Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[verdachte] ,
hervatting van het onderzoekop de zitting van
8 november 2022is de verdachte niet aanwezig.
afgewezen. Het enkele gegeven dat er een rechtsvraag bestaat waarover prejudiciële vragen worden gesteld maakt niet dat reeds daarom een zaak of beslissing ten aanzien van onderzoekswensen dient te worden aangehouden. Op dit moment is nog niet duidelijk welke vragen aan de Hoge Raad worden voorgelegd en onzeker is ook of en zo ja wanneer die vragen zullen worden beantwoord. De rechtbank acht het onder deze omstandigheden niet aangewezen om beslissingen op onderzoekswensen die zijn gedaan in verband met Encrochat, aan te houden.
afgewezen. Dit wordt hierna toegelicht.
Het is in de regiefase van belang dat wordt geanticipeerd op de door de verdediging in het vooruitzicht gestelde verweren, omdat de verdediging in voldoende mate in de gelegenheid moet worden gesteld om die verweren nader te onderbouwen. Er dient immers steeds sprake te zijn van een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM).
afgewezen. Voor een motivering van deze beslissing verwijst de rechtbank naar wat hiervoor (onder 2.1-2.3) is overwogen.
afgewezen. Door de verdediging is niet toegelicht waarom het voegen van deze stukken noodzakelijk is voor het voeren van eventuele verweren ten aanzien van de rechtmatigheid van het opsporingsonderzoek. Daarbij is van belang dat de zogenoemde Lemontbundel reeds onderdeel uitmaakt van het dossier en daarin een groot aantal relevante documenten is opgenomen.
toegewezen. Alvorens deze getuigen bij de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, worden gehoord dient de verdachte te worden gehoord over (een of meerdere transactie(s) met) [bedrijf] .
schorst het onderzoek op de zitting, in het belang daarvan, voor onbepaalde tijd.