Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1] V.O.F.
2. [gedaagde 2]
3. [gedaagde 3]
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Uitzonderingsbepaling ten aanzien van het wettelijk ontstaan van een vast dienstverband”opgenomen. Lid 1 van dat artikel luidt:
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
“rond de 10de dag van elke maand betaalbaar”is. Daartegenover stelt [eiser] dat uit de loonstroken volgt dat er per hele kalendermaand wordt uitbetaald. Op de loonstrook met
“Datum 11-07-2022”staat bijvoorbeeld
“Periode 6.1 (01-06-t/m 30-06-2022)”. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter volgt hieruit dat op 11 juli 2022 een betaling van het salaris over de hele maand juni 2022 heeft plaatsgevonden. De andere loonstroken zijn vergelijkbaar. [gedaagden] hebben daar onvoldoende tegenin gebracht. Dat in de arbeidsovereenkomst staat dat het loon per de 10de van de maand betaalbaar is, betekent nog niet dat het uitbetaalde loon ook (steeds) tot de 10de van die maand berekend is. [gedaagden] hebben ook geen stukken ter onderbouwing van hun standpunt overgelegd. De vordering van [eiser] tot nabetaling van € 1.985,99 bruto over augustus 2022 is dan ook toewijsbaar.