6 van afdeling 6.5.2b van het Burgerlijk Wetboek, artikel 4:20 van de Wet op het financieel toezicht en de paragrafen 8.1.1, 8.1.4, 8.1.6 en 8.1.7 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd.
2.3.
In voornoemde eerdere zaak heeft de kantonrechter geoordeeld dat de eisende partij heeft voldaan aan haar informatieplichten. De kantonrechter ziet, gelet op het gestelde in de dagvaarding en uitgaande van de huidige stand van de jurisprudentie, in deze zaak geen aanleiding om daar anders over te denken.
2.4.
De vordering komt de kantonrechter voor wat betreft de hoofdsom niet onrechtmatig of ongegrond voor. De gevorderde hoofdsom van € 101,50‬ wordt dan ook toegewezen.
2.5.
Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente zullen worden toegewezen, omdat deze vorderingen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
2.6.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 141,50‬, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 101,50‬ vanaf de vervaldatum van de factuur tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,22 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 37,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter