6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft een fles drank weggenomen in de Albert Heijn op Schiphol. Hiermee heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten die doorgaans veel overlast geven voor betrokkenen.
Uittreksel Justitiële Documentatie
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank onder meer gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd
20 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte in de vijf jaren voor het onderhavige feit al meerdere keren voor vermogensdelicten onherroepelijk tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld. Ook blijkt uit genoemd uittreksel dat de verdachte tijdens het plegen van het onderhavig feit nog in een proeftijd liep na een veroordeling voor (onder meer) soortgelijke feiten. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
Reclasseringsrapporten
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de volgende over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapporten.
Het reclasseringsadvies van [reclasseringswerker] , reclasseringswerker bij GGZ Tactus Zutphen, gedateerd 31 juli 2022. Dit advies houdt onder meer het volgende in:
Gedurende het reclasseringstoezicht is middels een langdurige klinische behandeling met aansluitend beschermd wonen getracht om de risico’s in te perken en de beschermende factoren op te bouwen en te verstevigen. Aan het einde van het traject moet geconcludeerd worden dat dit maar zeer beperkt is gelukt. Betrokkene is vanaf maart 2022 teruggevallen in het gebruik van cocaïne waarna hij steeds verder afglijdt.
Op 27 juni 2022 wordt het einde van het verblijf aangezegd bij woonlocatie
[adres] wegens aanhoudend cocaïnegebruik door betrokkene. Ingeschat wordt dat plaatsing bij een woonvorm waar middelengebruik wordt gedoogd op dit moment het meest passend is. Het lukt betrokkene ondanks intensieve begeleiding namelijk niet om het middelengebruik langdurig te staken en vermoedelijk wil hij dit ook niet meer. Plaatsing in een woonvorm waar betrokkene wordt geaccepteerd en ondersteund waar nodig lijkt de recidiverisico’s enigszins te kunnen beperken.
Het aanvullende reclasseringsadvies van voornoemde [reclasseringswerker] , gedateerd
22 september 2022, houdt onder meer het volgende in:
Betrokkene heeft zich gedurende het reclasseringstoezicht grotendeels weten te houden aan de bijzondere voorwaarden. Echter, vanaf maart 2022 is een kentering te zien en valt betrokkene terug in cocaïnegebruik. Tactus Reclassering ziet enkel nog mogelijkheden voor recidivebeperking als betrokkene geplaatst kan worden bij een beschermde woonvorm waar de lat niet te hoog ligt, hij niet teveel in zijn autonomie beperkt wordt en hij wegens zijn cocaïnegebruik niet uitgeplaatst wordt. Er worden mogelijkheden gezien om betrokkene met verlenging van het huidige toezicht (ofwel een nieuw kader binnen een voorwaardelijke veroordeling) te plaatsen bij een Domus locatie, te weten [adres] . Op deze locatie wordt zowel softdrugsgebruik als harddrugsgebruik gedoogd en is het gebruik hiervan geen reden voor uitplaatsing. Tactus Reclassering kan op dit moment niet achter de vordering van de tenuitvoerlegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel staan. Met name de ‘klassieke’ invulling van een ISD-maatregel lijkt niet passend en weinig meerwaarde te hebben, nu betrokkene recent een klinisch traject met diagnostiek afname en opname binnen verschillende woonplekken heeft afgerond.
De reclasseringswerker [reclasseringswerker] heeft op de terechtzitting van 25 oktober 2022 voornoemde rapporten toegelicht. Zij heeft onder meer naar voren gebracht dat de verdachte op
3 november 2022 kan instromen bij [adres] . Dit betreft een zogenoemde ‘24-uurs locatie’ waar hij altijd terug kan vallen op begeleiding. Ook zijn er vanuit deze locatie mogelijkheden om door te stromen naar een andere locatie als de verdachte de wens heeft om volledig met het middelengebruik te stoppen. Het is van belang dat de verdachte een stabiele woonplek krijgt. Opname binnen een klinische setting is, om redenen die zijn vermeld in het laatste rapport, een herhaling van zetten. Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt derhalve niet geadviseerd. Dit kent bovendien als nadeel dat binnen de ISD-maatregel uiteindelijk wordt ingezet op plaatsing in een woonvoorziening waar volledige abstinentie van middelen wordt verlangd. Gezien het feit dat de verdachte na het doorlopen van het klinisch-traject vrij snel terugviel in cocaïnegebruik en mede gelet op de uitlatingen van de verdachte over mogelijk toekomstig gebruik van middelen, is zeer de vraag of dat haalbaar is.
Verklaring van de verdachte
Bij de aan de verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank mede acht geslagen op de ter terechtzitting afgelegde verklaring van de verdachte met betrekking tot middelengebruik in de toekomst. Hij heeft verklaard dat hij momenteel, in de P.I., geen harddrugs gebruikt, maar dat hij niet kan uitsluiten dat hij in de toekomst weer harddrugs zal gebruiken.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op de houding van de verdachte ten aanzien van middelengebruik in de toekomst en gelet op de adviezen van de reclassering, is de rechtbank van oordeel dat plaatsing van de verdachte bij [adres] op dit moment de meest geschikte optie is om het risico dat de verdachte in de toekomst zal recidiveren, zo veel mogelijk te beperken. Immers, op deze locatie wordt eventueel gebruik van middelen gedoogd en zal de verdachte bij een terugval niet direct worden uitgeplaatst. Plaatsing bij [adres] kan derhalve de nodige stabiliteit geven aan de verdachte wat betreft zijn woonplek. Van daar uit kan verder worden toegewerkt naar stabiliteit op andere leefgebieden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan de verdachte een vrijheidsbenemende straf moet worden opgelegd voor de duur van 145 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de periode die de verdachte in voorarrest heeft gezeten. Gelet op de duur van het voorarrest is het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen straf door de verdachte uitgezeten op 3 november 2022. De verdachte dient die dag derhalve in vrijheid te worden gesteld, waarna hij direct kan instromen bij de Domus-locatie [adres] .
Aan het voorwaardelijk op te leggen gedeelte van de straf zal de rechtbank een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Aan het voorwaardelijk op te leggen strafdeel zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden.