ECLI:NL:RBNHO:2022:9907

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
10071783 \ CV EXPL 22-5133
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering wegens onvoldoende onderbouwing van (pre)contractuele informatieplichten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bodemzaak tussen de besloten vennootschap Capaccs Invest 2 B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar tegen de gedaagde is verstek verleend. De vordering van de eisende partij was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de handelaar verplicht is om te voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan. De eisende partij heeft weliswaar schermafbeeldingen van de webwinkel overgelegd, maar heeft niet duidelijk gemaakt welke informatie uit deze afbeeldingen relevant is voor haar standpunt. De kantonrechter benadrukt dat het niet aan hem is om zelf op zoek te gaan naar informatie en dat de eisende partij expliciet moet aangeven welke informatie op welke afbeelding te vinden is.

Daarnaast heeft de eisende partij niet voldoende toegelicht hoe de bestelknop luidt die de consument moet aanklikken om een betalingsverplichting aan te gaan. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de contractuele informatieplicht en dat de dagvaarding niet voldeed aan de eisen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierdoor heeft de kantonrechter de vordering afgewezen en de proceskosten voor rekening van de eisende partij gesteld, die tot en met de uitspraak op nihil zijn vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10071783 \ CV EXPL 22-5133
Uitspraakdatum: 19 oktober 2022
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Capaccs Invest 2 B.V.
gevestigd te Eindhoven
de eisende partij
gemachtigde: Active Collecting Control & Services B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
De eisende partij heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
Artikel 6:230m lid 1 BW
2.3.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft de eisende partij schermafbeeldingen van de webwinkel (
www.sohome.nl) overgelegd zonder concreet toe te lichten wat de kantonrechter daaruit zou moeten afleiden. De toelichting van de eisende partij op deze schermafbeeldingen bestaat uit het opsommen van de subonderdelen van artikel 6:230m lid 1 BW waarbij wordt verwezen naar overgelegde schermafbeeldingen van de webwinkel, algemene voorwaarden en een bestelbevestiging. Dit volstaat echter niet. Producties kunnen stellingen ondersteunen, maar niet vervangen. De partij die producties overlegt, moet inzichtelijk maken welke delen daarvan relevant zijn voor welk standpunt van die partij. Een enkele verwijzing naar de producties is daarom onvoldoende. Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie. In een situatie als de onderhavige betekent dit dat de eisende partij expliciet en op een duidelijke manier, moet aangeven op welke schermafbeelding welke informatie van artikel 6:230m lid 1 BW te vinden is.
Artikel 6:230v lid 3 BW
2.4.
De eisende partij heeft ook niet voldoende toegelicht hoe de bestelknop luidt die de consument moet aanklikken voordat het bestelproces wordt afgerond en waarbij voor de consument een betalingsverplichting ontstaat. De eisende partij moet concreet stellen en onderbouwen welke bestelknop de consument moet aanklikken en hoe de bewoordingen op die bestelknop luiden. De enkele stelling van de eisende partij dat de koopovereenkomst tot stand komt als de consument akkoord is gegaan met de algemene voorwaarden en dat de bestelling in het bestelproces ter afsluiting nogmaals expliciet wordt bevestigd, volstaat niet. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen dat aan de gedaagde partij een duidelijke mededeling is gedaan dat zij met het aanklikken van de bestelknop een betalingsverplichting aangaat en dat dus voldaan is aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW.
Artikel 6:230v lid 7 BW
2.5.
Tot slot heeft de eisende partij niet voldoende toegelicht op welke wijze zij heeft voldaan aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW. De eisende partij heeft een bestelbevestiging en een factuur overgelegd. In de bestelbevestiging ontbreekt een zogenaamde header zodat niet kan worden vastgesteld dat deze aan de gedaagde partij is gestuurd. De overgelegde factuur, die ook als duurzame gegevensdrager kan worden aangemerkt, voldoet niet aan de eisen van artikel 6:230v lid 7 BW.
Consumentenkredietovereenkomst
2.6.
De kantonrechter is verder, met de eisende partij, van oordeel dat ook sprake is van een consumentenkredietovereenkomst.
2.7.
De kantonrechter constateert echter dat de eisende partij in haar dagvaarding onvoldoende (duidelijk) heeft gesteld en onderbouwd (i) dat is voldaan aan de bepalingen van titel 7:2A BW, in het bijzonder de informatieplichten van artikel 7:60 BW, en de kredietwaardigheidstoets van artikel 4:34 lid 1 Wet op het financieel toezicht, of (ii) dat sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 7:58 lid 2 onder e BW.
Wat is hiervan het gevolg?
2.8.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.9.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.10.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter