ECLI:NL:RBNHO:2022:9909

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
10027271 \ CV EXPL 22-3620
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke vernietiging van overeenkomst wegens schending van precontractuele informatieplichten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bodemzaak tussen de commanditaire vennootschap Energie Service Noord West C.V., handelend onder de naam ESNW, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard en er is verstek verleend. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst die buiten de verkoopruimte is gesloten, waarbij de eisende partij niet heeft voldaan aan de wettelijke precontractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of aan deze informatieplichten was voldaan en vastgesteld dat dit niet het geval was. De eisende partij heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zij de gedaagde partij tijdig en volledig heeft geïnformeerd over het herroepingsrecht en andere essentiële informatie. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat de overeenkomst gedeeltelijk vernietigd moet worden voor 25% van de verschuldigde hoofdsom. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 129,03, inclusief wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van de eisende partij toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10027271 \ CV EXPL 22-3620
Uitspraakdatum: 26 oktober 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de commanditaire vennootschap
Energie Service Noord West C.V., handelend onder de naam
ESNW
gevestigd te Alkmaar
de eisende partij
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder K.W.A. van der Meer
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De overeenkomst is gesloten buiten de verkoopruimte. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 onder a, b, c, e, f, g, h, i, j, o en p en 6:230t lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
De precontractuele informatieplichten
2.2.
De eisende partij heeft in de dagvaarding gesteld dat zij heeft voldaan aan de hiervoor genoemde precontractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230t lid 1 BW. Zij heeft ter onderbouwing van haar standpunt schermafdrukken van haar website overgelegd, alsmede de overeenkomst.
2.3.
Uit deze toelichting en stukken blijkt niet (voldoende) dat de eisende partij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst aan de informatieplicht(en) als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder g en h BW heeft voldaan. Zo ontbreekt informatie over het herroepingsrecht. Daarnaast heeft de eisende partij niet gesteld wat de termijn is waarbinnen zij zich verbindt de dienst te verlenen.
2.4.
Ook heeft de eisende partij niet voldaan aan de precontractuele informatieplicht van artikel 6:230t lid 1 BW. Hoewel de overeenkomst kwalificeert als een duurzame gegevensdrager bevat dit stuk niet alle in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie. Informatie over het herroepingsrecht en de duur van het abonnement ontbreekt. Daarnaast heeft de eisende partij niet gesteld wat de termijn is waarbinnen zij zich verbindt de dienst te verlenen.
2.5.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat niet is voldaan aan de artikelen 6:230m lid 1 onder g, h en 6:230t lid 1 BW.
De contractuele informatieplicht
2.6.
Voor wat betreft de contractuele informatieplicht (artikel 6:230t lid 2 BW) heeft de eisende partij voldoende gesteld en onderbouwd dat deze is nagekomen.
Welke sancties horen hierbij?
2.7.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
2.8.
De schending van het herroepingsrecht heeft tot gevolg dat de herroepingstermijn van veertien dagen is verlengd tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de gedaagde partij zijn verstrekt, doch met ten hoogste twaalf maanden (artikel 6:230o lid 2 BW). Nu deze termijn al is verstreken en niet is gesteld of gebleken dat de gedaagde partij de overeenkomst heeft willen herroepen, zal de kantonrechter aan dit gebrek enkel de in rechtsoverweging 2.10 te noemen sanctie verbinden.
2.9.
De kantonrechter gaat voorbij aan het verzoek van de eisende partij om geen sanctie op te leggen. Anders dan de eisende partij stelt, staat niet vast dat de gedaagde partij geen nadeel heeft ondervonden door de schending. Het valt bijvoorbeeld niet uit te sluiten dat als de eisende partij wel aan de informatieplichten had voldaan, de gedaagde partij niet zou zijn overgegaan tot het sluiten van de overeenkomst.
2.10.
In deze zaak heeft de eisende partij de essentiële precontractuele informatieplicht(en) zoals opgenomen in de artikelen 6:230m lid 1 onder g, h en 6:230t lid 1 BW geschonden. Met het oog op voornoemde Europeesrechtelijke beginselen en jurisprudentie van het HvJ EU en de Hoge Raad, zal de kantonrechter de overeenkomst gedeeltelijk te vernietigen, te weten voor 25% van de door de gedaagde partij verschuldigde hoofdsom. Daarbij wordt (mede) toepassing gegeven aan de artikelen 3:40 lid 2 en 3:41 BW, en aan de artikelen 6:193b, 6:193d, 6:193f en 6:193j BW, omdat de schending van de informatieplichten ook een oneerlijke handelspraktijk is.
Wat is toewijsbaar?
2.11.
Gelet op het voorgaande is van de oorspronkelijke hoofdsom van € 118,70, een bedrag van € 89,03 (€ 118,70 x 0,75) toewijsbaar.
2.12.
De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar over deze hoofdsom, tot een bedrag van € 40,00.
2.13.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding.
2.14.
De gedaagde partij wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 129,03, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 89,03 vanaf 27 juli 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,22 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 37,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter