3.7.De rechtbank sluit voor de ingangsdatum van een eventuele kinderbijdrage aan bij de datum waarop de man de woning dient te verlaten, te weten 1 december 2022.
Partijen hebben over en weer de toepasselijkheid van de 60% hofnorm niet betwist. In het kader van deze procedure zal de rechtbank van die norm uitgaan.
Op basis van de 60% hofnorm en rekening houdende met de kosten van de kinderen bedraagt de behoefte van de vrouw netto € 2.368 per maand.
Op de behoefte van de vrouw dienen de eigen inkomsten van de vrouw in mindering te worden gebracht. Bij de partnerbijdrage wordt voor de berekening van het NBI geen rekening gehouden met het kindgebonden budget. Het netto besteedbaar inkomen (NBI) van de vrouw bedraagt € 2.067 per maand. Hierbij is rekening gehouden met voornoemd inkomen van de vrouw, de bijtelling eigen-woningforfait van € 1.028 en de fiscaal aftrekbare hypotheekrente van € 1.998 per jaar (bij gebrek aan gegevens is gerekend met het tussen partijen gemiddelde bedrag).
De aanvullende behoefte van de vrouw bedraagt aldus netto € 301 (2.368 - 2.067) per maand.
De rechtbank moet vervolgens beoordelen of de man over voldoende draagkracht beschikt om bij te dragen in de aanvullende behoefte van de vrouw.
Bij de beoordeling van de draagkracht van de man gaat de rechtbank uit van voornoemd inkomen van de man, de bijtelling eigen-woningforfait van € 1.028 en de fiscaal aftrekbare hypotheekrente van € 1.998 per jaar.
Voorts worden “onder de streep” de volgende lasten van de man in aanmerking genomen:
- het eigen aandeel hypotheekrente van € 1.988 per jaar;
- de hypotheekaflossing van € 344 per maand;
- het forfait overige eigenaarslasten van € 95 per maand;
- de premie zorgverzekering van € 96 per maand;
- het verplicht eigen risico van € 385 per jaar;
- de kosten kinderen van € 891 per maand;
- de hypotheekrente ten titel van partneralimentatie van € 1.998 per jaar.
Nu de man de echtelijke woning moet verlaten en niet bij zijn moeder kan inwonen, acht de rechtbank het redelijk om aan de zijde van de man tevens rekening te houden met een redelijke huur van € 1.264 (1/3 van zijn NBI) per maand.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank de man niet in staat een partnerbijdrage te betalen.