ECLI:NL:RBNHO:2022:9826

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
21-3302
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een Wob-verzoek inzake openbaarmaking van documenten door de gemeente Zaanstad

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn Wob-verzoek beoordeeld. Eiser had verzocht om openbaarmaking van documenten die door de gemeente Zaanstad onder hem berusten. De rechtbank oordeelt dat niet aannemelijk is dat er meer documenten zijn dan de documenten die reeds openbaar zijn gemaakt. De rechtbank stelt vast dat verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, op 15 januari 2021 een gedeeltelijke afwijzing heeft gegeven op het Wob-verzoek van eiser. Dit besluit is later bevestigd in een bestreden besluit van 25 juni 2021. Eiser heeft betoogd dat er nog documenten onder verweerder berusten die niet openbaar zijn gemaakt, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft aangetoond dat de documenten die eiser zoekt, niet meer onder hem berusten omdat deze zijn vernietigd na het verstrijken van de bewaartermijn.

De rechtbank heeft het beroep op 14 juni 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om een beslissing te nemen over een ander verzoek dat verweerder had ingediend. Uiteindelijk heeft de rechtbank op 11 november 2022 uitspraak gedaan, waarbij het beroep van eiser ongegrond is verklaard. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van het Wob-verzoek door verweerder terecht is geweest, en dat er geen reden is om te twijfelen aan de vernietiging van de documenten waar eiser om verzocht heeft.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/3302

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 november 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

gemachtigde: mr. H. Elmas, advocaat te Zaandam,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, verweerder

gemachtigde: mr. S.E.H. van Thoor, advocaat te Hoofddorp.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de (gedeeltelijke) afwijzing van de aanvraag van eiser om openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur van door hem aangeduide stukken (hierna: het Wob-verzoek).
1.2
Verweerder heeft met het besluit van 15 januari 2021 de gedeeltelijke afwijzing aan eiser meegedeeld. Met het bestreden besluit van 25 juni 2021 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven, zij het dat verweerder alsnog een reeds openbaar document (een bouwvergunning uit 1996) met betrekking tot [adres 1] 1 aan eiser heeft gezonden.
1.3
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd. Ten aanzien van enige stukken, zijnde (een deel van de) stukken waarop het bestreden besluit op het Wob-verzoek ziet, heeft hij verzocht om toepassing van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Met toepassing van artikel 2.8, zesde lid, van het Procesreglement bestuursrecht rechtbanken 2021 heeft de rechtbank gehandeld alsof de rechtbank heeft besloten dat beperking van de kennisneming hiervan gerechtvaardigd is. Eiser heeft de rechtbank toestemming verleend mede uitspraak te doen op de (delen van de) stukken waarvoor die beperking van de kennisneming geldt.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 14 juni 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder, vergezeld van diens kantoorgenoot mr. Y. Kliphuis. Namens verweerder zijn tevens verschenen H.A. Bottema (jurist afdeling handhaving, in dienst van verweerder) en mr. K. Hoogenboom (jurist afdeling vergunningen, in dienst van verweerder). Het beroep is gelijktijdig behandeld met twee andere beroepen van eiser, die zijn geregistreerd onder de zaaknummers 21/3301 (last onder dwangsom) en 21/3300 (aanvraag omgevingsvergunning).
1.5
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst, omdat in de zaak over de last onder dwangsom nog een beslissing moest worden genomen over een tweede 8:29-verzoek dat verweerder één dag voor de zitting ten aanzien van vijf stukken in die andere zaak had ingediend.
1.6
Op 26 juli 2022 heeft de rechtbank op het tweede 8:29-verzoek van verweerder - in zaak 21/3301 - beslist.
1.7
Bij brief van 9 september 2022 heeft de rechtbank, na partijen de gelegenheid te hebben gegeven mee te delen of een nadere zitting werd gewenst, het onderzoek gesloten.

Totstandkoming van het besluit

2.1
Voorafgaand aan het Wob-verzoek heeft verweerder eiser bij besluit van 29 september 2020 gelast om zijn gebouwen met de huisnummers [adres 2] 17A, B en C te [plaats] te verwijderen en verwijderd te houden, dan wel terug te brengen naar de situatie zoals die was ten tijde van de aankoop van die panden door eiser in 1999 en de bewoning van die gebouwen te staken en gestaakt te houden.
2.2
Op 26 november 2020 heeft eiser ter legalisatie een omgevingsvergunning aangevraagd voor de verbouwing van de gebouwen aan bovengenoemde adressen.
2.3
Op 21 december 2020 heeft eiser onder verwijzing naar de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) gevraagd om door hem nader aangeduide informatie in documenten betreffende de adressen [adres 2] 1, 9, 9A, 9B, 17, 17A, 17B en 17C.
2.4
Met het primaire besluit van 15 januari 2021 heeft verweerder de gevraagde informatie gerubriceerd in een tabel. Daarbij heeft verweerder aangegeven dat een deel van de gevraagde documenten reeds openbaar is en te vinden is in het gemeentelijke archief (in de tabel genoemd onder 1: verleende vergunningen). Een aantal documenten heeft verweerder openbaar gemaakt, zij het dat hij daarbij persoonsgegevens heeft weggelakt (in de tabel opgenomen onder 1: verleende vergunning berging nr. 9). De documenten die in de tabel onder 7 zijn opgenomen (handhavingsinformatie met betrekking tot het adres [adres 2] 9A) heeft verweerder in het geheel niet openbaar gemaakt onder verwijzing naar artikel 10, tweede lid, onder d, Wob. Openbaarmaking van die documenten weegt volgens verweerder niet op tegen het belang van inspectie, controle en toezicht door of vanwege bestuursorganen, omdat die documenten zien op een nog lopende handhavingszaak en de feiten en constateringen nog beoordeeld moeten worden. Verder stelt verweerder dat de documenten die in de tabel onder 1, (geweigerde vergunningen), 2 (gronden voor verlening c.q. weigering), 3 (namen van behandelend ambtenaren), 4 (achterliggende gedachten voor verlening c.q. weigering), 5 (bezwaarschriften tegen verleende c.q. geweigerde vergunningen), 6 (stukken bezwaarprocedures), 8e (bouwinitiatief uit 2005) en 8f (haalbaarheidsonderzoek uit 2007) niet meer onder hem berusten, omdat zij na het verstrijken van de bewaartermijn op grond van de Archiefwet 1995 zijn vernietigd. Het verzoek om openbaarmaking van die documenten heeft hij om die reden afgewezen.

Beoordeling door de rechtbank

3.1
De rechtbank beoordeelt in beroep de juistheid van de beslissing op het Wob-verzoek, maar alleen voor zover dat verzoek is afgewezen en voor zover eiser die afwijzing in beroep nog bestrijdt. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De rechtbank toetst het besluit aan de Wob. Weliswaar is per 1 mei 2022 de Wet open overheid in de plaats gekomen van de Wob, maar omdat het bestreden besluit nog onder de Wob is gegeven, is die wet in deze zaak nog van toepassing.
3.2
Niet aannemelijk is, anders dan eiser aanvoert, dat er meer documenten (nog) onder verweerder berusten die vallen onder eisers Wob-verzoek, dan die verweerder openbaar heeft gemaakt of reeds openbaar zijn. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4.1
Eiser voert aan dat verweerder enerzijds stelt dat hij de documenten die zien op een eerdere aanvraag (van eiser) om bouwvergunning uit 2000 niet meer openbaar kan maken, omdat die stukken vernietigd zouden zijn, maar anderzijds in de handhavingsprocedure inhoudelijk wel put uit die stukken. Daardoor is twijfelachtig of die documenten wel zijn vernietigd. Verweerder stelt immers, aldus eiser, dat een eerdere aanvraag van eiser om een bouwvergunning voor bewoning van de panden aan de [adres 2] 17 A en B is geweigerd, maar eiser betwist dat hij eerder een bouwvergunning voor een woning heeft ingediend. Eiser stelt dat uit het andersluidende standpunt van verweerder blijkt dat er kennelijk in ieder geval nog documenten moeten zijn ten aanzien van een aanvraag om bouwvergunning die ziet op bewoning. Verder voert hij aan dat hij geen inzage heeft gekregen in een lijst of stukken van de vernietigde stukken, waar de bezwaaradviescommissie zich op heeft gebaseerd.
4.2
Verweerder voert aan dat hij ten aanzien van bepaalde documenten heeft vastgesteld dat die er niet meer zijn. Hij verwijst naar een vernietigingslijst van het gemeentelijke archief. Van die vernietigingslijst heeft hij een screenshot opgenomen in de pleitnota/reactie op het bezwaarschrift dat hij aan de bezwaaradviescommissie heeft overgelegd (B9 van de op de zaak betrekking hebbende stukken van verweerder).
5. De rechtbank kan eiser volgen in zijn stelling dat uit het screenshot niet kan worden afgeleid dat in 2000 een aanvraag is geweigerd voor een bouwvergunning voor het realiseren van een woning op het adres [adres 2] 17A. Verweerder heeft in de procedure over de last onder dwangsom en de aanvraag omgevingsvergunning wel het vermoeden geuit dat de in de vernietigingslijst genoemde aanvraag betrekking had op een bouwvergunning voor een woning van dat adres, omdat eiser woonvoorzieningen in het pand had aangebracht. De betwisting van eiser dat de aanvraag niet op een woning zag, lijkt dus weliswaar hout te snijden, maar dat betekent nog niet dat aannemelijk is dat er nog steeds documenten ten aanzien van een aanvraag om bouwvergunning uit 2000 onder verweerder zouden moeten berusten of die nu op de bouw van een woning of de bouw van een bedrijfspand zouden slaan. De constatering dat verweerder in de andere procedures – over de last onder dwangsom en de aanvraag om omgevingsvergunning - van een afwijzing om bouwvergunning voor een woning uitgaat, kan niet tot een ander oordeel leiden, omdat die overwegingen nog niet meebrengen dat er thans nog steeds stukken over enige aanvraag om bouwvergunning uit 2000 onder verweerder zouden moeten berusten. De rechtbank ziet voorts geen redenen te twijfelen aan verweerders stelling, gestaafd met de vernietigingslijst, dat de stukken met betrekking tot een aanvraag om bouwvergunning uit 2000 zijn vernietigd, omdat daar de bewaartermijn voor is verstreken. De beroepsgrond dat er onder verweerder nog stukken over een aanvraag om bouwvergunning uit 2000 berusten, slaagt daarom niet.
6. Het verweer van verweerder dat (gedeeltelijk) geen sprake was van een verzoek van eiser op grond van de Wob hoeft geen bespreking, reeds omdat dat verweer geen betrekking had op de stukken omtrent de geweigerde aanvraag om bouwvergunning uit 2000, waar het beroep van eiser uitsluitend nog op ziet.

Conclusie en gevolgen

7. Gelet op de vorenstaande overwegingen is het beroep ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H.M. Bruin, rechter, in aanwezigheid van R.I. ten Cate, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 november 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. U moet het beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.